De Tussenstand: dit zijn de beste boeken van 2019 tot nu toe

© -
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Met de helft van het culturele jaar achter de kiezen maakt Knack Focus de voorlopige balans op. Vandaag: de beste boeken van het jaar tot nu toe.

10. Fleur Jaeggy – SS Proleterka

Fleur Jaeggy is een Zwitserse die in het Italiaans schrijft en Susan Sontag tot haar fans mocht rekenen. In 1989 publiceerde ze haar beroemdste roman, De gelukzalige jaren van tucht. Jaeggy is de koningin van de ontwrichtende zinnen. ‘Inzicht is de enige vergiffenis die je kunt bereiken’, bedenkt ze ergens in SS Proleterka. Op elke pagina prijkt wel zo’n doornige frase. Wrokkig kleinood, dit bootboekje

9. Saskia De Coster – Nachtouders

Wat doet het met een mens om een zoontje te krijgen, vraagt De Coster zich af in deze boeiende, beeldrijke roman die blijft fascineren tot de laatste pagina. Een ingenieus opgebouwd boek, bovendien. Er zijn de gebeurtenissen op het eiland, doorweven met betekenisvolle flashbacks naar het verleden, zoals naar Saskia’s eigen kindertijd, naar de bevruchting en naar Sauls geboorte. Daarnaast worden de beddialogen van Saskia en Juli woordelijk weergegeven, als recapitulaties en sfeerbeelden die bijzonder veelzeggend blijken. En dan zijn er nog de notities die Saskia in een apart schriftje maakt, voor Saul, voor later. Het komt allemaal mooi samen.

8. Andrès Barba – Republiek van Licht

In zijn horrorfabel over tweeëndertig mysterieuze kinderen in een provinciestadje geeft Barba literatuurles. Met omtrekkende verhaallijnen spant hij tergend traag het wurgkoord aan zodat je gulzig naar de ontknoping hongert en tegelijk stremmen zijn ontroerende zinnen en metaforen je leestempo. Als je een roman zowel sneller als trager wilt lezen, heb je goud in handen met deze instantklassieker, een prachtige taalknoop die zich nooit helemaal zal laten ontwarren.

7. Eduardo Halfon – De Poolse Bokser

In zijn eerste verhaal legt Halfon zijn studenten uit hoe een goed kortverhaal werkt: onder het zichtbare verhaal zweeft altijd een geheim verhaal. Laat u niet misleiden door de schrijver, er staat niet wat er staat. Die stelregel is de sleutel waarmee je Halfons eigen vertellingen kunt ontsluiten. Hoe liefdevol hij zijn personages Lía, Milan en Juan ook beschrijft, je voelt dat het telkens om iets meer gaat, iets dat zich niet meteen laat vatten. Rest nog de verdwaalde lezer, die plots beseft dat hij zich midden in een literaire doolhof bevindt en dat de uitgang ergens tussen de regels kiert

6. David Szalay – Turbulentie

De Canadese schrijver gaat in zijn gebalde verhalenbundel even mee in het idee van de luchthaven als een magische plek, waar bijzondere ontmoetingen kunnen plaatsvinden. Twaalf vliegreizen, twaalf personages die telkens het estafettestokje doorgeven aan de protagonist van het volgende verhaal. Terwijl de airmiles aantikken, gunt Szalay ons een kleine inkijk in de vele levens die elkaar kruisen in een geglo – baliseerde maar anonieme maatschappij. Dat doet hij met mededogen: elk portret brengt de mens achter een bagagelabel tot leven en Szalays warme taal biedt evenveel troost als een reisdekentje.

5. Claudio Magris – Momentopnamen

De Italiaanse romancier en essayist toont in deze filosofische bundel aan hoe meerlagig een observatie kan zijn, hoeveel schoonheid er in taal verborgen zit en hoe het menselijk bestaan tegelijk een tragedie en een komedie kan zijn. Korte snapshots zijn het telkens, doorweven met erudiete bedenkingen en melancholische bespiegelingen die de waan van de dag een hak zetten. Zo schrijft Magris: ‘Liefde betekent ook de eenzaamheid die de ander nodig heeft, begrijpen en beschermen.’ Zo’n zin staat, in tegenstelling tot de zoveelste erbarmelijke duckface, gebeiteld in de eeuwigheid

4. Dave Eggers – Parade

De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen: de nieuwe novelle van Dave Eggers lijkt integraal de uitwerking van dat ene spreekwoord. Eggers levert zoals altijd kwaliteit, zij het dat zijn fabel soms schematisch en voorspelbaar overkomt. Zelfs de wrede plottwist ontwaar je van ver aan de stoffige horizon. Niettemin, een fijn tussendoortje van Eggers waarbij je sporadisch aan De bewaker van Peter Terrin moet denken, een compliment voor beide schrijvers.

3. Lauren Groff – Florida

In Florida neemt Lauren Groff, bekend van de roman Furie en fortuin, ons elf verhalen lang op het ritme van haar bezwerende zinnen mee doorheen haar duistere literaire verbeelding. Het merendeel van de verhalen speelt in de Sunshine State, waar mensen altijd op het randje leven, beschaving en wildernis elkaar raken, slangen en alligators een eeuwig gevaar zijn en mensen vechten tegen de maatschappelijke eisen. Verstikkend klam wordt het soms in Florida, en toch zou je er nooit meer weg willen

2. Max Porter – Lanny

Max Porter debuteerde in 2015 met de verbluffende roman Verdriet is het ding met veren, een ontroerend verhaal vol literaire referenties over een praatgrage kraai die een rouwend gezin terroriseert. Ook Lanny is een fonkelende fontein van woordkunst geworden, een joyceaanse versie van De kleine prins zo u wil. Knap hoe Porter via zijn meerstemmigheid een volledige maatschappij aan het woord laat zonder de vaart van zijn verslavende roman te stremmen.

1. Bret Easton Ellis – Wit

Bret Easton Ellis neemt een boek lang geen blad voor de mond en houdt een vurig pleidooi voor meer vrije meningsuiting en minder kleinzerigheid. Dat doet hij wel in doordacte essays, met telkens opnieuw ruimte voor nuance. Daarbij neemt hij zijn eigen leven en oeuvre als uitgangspunt – zijn boeken vormen de kapstok én de galg waar hij zijn gedachten aan ophangt. Narcisme is hem daarbij niet vreemd, zelfhaat evenmin. Een uitdaging om in de spiegel te kijken en to grow the fuck up.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content