Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.
In de Belgische pers werd het Spaanse Primavera dit jaar nog als een hipsterfestival omschreven, maar dat klopt niet echt meer. Met Charli XCX, Sabrina Carpenter en Chappell Roan prijkte de heilige drievuldigheid van de hedendaagse popmuziek bovenaan de affiche. Ook mainstreamnamen als FKA Twigs, Jamie XX, Fontaines DC en Central Cee waren er te zien. Primavera is een publiekstrekker, en dat viel ook te merken aan hoeveel Belgische pers er naar Spanje was afgezakt. Met alle respect voor De Morgen en De Standaard: als je daar als Spaans festival besproken wordt, ben je de hipsterstatus ontstegen.
Zelf heb ik die kosten niet gemaakt, al stonden er best wat namen waarmee ik me geamuseerd zou hebben. Cultgroep Salem, pioniers van de witch house, maakten er een zeldzame verschijning, net als Memphis rap-legende Tommy Wright III. Ook van het trancepopduo Snow Strippers en de digital hardcore-band Machine Girl ben ik grote fan. Mijn heupen had ik graag losgezwierd op de reggaeton van Isabella Lovestory en Nick Léon. En in het kader van Primavera a la Ciutat, een parallel concertprogramma in Barcelona, kwam Jane Remover voor het eerst naar Europa. Aangezien die met Revengeseekerz mijn favoriete plaat van het jaar tot nu toe heeft gemaakt, was ik daar ook graag bij geweest.
In de Belgische pers zag ik geen enkele van bovenstaande namen besproken worden. En dat bedoel ik niet als kritiek. Primavera kent een divers aanbod aan artiesten, waardoor je onmogelijk alles kan zien. Dat het festival een brede waaier aan muziekfans aantrekt die allemaal een compleet ander traject doorlopen, is net een sterkte.
Ik zie graag nieuwe artiesten met een frisse stijl aan het werk. Dat zal deze zomer niet gebeuren.
Dat laatste mis ik heel hard in onze eigen festivalzomer. Ik geloof graag dat ik mee ben met wat hip and happening is in de muziekwereld, en ik zie graag nieuwe artiesten met een frisse stijl aan het werk. Dat zal deze zomer niet gebeuren. Waar ik op de kleinere podia van Pukkelpop vorig jaar bijvoorbeeld Backxwash, Lip Critic en Model/Actriz zag, voelt de line-up dit jaar als een kerkhof voor de muzikale avonturier. De vinger aan de pols, die de voorbije jaren Two Shell, Bad Boy Chiller Crew en 100 Gecs boekte, lijkt wel afgehakt.
Nog teleurstellender is Dour. Dit jaar stuur ik voor het eerst sinds 2015 mijn kat. Lange tijd was het mijn mekka voor rare muziek, waar ik in de kleine tentjes bijvoorbeeld Dean Blunts enigmatische project Babyfather kon zien. Doorheen de jaren zag ik het festival afglijden naar een Tomorrowland voor iets alternatievere mensen, maar in de marges bleven er spannende dingen gebeuren. Dit jaar is het avontuurlijke echter té hard gemarginaliseerd, en lijkt het festival alleen nog maar in te spelen op mensen die 24/7 hardtechno willen horen.
Voor alle muziek die deze zomer geprogrammeerd staat, moet zeker een plaats zijn. Maar als het Primavera lukt om daarnaast voor verrassende en frisse namen te zorgen, waarom moet ik in België dan elke zomer opnieuw met Yungblud geconfronteerd worden?