Drie vragen aan Anneleen Van Offel: ‘Hoe wij naar rivieren kijken, zegt iets over hoe wij naar onze samenleving kijken’

In haar tweede roman brengt Anneleen Van Offel een ode aan de vloeibare vrouwelijkheid.

In de natte zomer van 2022 vatten een zwangere vrouw en haar vriend het plan op om in een ­busje de Donau af te rijden, van de bron in het Zwarte Woud tot de ­monding in de Zwarte Zee, aan de voet van de vuur­toren van het Roemeense Sulina, 2779 kilometer verderop. Zo wil ze de onrust diep in zichzelf stillen, het unheim­liche, zoals ­Heidegger het ­noemde. De stem van Sulina is een zoektocht naar een bron, volgens Hölderlin sowieso een onbereikbare mythische plek, en een eindpunt dat al net zo diffuus is, een meditatie over de ­wildernis diep in onszelf en een ode aan de vruchtbare vrouwelijkheid. Anneleen Van Offels ­poëtische en ongetwijfeld autobio­grafische roman culmineert in wellicht de mooiste en spannendste beschrijving ooit van een bevalling.

Is de Donau een man of een vrouw?

Anneleen Van Offel: In de kunst wordt de Donau meestal voorgesteld als een man, ook in de standbeelden van de Romeinse god Danuvius die je soms op de oever aantreft. Zelf vind ik ­rivieren iets vrouwelijks hebben, het kronkelende en vloeibare, de af­wezigheid van rechte lijnen ook. Hoe wij naar rivieren kijken, zegt iets over hoe wij naar onze samenleving ­kijken. Wij zien die vaak als rechte lijnen ­tussen de bron en de monding die transport mogelijk maken. Maar in de werkelijkheid kronkelen ze natuurlijk, en als ze dat te veel doen, worden ze rechtgetrokken, net zoals we dat in onze samenleving doen met het ­vrouwelijk lichaam.

‘Hoe wij naar rivieren kijken, zegt iets over hoe wij naar onze samenleving kijken.’

En die vrouwelijke vloeibaarheid is een taboe in onze samenleving?

Van Offel: Het menstruatie­taboe is oeroud omdat bloed van oudsher wordt ge­associeerd met geweld. Het is onrein. We ­spreken er niet over, net zomin als over vrouwelijk slijmverlies. En dan is er de borstvoeding, nog altijd niet vanzelfsprekend in het openbaar. Schrijven is voor mij trouwens ook heel vloeibaar. Het beeld van de kunstenaar die in zijn werkkamer aller­hande zaken zit uit te denken is een bijzonder gestold beeld, van iemand die losstaat van zijn omgeving. Voor mij sijpelt het schrijven overal doorheen en is het een vorm van lichamelijke uitscheiding.

Heb je negatieve reacties gekregen toen je borstvoeding gaf?

Van Offel: Ik sliep in die periode ­nauwelijks. Om de drie uur diende ik gedurende minstens een half uur voeding te geven. Erg ­vermoeiend, maar ik wilde het ook graag. Tijdens vergaderingen nam ik mijn baby mee omdat ik me niet uit het ­leven ­wilde terugtrekken. Ik heb daar nooit ­expliciete reacties op gekregen, maar ik had wel vaak het gevoel dat ik ­bewust iets feministisch aan het doen was, terwijl het heel normaal zou moeten zijn. Onze samenleving is vormgegeven voor een bepaald ­type lichaam, merkte ik toen, en dat is niet het vrouwelijke.’

De stem van Sulina ****

Anneleen Van Offel, De Arbeiderspers, 224 blz., € 22,99.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content