De Balans: dit zijn de beste boeken van 2020 tot nu toe
Na een wel heel opmerkelijk cultureel voorjaar, maakt Knack Focus de voorlopige balans op. Vandaag: de beste boeken van 2020 tot nu toe.
10. Ondergronds (Will Hunt)
Al sinds zijn jeugd voelt journalist Will Hunt zich aangetrokken tot de onderwereld. In de Parijse catacomben ontdekt hij zowel massagraven als een ondergrondse cinemazaal. In Bolivië volgt hij kompels die ertsen opdelven en een bizarre demon aanbidden die volgens hen mijnwerkers beschermt of opvreet, naargelang de offergaven. Tussen al zijn speleologische avonturen door mijmert Hunt over onze band met de dieperik. Waarom zijn we net als Dante geneigd om de ondergrond met de hel te associëren maar graven we tegelijk schuilkelders in tijden van koude oorlogen en pandemieën? Lees en huiver.
9. De vreemdelinge (Claudia Durastanti)
Een verslag van een leven in spreidstand: zo kun je Claudia Durastanti’s De vreemdelinge, een bijzondere mengeling van autobiografie, essay en fictie, samenvatten. Durastanti pendelde in haar jeugd tussen Brooklyn en een Zuid-Italiaans dorpje. Ze woont in het land van de horenden, terwijl haar ouders doof zijn. Zij wil ontsnappen aan de armoede, maar je kunt je niet zomaar loswrikken van je verleden. In De vreemdelinge legt Durastanti haar bizarre familiegeschiedenis onder de microscoop. De vele knappe vondsten doen je vaak verwonderd opkijken van het blad.
8. Die vanbinnen (Sam Shepard)
Een oudere man wordt wakker, geplaagd door een nachtmerrie. Hij leeft teruggetrokken op de prairie, waar bezoek schaars is. Zijn kinderen komen af en toe langs en sinds kort krijgt hij ook het Chantage Meisje over de vloer. Zij dreigt de opnames van hun geile telefoongesprekken openbaar te maken. Haar tergende geflirt roept herinneringen op aan Felicity, de minderjarige minnares van zijn vader, wat op zijn beurt weer een storm aan gedachten ontketent. Bestaat er een verschil tussen dromen en herinneringen? Sam Shepard roept in Die vanbinnen veel vragen op, maar bezondigt zich niet aan warrigheid. Elk kort hoofdstuk, elke droom, elke dialoog is messcherp geschreven.
7. De luiaards in de vruchtbare vallei (Albert Cossery)
Waarom slaven als je kunt slapen? Ten huize Siraag is nietsdoen het hoogste doel. Maar de jonge Siraag droomt van meer. De lamlendigheid afschudden en in de fabriek gaan werken bijvoorbeeld. Hij is niet de enige onruststoker: de pater familias heeft het in zijn hoofd gehaald om te hertrouwen. Maar vrouwen kosten geld en geldnood leidt onvermijdelijk naar arbeid. Daarom willen de gebroeders er een stokje voor steken – tenzij ook dat te veel moeite kost. Wijlen Egyptische schrijver Albert Cossery zag het adellijke nietsdoen als een vorm van verzet tegen de industrialisering. Dus neem een snipperdag en revolteer, vanop een terras en met dit boek bij wijze van gebalde vuist.
6. De juiste zet (Jonathan Rowson)
Schaken is een bloedserieuze denksport maar als de koning eenmaal geslagen is, is er niets veranderd in de wereld. Daar is schaakgrootmeester en filosoof Jonathan Rowson zich van bewust. In De juiste zet probeert hij te achterhalen waarom hij toch verslingerd blijft aan die vierenzestig zwarte en witte vakjes. Zet per zet analyseert Rowson zijn schaakleven. De vermakelijke schaakanekdotes bieden telkens een opening om dieper na te denken over het leven en dat levert interessante inzichten op. Maar De juiste zet is geen zweverig zelfhulpboek. Rowson komt met doortimmerd denkwerk. In één paardensprong kan hij van filosoof Martin Heidegger naar schaakgrootmeester Magnus Carlsen hoppen.
