Zomertijd = museumtijd
Naar het zuiden is nog altijd een gedroomde richting voor de vakantie. Weer of geen weer, er valt toch altijd wat te beleven zeker op het vlak van tentoonstellingen. Een selectief overzicht.
Rijsel: ‘Babel’
Eerst wat dichterbij, in Rijsel, toch al een aantrekkelijke stad met een behoorlijk mooi Museum voor Schone Kunsten. Onder de titel “Babel”, een nooit gerealiseerde toren die nog altijd tot de verbeelding spreekt; werd daar een expositie samengesteld van hedendaagse kunstenaars die zich wilden meten aan het fameuze schilderij van Pieter Breugel uit de zestiende eeuw. Jakob Gautel bijvoorbeeld stapelde 15.000 boeken in spiraalvorm op elkaar, de gebroeders Chapman creëerden een berg met menselijke larven “No Woman No Cry” waarbij de rusteloze bewegingen van de schepseltjes als een nachtmerrie op de bezoeker inwerken.
Anselm Kiefer ontwierp een reusachtig schilderij van een bakstenen toren die al onttakelt bij de bouw ervan. De Belgische gebroeders Schuiten zijn vertegenwoordigd met een indrukwekkend beeldverhaal, de fotograaf Rauzier zocht naar equivalenten in de natuur en John Isaacs ging aan het werk met bijenwas. (Rijsel, Palais des Beaux-Arts, nog tot 14 januari 2013)
Metz: Kunst in oorlogstijden
Het filiaal van het Centre Pompidou in Metz richtte zich op het jaar 1917, wellicht een van de meest dramatische jaren uit de eerste wereldoorlog. Vreemd genoeg was het ook een van de grote artistieke creatieve periodes voor bepaalde kunstenaars. Picasso schilderde, op verzoek van Diaghilev, de decors van het ballet “Parade”, op een argument van Jean Cocteau en muziek van Erik Satie. Brancusi voltooide zijn beroemde buste “Madame X” en Marcel Duchamp shockeerde de kunstwereld met zijn porseleinen pisbak. De bezoeker kan vaststellen dat er kunstenaars waren die de oorlog aan het front doorbrachten, zoals Otto Dix die er inspiratie in vond en anderen die een strategie van de ontkenning hanteerden, zoals De Chirico en Matisse, die er de voorkeur aan gaven een ideale wereld op te roepen ver weg van “het lawaai en de furie”. Er waren ook kunstenaars en amateurs die door de legerleiding aangezocht werden om picturaal verslag uit te brengen van de oorlog.(Metz, Centre Pompidou, nog tot 24 november)
Montpellier en Toulouse: Caravaggio
Onder de titel “Corps et Ombres” bundelden Montpellier en Toulouse hun krachten en haalden de reusachtige tentoonstelling over Caravaggio en het Europese caravagisme binnen, samengesteld door het FRAME (French Regional American Museum Exchange), een bundeling van 26 belangrijke Europese en Amerikaanse musea. De 140 werken van kunstenaars die onder invloed van de Italiaan hebben gewerkt zijn opgedeeld in twee secties die in beide steden afzonderlijk worden getoond. Montpellier concentreert zich op de zuidelijke volgelingen (o.m. Vélassquez, Zurbaràn, Georges de La Tour) en Toulouse koos voor de Vlaamse en Hollandse caravagisten (Ter Brugghen, Honthorst, uit de Utrechtse school, Seghers, Jordaens, Rembrandt) Alhoewel Caravaggio (1573-1610) nooit leerlingen heeft gehad waren er des te meer volgelingen in heel wat landen in het toenmalige Europa.
Ofwel volgden zij z’n stijl, die afweek van de traditionele Italiaanse opvattingen ofwel versmolten zij zijn soms gedurfde picturale stoutmoedigheid met hun eigen concepten. Er is uiteraard werk van de meester zelf te zien. (Montpellier, Musée Fabre, Toulouse, musée des Augustins, beiden tot 14 oktober)
Parijs: Gerhard Richter
Dan Parijs. Naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag wordt in het Centre Pompidou en in het Louvre een groot overzicht getoond van het oeuvre van Gerhard Richter. Hij werd allereerst beroemd door zijn “foto schilderijen”, onscherpe, wat vale doeken die ontstonden in de jaren zestig vanuit zelfgemaakte foto’s. Beroemd is het beeld van een vrouwenfiguur die een trap afdaalt. In de periode ’80 en ’90 werkte hij abstract met soms felle kleurvlekken waarna, haast tegengesteld, grijze donkere doeken volgden. Na 2000 legde hij zich toe op figuratieve portretten en dat illustreerde perfect zijn uitspraak “Ik heb geen programma, geen stijl; geen leidraad”. Misschien is zijn artistieke vrijheidszin te verklaren door het feit dat de oorlogsomstandigheden die hij en zijn familie in Dresden ondergingen een blijvende indruk op hem hebben gelaten en zijn zin voor vrijheid hebben ontwikkeld. Feit is dat Richter een van de leidende figuren is geworden uit de kunstenaarsgeneratie van de vorige eeuw. Hij werd dan ook uitgenodigd op de belangrijkste kunstmanifestaties zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Bij veilingen halen zijn schilderijen, aquarellen en tekeningen astronomische cijfers. Dat is uiteraard niet doorslaggevend maar betekent wel dat zijn werk hooggeschat wordt zowel door musea als door particuliere verzamelaars. (Parijs, Centre Pompidou tot 24 september, Musée du Louvre tot 17 september)
Misia Sert En dan nog een buitenbeentje in alle betekenissen. Het Musée d’Orsay wijdt een expositie, niet aan een kunstenaar maar aan een muze die een vooraanstaande rol heeft gespeeld in de 19e en de eerste decennia van de vorige eeuw, Misia Sert (Maria Zofia Olga Zenajda Godebska Sint-Petersburg1872-Parijs1950). Haar vader was een niet onverdienstelijk beeldhouwer en haar Belgische moeder de dochter van een getalenteerd cellist, Adrien-François Servais. Door haar afkomst was misschien al te voorspellen dat ze later een opmerkelijke rol zou gaan spelen in de wereld van de cultuur en de kunsten., Het is dan ook niet zomaar dat de titel van de tentoonstelling “Misia, Reine de Paris” werd, want dat is ze ook terdege geweest.. Sert was de naam van haar derde echtgenoot, de schilder José Maria Sert, wiens werk nog niet zolang geleden te zien was in een retrospectieve in het Petit Palais. Maar voor we zover waren kreeg ze een verzorgde opvoeding en werd ze zelfs een verdienstelijke pianiste.
Maar het was in Parijs dat de toekomst wenkte Haar eerste man, Thadeusz (Thadée) Natanson, was de bezielde uitgever van “La Revue blanche”, een invloedrijk cultureel en maatschappelijk magazine in de franse hoofdstad waar vrijwel alle beroemde schrijvers, musici en beeldende kunstenaars uit de eerste helft van de vorige eeuw in aan bod kwamen. Alfred Edwards was haar numero twee, een perstycoon à la Murdoch, die de fameuze Ballets Russes financierde en in het bijzonder de creatie en uitvoeringen van Le Sacre du Printemps van Igor Stravisnky en Diaghilev. Dit huwelijk zonder de minste financiële zorgen, bood haar de kans zich uit te leven in een literair-artistiek salon waar zij de figuurlijke en letterlijke muze werd van o.m. Stéphane Mallarmé, Maurice Ravel, Claude Debussy en Marcel Proust die haar vereeuwigde in een van zijn personages uit “A la recherche du temps perdu”. Ook de schilders, Renoir, Vuillard, Félix Vallonton, Pierre Bonnard en Toulouse Lautrec waren altijd welkom.. Ze was de confidente van Picasso en Jean Cocteau en met Coco Chanel onderhield ze een stevige vriendschap. Haar leven was één artistiek en amoureus avontuur geworden waarbij intriges en miseries het decor en de plot vormden. Wie het lemma Misia Sert zoekt ontvouwt meteen enkele interessante pagina’s uit het geschiedenisboek van de moderne kunsten in de culturele wereld van die époque. (Parijs, Musée d’Orsay tot 9 september)
Ludo Bekkers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier