Els Van Steenberghe

Theater: Put, Het GEIT

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Er was eens een moeder, een vader, zes springballen en een hoerenjonk… Ze zaten samen in ‘Put’ van het GEIT.

Er is ‘de geit’ en ‘het geit’. Die eerste mekkert. De tweede maakt toneel. Het GEIT, voluit het Groot Europees Instituut voor Theater, is het geesteskind van Gilles De Schryver en Yahya Terryn. Beide zijn afkomstig uit de stal van de Kopergietery. Terryn heeft er ook al een residentie in de voormalige (talenten)bank van Victoria (nu: CAMPO) op zitten. En ze doen wat de makers die hen kansen gaven (Eva Bal, Dirk Pauwels) decennia geleden zelf deden. Met beperkte middelen een eigen theatertaal ontwikkelen. Eentje die frunnikt aan bestaande grenzen, waarden en normen én zoekt naar sterke beelden die even schoon als pijnlijk zijn. Daarvan getuigt hun Put ( * * * oe), een geslaagde coproductie met Toneelgroep Ceremonia.

Van matrassenkoning naar sofatoneel

De voorstelling wordt geregisseerd door Yahya Terryn en Oliver Roels en wordt gecoacht door Eric De Volder. Dat die laatste coachte, was amper aan de voorstelling te zien. En dat is een compliment. De Volder bezit een bijzonder eigenzinnige, kleurrijke én erg herkenbare taal. Deze tot het theater bekeerde beeldende kunstenaar maakte geschminkte gezichten, gekleurde lichten en een spreektaal die soms flink gekruid wordt met onomatopeeën tot zijn handelskenmerken. Niets van dat alles in Put. Enkel de chemie tussen de spelers en de gebalde dramaturgie verraadt dat er een meester toekeek terwijl de jonge makers creëerden.

Zowel Yahya Terryn als Oliver Roels leerden ‘de stiel’ bij de Kopergietery waar ze beiden dansten in onder meer Mannen (1999 – 2000) en Rennen (2007 – 2008), twee danscreaties waarin de kracht van jongenslichamen als basis van de choreografie dienstdeed. In beide gevallen van de hand van choreograaf Ives Thuwis.

Langzamerhand werden beide dansers ook makers. Terryn vervolmaakte zich als filmregisseur aan de hogeschool Sint-Lukas te Brussel en is theater- en filmdocent aan het Conservatorium van Gent. Tevens kon hij aan de slag bij De Bank (een project van het toenmalige Victoria, nu CAMPO, dat jonge makers voor een periode vast in dienst nam zodat ze rustig in hun creëren konden groeien). Hij leverde er met Van ouders en kinderen (2006 – 2007) een delicate en innemende voorstelling af over de eenzaamheid in een gezin.

Roels maakte een omweg via de universiteit. Hij studeerde af als Master in de Klinische Psychologie aan de UGent met als thesisthema ‘De Katharsis’ (Effect van de theatervoorstelling op de toeschouwer). Ondertussen richtte hij samen met Timeau De Keyser, Hans Mortelmans, Simon De Winne, Wietse Tanghe, Pieter Dumoulin (film/foto) en Ruben Desire (film/foto/licht/beeld) het Gentse collectief Tibaldus en andere hoeren op.

De Matrassenkoning (2008, KOPERGIETERY) was het eerste wapenfeit van Roels als regisseur, in samenwerking met Terryn. Daarin voerde hij Mark Verstraete als een uitgebluste echtgenoot op die moeite heeft om zijn puberdochter op te voeden en zijn matrassenzaak overeind te houden. Tot er een klasje kinderen op bezoek komt, begeleidt door een ferme juf (een knappe acteerprestatie van Karin Tanghe)…

De zetel, bakermat van elk gezin

Voor Put slaan beide makers de handen opnieuw in elkaar. Put is theater, dans en beeldende kunst waarin Ceremonia-acteurs Ineke Nijssen en Hendrik-Hein Van Doorn zich niet alleen moedig maar ook virtuoos tonen. Ze verlaten namelijk even hun ‘habitat’ (Toneelgroep Ceremonia waar ze al haast twee decennia aan verbonden zijn) om ogenschijnlijk moeiteloos hun acteertalent ten dienste van een jonge bende te stellen. De verbale muzikaliteit die ze in De Volders voorstellingen aan de dag leggen, vertalen ze hier in stilte. Zinderende stilte waardoor de gezongen of uitgebraakte woorden des te harder en intenser aandoen.

Nijssen speelt sober en sterk. Ze vertolkt de futloze (pleeg)moeder van zeven kinderen en echtgenote van een zingende pro-Deoadvocaat (een verrassend guitige Hendrik-Hein Van Doorn). De man verdedigt de rechten van prostituees en is amper thuis. En als hij er is, dan wordt hij letterlijk door zijn kinderen op handen gedragen. Het levert een hilarische scène op waar de moeder stoïcijns naar zit te staren. Klaar voor een zenuwinzinking.

In de plaats van zwaar in te zetten op neurotische scènes, zetten de makers in op gestileerde beelden. De schwung komt van de kinderen met hun springballen én de intensiteit van de blikken tussen Nijssen en vader Van Doorn.

Op de witte speelvloer, prijkt een zwartlederen driezit. Er wordt in gevochten, gegamed en gevrijd. Elke scène groeit uit tot een stekelig tableau vivant waar niet alleen een subtiele humor van afstraalt maar evenzeer een schrijnende desolaatheid.

Meer dan een decennium geleden ging het legendarische Moeder en kind, eveneens een portret van een gezin, van Arne Sierens en Alain Platel in première bij Victoria. Rauw, realistisch en authentiek waren toen de codewoorden. In deze Put kronkelen realisme en abstractie vernuftig in elkaar. Maar de authenticiteit en rauwheid worden er niet minder om. Dit bewijst de sublieme wals met de ontbijttafel die de wankele relatie tussen vader en moeder treffend weergeeft.

De trefzekerheid waarmee de beelden gecreëerd zijn, vertaalt zich nog niet in een scherpe tekstregie. De monoloog van het geadopteerde ‘hoerenjonk’ doet iets te pril aan te midden de andere scènes.

Put toont een gezin aan de vooravond van een gezinsdrama. Wat zou kunnen verzanden in een kleffe soap met sociaalartistieke ambities, wordt door de uitgekiende regie en de focus op trefzekere scènebeelden een ingenieus portret van de potentiële bom die veel ‘nieuw samengestelde’ gezinnen zijn. Dit is toneel dat door de zaal stuitert als de betere springbal.

Els Van Steenberghe

Put, Het GEIT. Gezien op 30 mei 2010. Meer info: www.hetgeit.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content