5. Het stad in mij (Maud Vanhauwaert)
Stadsdichter Maud Vanhauwaert giet Antwerpen in een bundel. Stadsdichters schrijven gedichten, nemen we nogal makkelijk aan, maar dat deed Vanhauwaert net niet – of juist wel, natuurlijk. Feit is dat ze het niet deed op conventionele wijze. Zo bestond haar eerste gedicht Witruimte uit een reeks witte borden die door de stad werden gedragen. Het was eerder een vraag dan een uitroep, iets wat vaak terugkomt bij Vanhauwaert, die zichzelf geen politieke dichter noemt, maar natuurlijk wel genoodzaakt is om te reflecteren over de realiteit. Nog maar zelden zagen we een dichteres zo inventief en creatief omspringen met de conventies van taal en maatschappij.
4. Het geheugenwoud (Sam Lloyd)
Tijdens een schaaktornooi wordt de dertienjarige Elissa ontvoerd. Als ze wakker wordt, zit ze vastgeketend in een kelder, waar ze ontdekt wordt door Elijah. Elissa kan alleen maar ontsnappen als hij haar helpt en gebruikt haar schaakkennis om haar nieuwe vriend te manipuleren. Elijah is dan weer een getormenteerde ziel die in zijn zelf gecreëerde ‘Geheugenwoud’ elke dag met zijn demonen vecht, nog in sprookjes gelooft en hoopt dat Elissa zijn eenzaamheid en pijnlijke herinneringen kan bezweren. Met Het Geheugenwoud heeft Sam Lloyd een bloedstollend debuut geschreven over twee mensen die niet zonder elkaar kunnen, maar elkaar ook moeten bestrijden om te overleven.
3. Tekens van leven (Willem Frederik Daem)
Als Andreas en Hertje uit elkaar gaan, doet Andreas wat veel andere mannen hem in gelijkaardige omstandigheden hebben voorgedaan. Hij slaat zijn tent op in zijn stamcafé en wordt – hoe kan het ook anders? – smoorverliefd op Patricia achter de tapkast. Plot moet het in Tekens van leven afleggen tegen sfeer en stijl, tegen het gevoel dat het uiteindelijk allemaal naar de gallemieze gaat, en dat het dan net zo goed vernuftig naar de gallemieze kan gaan. Nog maar zelden lazen we een roman die zo knap in elkaar stak.
2. Jaag je ploeg over de botten van de doden (Olga Tokarczuk)
In een dichtgevroren gehucht sneuvelt in een ijltempo een allegaartje aan mannen. De lokale bullebak Grootvoet is overleden, schijnbaar gestikt in het botje van een gestroopte ree. De eigenaar van een vossenkwekerij raakt verstrikt in één van zijn eigen vallen. De politie staat voor een raadsel. Amateurspeurder en astrologe Janina probeert de politie bij te staan, maar haar excentrieke theorie oogst weinig bijval – dieren die wraak nemen op leden van de jachtvereniging, dat kan alleen een zonderling bedenken. Midsomer Murders, maar dan op het Poolse platteland? Niet echt. Het thrillerverhaal is de misleidende rode draad waarmee Nobelprijswinnares Olga Tokarczuk haar lezers meelokt in een waanzinnig literair labyrint.
1. De naam van de wereld (Denis Johnson)
Michael Reed leidt een landerig bestaan. Als hoogleraar aan een universiteit in de Amerikaanse Midwest hoeft hij zich weinig zorgen te maken, ware het niet dat vier jaar geleden zijn vrouw en dochter omkwamen bij een ongeluk. Hoe hij ook op het verdriet inhamert, de donkere massa lost geen splinter. Dus heeft Reed zijn leven op pauze gezet. Die wachtstand komt in het gedrang wanneer zijn aanstelling opgeheven wordt en de vrijgevochten Flower Cannon zijn leven binnen komt gedanst. Wijlen Denis Johnson (1949-2017) had geen grootse plot nodig om grootse literatuur te plegen. Zijn bloedmooie stijl, doordrenkt van droefenis en wrange humor, draagt dit adembenemende boek, dat nu voor het eerst in het Nederlands beschikbaar is. Johnson schrijft scènes waar menig auteur een vingerkootje voor veil zou hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier