De glans van de oude garde: McCoy Tyner en Wayne Shorter op dag drie van Gent Jazz

© Bruno Bollaert, WahWah vzw

Vijftien jaar geleden begon Gent Jazz als het Blue Note-festival, het eerste festival ter wereld dat officieel met het logo van het legendarische jazzlabel mocht pronken op haar affiches. Sinds 2008 staat er een punt achter die samenwerking, maar zaterdagavond kleurden de noten nog eens diepblauw met de komst van twee legendarische jazzgiganten: McCoy Tyner en Wayne Shorter.

‘Een les in jazzgeschiedenis’, belooft gastheer Marc Lefever wanneer hij McCoy Tyner introduceert. Geen holle woorden ter ere van de pianist, met meer dan 50 albums op kwaliteitslabels als Impulse!, Blue Note, en Milestone op zijn naam. Een indrukwekkende carrière die een start nam als lid van het ‘classic quartet’ waarmee John Coltrane klassiekers als My Favorite Things (1961) en A Love Supreme (1965) inblikte.

Na het scheiden hunner wegen – Tyner kon zich vanaf 1965 moeilijk vinden in Coltranes nieuwgevonden, melodieuze ‘vrijheid’ – ontpopte ’the real McCoy’ zich tot één van de voortrekkers van de door Afrikaanse melodieën en kosmische filosofieën beïnvloedde spiritual jazz, met langspelers als Expansions (1968), Extensions(1970) en Sahara (1974).

78 jaar is de toetsenist vandaag, een gezegende leeftijd waarop de man het zich tijdens liveshows kan permitteren een tandje lager te schakelen, de reden waarom pianist Craig Taborn vanavond aangekondigd staat als special guest. Taborn is één van de grote namen in de hedendaagse jazz, en opent samen met Tyners handlangers de avond.

Een plaatje is het, de drie heren – naast Taborn de expressieve drummer Francisco Mela en Gerald Cannon aan de contrabas -, strak in het pak, bijeen op een vijftal vierkante meters. Vinnig en solide, een levend toonbeeld en bewijs dat swag niet door hiphoppers is uitgevonden.

De glans van de oude garde: McCoy Tyner en Wayne Shorter op dag drie van Gent Jazz
© Bruno Bollaert, WahWah vzw
Fysiek fragiel, op witte gympen, maar de vingers blijken vitaal.

Een eer noemt Taborn het, dat hij het podium mag delen met zijn grote voorbeeld – ‘er zijn veel grote jazzpianisten, maar er is een tijd voor en een tijd na McCoy Tyner’ – maar de mooiste tien minuten van de avond zijn een hulde aan een andere held van de pianist. Normaal gezien had Gerri Allen hier op het podium moeten staan, maar de pianiste verloor eind juni op 60-jarige leeftijd haar strijd tegen kanker. Ter nagedachtenis, en aangekondigd met ferme krop in de keel, brengt Taborn When Kabuya Dances, een track uit Allens debuutplaat, The Printmakers, uit 1984. Zelden de Bijloke zo hard weten verstillen. Zuivere, onversneden emotie, waarvoor zelfs de klinkende wijn- en bierglazen er even het zwijgen toe deden. Mooi.

En dan, na bijna 50 minuten, is het pas de beurt aan de legende. Gent ontvangt hem met een staande ovatie, de – aldus Taborn – ’transcendente’ McCoy Tyner, special guest op zijn eigen concert.

Fysiek fragiel, op witte gympen, maar de vingers blijken vitaal.

Met flarden samba en Zuiderse flair, naast veel in de blues gewortelde basnoten, toont Tyner zich allesbehalve versleten. Een pluim, ook voor Francisco Mela, grimassend als een jonge Forest Whitaker vaart en soul kloppend in de set.

Aan het eind bezegelen Tyner en Taborn met een handdruk het wisselen van de wacht, maar de veteraan liet toch maar lekker horen dat de oude garde niet is afgeschreven. Klein mannetje, grote meneer. En iedereen recht na de laatste noot, terecht.

Wayne Shorter
Wayne Shorter© Bruno Bollaert, WahWah vzw

Fusion. Het uitwaaieren van de jazz die voor- en tegenstanders het heftigst inspireert tot pleidooien pro en contra. Saxofonist Wayne Shorter heeft er een serieus aandeel in.

De oude Blue Note-sterren kunnen nog schitteren, maar we moesten vanavond enig geduld oefenen om het te mogen aanschouwen.

Hij speelde mee op In A Silent Way (1969) en Bitches Brew (1970) van Miles Davis, joeg daarna puristen op de kast met Weather Report, en stond in de jaren ’70 ten dienste van onder meer Joni Mitchell en Steely Dan. ‘He understood that freedom in music was the ability to know the rules in order to bend them to your own satisfaction and taste‘, zei Davis ooit over Shorter.

En dat was exact wat de 83-jarige blazer deed op Gent Jazz. Of liet doen, tenminste. Want Shorter beperkte zich eerder tot een dienende (achtergrond)rol. Het kwartet waarmee hij zijn passage op het hoofdpodium aftrapt onderscheidde zich vooral door de interactie tussen pianist Danilo Perez, bassist John Patitucci, en Brian Blade, de drummer die via Black Dub Daniel Lanois verbindt met Trixie Whitley.

De glans van de oude garde: McCoy Tyner en Wayne Shorter op dag drie van Gent Jazz
© Bruno Bollaert, WahWah vzw

Patitucci blijkt een beest aan de contrabas, Blade een subtiele generaal – en Wayne Shorter weze het gegund dat hij tegenwoordig zoveel mogelijk zijn adem poogt te sparen. Briljante solist, zonder twijfel, maar écht uitblinken deed hij niet.

Ook niet in het tweede luik van deze show, wanneer het 40-koppige kamerorkest Casco Philarmonic z’n intrede doet. Even uit de perstekst citeren: ‘Geïnspireerd door Shorters levenslange liefde voor sciencefiction, superheldavonturen en mythologie, neemt Emanon u mee in een meeslepend verhaal van apocalyptische omvang’. Op papier veelbelovend – Shorter heeft van fusies zijn ding gemaakt, weet u nog? – maar concreet een tegenvaller. Tenzij u van Hollywoodsoundtracks houdt. En daarvoor waren we niet naar de Bijloke gekomen.

Eindoordeel? De oude Blue Note-sterren kunnen nog schitteren, maar we moesten vanavond enig geduld oefenen om het te mogen aanschouwen. Dat dag drie van Gent Jazz het minst aantal tickets wist te verzilveren toont aan dat het festival zich op een tweesprong bevindt – maar tegelijk ook dat ze hun wortels trouw blijven door de oude veteranen te eren. En wij met hen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content