Ook Richard Hawley sloot gisteren met een nagenoeg perfect concert Les Nuits Botanique af.
Hoogtepunt: ‘Coles Corner’, de titeltrack van Hawley’s doorbraakplaat uit 2005
Dieptepunt: de flarden muziek (iemand strijkers gezíen?) die op band bleken te staan
Beste quote: ‘This is a song about addiction… And I should know.’ (Hawley kondigt ‘Hotel Room’ aan)
In de Botanique werden Les Nuits afgesloten met een groot feest waarop onder meer Holy Fuck en Little Dragon ten dans speelden. Een halve kilometer verderop, in het Koninklijk Circus, heerste een heel andere sfeer: uit het Noord-Engelse Sheffield was namelijk de geweldige Richard Hawley afgezakt, die heel ingetogen, droeve, dromerige muziek maakt en moeiteloos de vergelijkingen met Frank Sinatra, Roy Orbison, Elvis Presley, Johnny Cash en Morrissey aaneenrijgt zonder zich ook maar één keer aan na-aperij of pastiche te bezondigen.
Hoewel de radio niet echt meewil zat de zaal mooi vol en werd het passend muisstil toen Neil McSweeney (‘The Sheffielder most likely to kill himself’, lazen we ergens over deze intrieste bard, en dat lijkt ons niet eens zo ver gezocht) en zijn akoestische gitaar plaats ruimden voor een strak in het pak gestoken Hawley en band – of zoals iemand het na afloop verwoordde: ‘Toen Hawley zijn jasje uitdeed, waande ik me even op het WK Snooker’.
De schemerende intro van ‘As the Dawn Breaks’ klonk net als op de nieuwe plaat, en Hawleys tedere akoestische gitaar en hartverwarmend lage stem vielen op precies het goede moment in, wat aan de zaal een gelukzalige zucht ontlokte. Ook de verdoofde galm van de countrygitaren uit ‘Ashes on the Fire’ klonk helemaal zoals we gehoopt hadden, en zo kunnen we nog wel even doorgaan: Hawley is duidelijk niet de man van de alternatieve liveversies, wat begrijpelijk is als je hoort hoe lang hij met tal van vergezochte instrumenten (waarvan alleen de zaag mee op tour mocht) in de weer is geweest om de klank van zijn jongste worp Truelove’s Gutter net goed te krijgen.
Op zich geen probleem natuurlijk, want we zijn razend enthousiast over zijn platen, maar omdat het nieuwe album wat minder rijkelijk georchestreerd is dan de twee vorige hadden we wel gehoopt op een paar uitgeklede oudere songs. Helaas: de meeslepende strijkers bleken gewoon op een bandje te staan. Jammer, maar meteen ook het enige punt van kritiek dat we kunnen bedenken.
Richard Hawley was namelijk groots gisteren: zijn voorbeelden kan hij anno 2010 onmogelijk nog evenaren en hij gruwt zelf van de nickname ‘Sheffield Sinatra’ die hem door de pers werd toebedacht, maar de man is een meer dan waardige opvolger. Hawley verstaat de kunst om te ontroeren zonder ook maar een schijn van schmalz, om zijn eigen tristesse om te buigen in troostende songs en om met een organische mix van archaïsche popgenres een heel eigen geluid neer te zetten, dat wars van overbodige postmoderne knipogen waarlijk tijdloos klinkt.
Wie zich bovendien een mooi maar onnozel kinderliedje als ‘Hushabye Mountain’ weet eigen te maken zodat het naadloos oplost in een betoverende set vol meeslepende meesterwerkjes van eigen hand, is een natuurtalent. Als u Hawley gezien hebt gisteren hoeven we u niet meer te overtuigen, was u er niet dan kunnen we alleen maar zeggen: u had er moeten bijzijn. Schitterend concert.
Setlist:
As the Dawn Breaks (Truelove’s Gutter, 2009)
Ashes On the Fire (Truelove’s Gutter, 2009)
Lady Solitude (Lady’s Bridge, 2007)
Hotel Room (Coles Corner, 2005)
Soldier On (Truelove’s Gutter, 2009)
Coles Corner (Coles Corner, 2005)
Open Up Your Door (Truelove’s Gutter, 2009)
For Your Lover Give Some Time (Truelove’s Gutter, 2009)
Oh My Love (Lowedges, 2003)
Remorse Code (Truelove’s Gutter, 2009)
Run for Me (Lowedges, 2003)
Don’t You Cry (Truelove’s Gutter, 2009)
—
Don’t Get Hung Up (Truelove’s Gutter, 2009)
Hushabye Mountain (slaapliedje van de soundtrack van de film ‘Chitty Chitty Bang Bang’, oorspronkelijk gezongen door Dick Van Dyke)
The Ocean (Coles Corner, 2005)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier