Els Van Steenberghe
Theater: Hout, Toneelhuis
Klap. (Stilte) Klap klap. (Stilte) Uiteindelijk kwam er toch nog applaus. Een mager applausje van een verbijsterd publiek.
‘Gij moogt blijven zitten maar ik ben weg!’ De heer in het zitje achter ons hield het niet meer uit toen op de scène Abkes Haring duim vakkundig werd ‘gepijpt’ (verontschuldig ons dit taalgebruik) door acteur Louis van der Waal. Van der Waal is niet alleen de kleinste acteur van het kwartet spelers dat in Hout ( * * * ) op de scène staat. Hij is ook het onderkruipertje dat zowat misbruikt en mishandeld wordt op diezelfde scène. Lezers die nu de Liga voor Mensenrechten willen contacteren: hold your horses! Haring heeft dan wel een zeer exuberante verbeelding, ze is ook in het bezit van veel talent om prachtige, indringende scènebeelden te maken die sterk aanleunen bij abstracte beeldende kunst.
Antwerpen gevonden
Haring is een Nederlandse. In haar jeugd zocht ze heftig naar wat ze wilde in en met dit leven. Een theatervoorstelling van Ramsy Nasrs De Doorspeler doet haar inzien dat toneel haar taal is. En dat de opleiding aan de Studio Herman Teirlinck haar opleiding is. In 1997 waagt ze haar kans: ze wordt toegelaten.
Na een jaar ‘aarden’, komt ze uiteindelijk thuis in die opleiding en in Vlaanderen. Na haar eindwerk Nageslachtsfarce/genocide (2002), krijgt ze meteen een aanbod van Luk Perceval om mee te spelen in zijn Het kouwe kind (2003). Haar carrière als actrice én als theatermaker is gestart. Later speelt ze ook nog in Guy Cassiers Mefisto for ever (2006) en Atropa (2008). Ook als theatermaker (auteur en regisseur) laat ze zich opmerken. In haar voorstellingen is het verstikkende gezin en de problematische relatie met de moeder een toonaangevend thema. In 2006 wordt haar Hoop geselecteerd voor het Theaterfestival. En een van haar krachtigste voorstellingen is Linoleum/Speed (2009) waar ze samenwerkt met Bart Meuleman als coach, Senjan Janssen als geluidsontwerper, Marc Van Denesse als lichtontwerper en de beeldende kunstenaar Jean Bernard Koeman als scenograaf. Stuk voor stuk kunstenaars met wie ze al regelmatig samenwerkte en die haar ook in Hout omringen.
Mistig scènebeeld
Hout is haar eerste Toneelhuiscreatie. Sinds januari 2010 maakt Haring deel uit van de makerploeg van Guy Cassiers’ Toneelhuis. Hout is een materiaal dat warm en knus aandoet. Het verbeeldt een houvast in het leven. De voorstelling Hout toont net het gebrek aan warmte, knusheid en houvast. En de creatie toont Harings passie voor ranke edoch rakende beeldende kunst. Twee van haar lievelingsfotografen zijn de Britse Nadav Kander en de Japanse Rinko Kawauchi. De poëtische maar gelaten sfeer van hun werk is evengoed terug te vinden in Hout. Nog voor je de zaal betreedt, komt de rook je al tegemoet. Eenmaal in de zaal, daal je zowat af in een heuse mistwolk.
Samen met lichtkunstenaar Mark Van Denesse en geluidskunstenaar Senjan Janssen, creëert Haring een obscure mistige sfeer waarin plots rode woorden oplichten. Het zijn heel eenvoudige woorden, zoals ‘lippen’ of ‘denken’, die refereren naar een lichaam in transformatie. Die woorden vormen de leidraad om de scènes die zich vervolgens afspelen te kunnen plaatsen.
Haring marcheert, samen met ‘haar’ mannen (Ward Weemhoff, Louis van der Waal en Jimi Zoet) over de scène in een uiterst trage pas. Slow motion is het niet. Het is eerder een afgemeten schrijden dat geremd én gestuwd wordt door angst of onbehagen. Het is vooral Haring die deze emotie ook duidelijk in haar mimiek verwerkt. De drie mannen houden er een wat ‘bevroren’ mimiek op na, wat hun bevreemdende verschijning te sterk onderstreept. Vooral Weemhoff en Zoet spelen met een iets te uitdrukkingsloze mimiek. Terwijl Haring en Louis Van der Waal de abstract vormgegeven ruimte van Koeman tot leven brengen door een sprekende mimiek, dolen de andere twee acteurs er iets te veel als vreemdsoortige marsmannetjes rond. Dit bevordert de empathie van het publiek allerminst en zorgt ervoor dat die eerste scènes soms iets te hermetisch aandoen.
Portretten van geborgenheid
Heel subtiel werken de vier spelers – allen in onopvallende kostuums die aandoen als de onderkledij van een sportieve outfit, inclusief stoere sneakers – naar een apotheose toe. Er wordt amper gesproken maar er worden des te meer indringende beelden gemaakt. De scène waarin Louis van der Waal het slachtoffer wordt van seksueel getinte handelingen is niet alleen een visueel hoogtepunt maar ook een emotioneel breekpunt in de creatie. Na deze heftige scène – waar de meeste toeschouwers met een mengeling van verbijstering en verwondering naar kijken – wordt de sfeer intiemer en refereren de beelden naar het verlangen naar de moederschoot.
Haring monteert woorden en beelden niet zozeer tot verhalen maar tot indringende sferen. Ze toont zich hierin veelbelovend, meesterlijk en de exponent van een nieuwe generatie theatermakers die naar een andere ‘relatie’ tussen tekst, klank en beeld zoeken. Met Hout creëert ze een visuele en auditieve trip waarin prachtige beelden steken die raken, choqueren en tot slot uitmonden in een uiterst gevoelig verhaal over het verlangen naar een cocon, naar een schoot om in weg te kruipen. Dat verlangen wordt expliciet voelbaar door de sluwe opbouw naar de heftige ‘middenscène’.
Het blijft echter jammer dat in het toewerken naar dat emotionele breekpunt van Hout verschillende toeschouwers afhaken omdat ze zich net te weinig met de personages kunnen identificeren of er zich door laten meeslepen. Hun frustratie door het ‘hermetisme’ waartegen ze botsen, maakt hen blind voor de ranke schoonheid van Harings taal. Dat is spijtig. Het onderstreept de meerwaarde en noodzaak van ontvankelijkheid bij een publiek maar evengoed de aandacht van de makers voor het ‘beleefbaar’ maken van hun creatie.
Els Van Steenberghe
Hout, Toneelhuis. Gezien op 10 december 2010. Meer info: www.toneelhuis.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier