Bart Peeters, relevanter dan ooit: ‘Wat een breed publiek wil, interesseert me niet’

Bart Peeters

Aan Bart Peeters valt niet te ontsnappen. Van De droomfabriek op VRT 1 en Lift You Up op VTM tot zijn concerten in de Lotto Arena. ‘Ik heb me voorgenomen een laatbloeier te zijn, maar niet in alle tuintjes.’

Op het einde van ons gesprek hebben we het nog even over het boek dat tussen ons op tafel ligt. De kleine blonde dood, van Boudewijn Büch. Vanzelfsprekend heeft Bart Peeters de schrijver gekend. Bart Peeters heeft iedereen in de Vlaamse en Nederlandse cultuurwereld gekend.

‘Dat is wat ik bij hem herkende’, zegt Peeters. ‘Büch was ook zo iemand die zich heel gemakkelijk in de ivoren toren van de literatuur en het intellectualisme had kunnen opsluiten, in de grachtengordel van Amsterdam. Maar om de een of andere reden wilde hij ook geliefd zijn door het volk.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Er schiet hem iets te binnen, zoals hem altijd wel iets te binnen schiet.

‘Dat ben ik daarnet nog vergeten te zeggen’, gaat hij verder. ‘Niettegenstaande alles wil ik heel graag geen folk-, maar een volkszanger zijn. Gisteren repeteerden we voor De droomfabriek en er kwamen mensen met het syndroom van Down langs, die allemaal Brood voor morgenvroeg begonnen te zingen. Ik was ongelooflijk gelukkig. Dan ben je een volkszanger. En dat had Büch ook, hij interviewde Mick Jagger, schreef respectabele boeken en tegelijk dook hij op in panelshows.’

***

Na De droomfabriek en de VTM-talentenjacht Lift You Up meet Bart Peeters zich straks opnieuw het pak van volkszanger aan. Met zijn Deluxe-show speelt hij vanaf midden april tien keer in de Lotto Arena, waar hij vorig najaar ook al tien shows gaf.

Wordt deze man van 65 dan nooit moe?

Hij bestelt een gemberthee en kijkt door het venster van brasserie ’t Kasteeltje in Boechout, de plek waar hij met zijn wapenbroeder Hugo Matthysen graag de geesten laat knetteren, naar de eerste bloesems van het nieuwe jaar.

‘Ik zag jullie hoofdredacteur zaterdag toevallig en die zei dat ik op de foto’s vooral niet mocht poseren als Beyoncé’, zegt Peeters. ‘Maar soms wil ik gewoon wat controle over de foto’s, omdat ik geen controle heb over mezelf. Daar komt het op neer.’

Van Beyoncé naar The Rolling Stones, in het universum van Bart Peeters is het een kleine stap. Twintig jaar geleden zat Peeters op de bank thuis naar een documentaire over Mick Jagger te kijken, naar aanleiding van diens zestigste verjaardag, en dacht hij de hele tijd: hoe kan die mens op die leeftijd nog zo’n ambitie hebben?

Wel. Zeg het maar.

Bart Peeters: Het is heel vreemd. Toen ik jong was, gingen we ervan uit dat we op ons 27e zouden sterven, zoals iedereen. Dat was toen bon ton. Al de rest is blessuretijd. Ik heb ooit eens, toen Anneke (zijn vrouw, nvdr.) en ik met onze tent en ons klein wagentje naar het toen nog bestaande Joegoslavië reden, een omweg gemaakt naar Turijn. Want daar speelden The Rolling Stones, en Mick Jagger was toen al 36 jaar. ‘Het is zo warm en die is al 36 jaar’, zei ik. ‘Die gaat vanavond een hartinfarct krijgen en dan hebben wij dat gezien.’ Maar ze speelden gewoon een leuk concert en ik zag in dat er dus toch een leven was na je 36e. Ondertussen is Mick Jagger overduidelijk een gezondheidsfreak die fitnest, naar de zangles gaat en allemaal dingen doet waar ik als jonge gast keihard om moest lachen. En nu doe ik het allemaal zelf. Er is weinig rock-’n-roll in mijn leven, dat is ooit anders geweest. In je afspraak met de schepping blijkt dat iets wat je moet afvinken. (lacht) Nachtrust is nogal belangrijk, drugs en alcohol zijn geen aanrader. En het is ook niet verkeerd dat je leven een beetje georganiseerd verloopt.

En de ambitie, hoe zit het daarmee?

Peeters: Daar is een woord voor: irrelevantieangst. Wat eigenlijk een heel gezonde bouwstof is.

Tot op zekere hoogte.

Peeters: Voor mij is het in elk geval een betere drijfveer dan applausjunk te zijn. Applaus is niet altijd de juiste graadmeter. Irrelevantieangst betekent dat je bang bent om dingen te maken die er niet toe doen, noch sociologisch noch artistiek. En ik ben nu relevanter dan vroeger, weet ik, tenminste in mijn muziek. Het is heel simpel: ik heb op mijn veertigste beslist om me uit te drukken in mijn eigen taal, want je bent altijd beter en wijzer in je eigen taal, en ik heb me toen voorgenomen een laatbloeier te zijn, maar niet in alle tuintjes. Dat is een geweldig verschil met de periode ervoor. Indertijd met The Radios, toen we ‘internationaal succes’ hadden, zoals dat in popkringen wordt genoemd, was het vrij oppervlakkig allemaal. In veel landen waar wij optraden, was Engels helemaal niet de voertaal. Op MTV werd She Goes Nana toch eerder gevierd als de ideale inzending voor het Songfestival. Op zich eervol, en we zouden nog gewonnen hebben ook. (lacht) Maar we waren wel zo slim om het niet te doen. En in Amerika is het zelfs gewoon misgelopen. Zo ben ik op mijn 34e gepensioneerd als popster. Ik vroeg me af: is dit eigenlijk wel een beroep, of toch meer een uit de hand gelopen jongensdroom? En zijn wij niet ondertussen in blijde verwachting van onze tweede dochter?

‘Ik heb me voorgenomen een laatbloeier te zijn, maar niet in alle tuintjes.’

Ook je Nederlandstalige muziekproject, dat begon op zolder, is nogal uit de hand gelopen. Je slaagt er blijkbaar niet in om de dingen klein te houden.

Peeters: Megationisme! Nee, dat klopt. Alleen: er is megationisme dat je overkomt en er is megationisme dat je uitlokt. In het begin van deze eeuw trad ik op in kleine clubs, heel braaf, helemaal alleen met een act die overduidelijk gestoeld was op de sixtiesact van Bob Dylan – door Hugo Matthysen weleens ‘de Amerikaanse Bart Peeters’ genoemd – en dat was een heel fijn bestaan. Mijn eerste plaat heette ook heel bescheiden Het plaatje van Bart Peeters, zodat de mensen dachten dat ik één keer een plaatje zou maken, zoals ik ook misschien één keer een kleurboek zou maken. Met mijn muzikanten ging ik een maand op tournee, een fluisterende theatershow, tot de organisatoren van Dranouter in de zaal zaten en nadien kwamen vertellen dat ze ons op hun festival wilden. Hoe kan je nu zo weinig inzicht hebben, dacht ik. Maar zij waren slimmer dan ik. Bij Daniel Lanois, een van mijn helden, liep de grote tent leeg ten voordele van de kleine concerttent waar wij het publiek volledig platspeelden. Ineens kwam er een soort irrelevantieangst over mij, die mij tot zelfoverstijging dreef. Hier nu afgaan is ook wat raar, dacht ik, en plotseling was het opnieuw met inzet van lijf en leden.

Na al die jaren ben ik al heel lang op zoek naar schaalverkleining, alleen: in de fase waarin ik me nu bevind – die van de succesverlenging – is dat een beetje vreemd. Zeker als je zelf je eigen grootste concurrent bent en je wapens ongeveer dezelfde zijn: een koor, Ronny Mosuse, de geweldige Zuid-Afrikaanse jazzzangeres Tutu Puoane en mijn Droomfabriek-collega Gloria Monserez.

Wat bedoel je met ‘als je zelf je eigen grootste concurrent bent’?

Peeters: Ik heb een heel specifieke Geworfenheit, waar ik zelf helemaal niets aan kan doen: mijn muziek heeft zich losgewrikt van de popmuziek, heeft daar niks meer mee te maken, terwijl ongeveer alles wat je vandaag hoort popmuziek is. Ik ben duidelijk beïnvloed door de folktraditie, het chanson en de wereldmuziek, nu niet meteen de allerhipste verschijnselen in het muzieklandschap, en ik maak het verschil omdat het allemaal heel herkenbaar is. Het gaat zogenaamd over broodautomaten, maar eigenlijk gaat het over de stand van de wereld. ‘Waarom de waanzin het verstand versloeg’: dat vat deze tijd samen. (zwijgt even) Ik ben zoals iedereen een loser die soms geluk heeft. En tegelijk is er een ambetante mens in mij die zegt: naast de Lotto Arena-show zou ik een andere show kunnen neerzetten die Mijn beste nummers heet, en er zou weinig overlapping zijn. Ik heb het dan over Rood in Parijs, Sint Franciscus, De ondoordringbaarheid van Mortsel, Het grote geheel. Allemaal nummers die niet Lotto Arena-fähig zijn. Dat is het enige waar ik zeker van ben: als songwriter kan ik me verdedigen. Maar ik weet niet hoe je dat organisatorisch rondkrijgt, zo’n klein optreden in een café, in deze tijden van internet.

Volgens Hugo Matthysen heb je je innerlijke Mick Jagger ondertussen uitgegomd en heb je je innerlijke Leonard Cohen gevonden. Hoe doe je dat, je innerlijke Mick Jagger uitgommen?

Peeters: Ik dacht dat het gewoon een kwestie was van oud en stram worden. Maar als je iedere dag gaat joggen, hou je het mechanisme natuurlijk in gang. (lacht) Voor alle duidelijkheid: voorlopig lukt het me niet, ik heb mijn innerlijke Leonard Cohen nog niet gevonden. Als ik mezelf op beeld zie, denk ik: wat ben ik voor een rare? De noten, woorden, akkoorden en grooves had ik allemaal gepland. Maar al die bewegingen, al dat fysieke engagement waardoor mensen mij van ADHD betichten, wat vermoedelijk wel klopt, daar schrik ik van.

‘Ik heb mijn innerlijke Leonard Cohen nog niet gevonden. Als ik mezelf op beeld zie, denk ik: wat ben ik voor een rare?’

Maar als ik waardig ouder wil worden, zal ik de raad van Hugo Matthysen wel móéten opvolgen. De natuur stelt eisen. Als ik niet luister naar mijn lijf of mijn kop, raak ik in de problemen.

***

We zouden het weleens durven te vergeten, maar in het begin van zijn carrière interviewde Bart Peeters zelf de ene rockster na de andere. Hij sprak met Iggy Pop en Tina Turner en begon tegen Nick Cave ooit over diens versie van Peter Handkes Publikumsbeschimpfung. Peeters had net zijn studie theaterwetenschappen afgerond, het werk van de latere Nobelprijswinnaar lag nog vers in zijn geheugen.

‘De jonge Nick Cave kwam tijdens het Pandora-festival in Rotterdam op, hij keek het publiek aan en maakte het vervolgens met de grond gelijk’, zegt Peeters. ‘Heel anders dan Nick Cave nu, hij was de duivel toen. “Jullie haten mij”, begon hij. “Ik word daar bijzonder paranoïde van. Ik spuw op jullie.” Enzovoort. Dat ik het stuk van Handke kende en dat opwierp in mijn interview maakte ons gesprek er zeker niet vloeiender op.’

Aan iets als Publikumsbeschimpfung heb jij je nooit gewaagd. Je hebt het publiek altijd willen behagen.

Peeters: In de tijd van de popmuziek natuurlijk wel. Maar noch qua onderwerpen noch qua muzikale kleuren heb ik met mijn Nederlandstalige muziek het publiek willen behagen. Behaagzucht in de popmuziek is in deze tijden een Ableton, een computer die meeloopt en eigenlijk al het hele nummer uitvoert. Wij zijn gek, wij spelen gewoon live. Op akoestische instrumenten. En ik heb blijkbaar andere mensen nodig, ze heten Hugo Matthysen, om het tegenovergestelde van behaagzuchtig te zijn. Zeker in Het Leugenpaleis, soms ook in Het Peulengaleis, werd het soms heel donker.

Hoe is het gesteld met de duivel in Bart Peeters?

Peeters: Dat valt ondertussen tegen. Ik ben niet zo goed meer in ergernis. Het brengt je weinig bij, het is geen positieve kracht. Ik ben ook niet goed in ‘meningitis’. Slimme oordelen vellen over Donald Trump, Vladimir Poetin of Andy Peelman, het behoort niet tot mijn takenpakket, dus waarom zou ik? Bewondering of respect brengen je op veel leukere plaatsen. Ook bijvoorbeeld in hoe je omgaat met een technische crew in een concertzaal, ik zeg maar wat. Ik hou van mensen die wijzer zijn dan ik en ik kijk ook met grote ogen naar de nieuwe generatie. Naar prille twintigers als Sietse Willems van Meltheads, Francisco Schuster, Gloria Monserez. Op hun leeftijd zat ik nog op de universiteit, ver weg van de echte wereld, en speelde ik in het kindertheater van mijn moeder. Ik had Jozef van den Berg (Nederlandse poppenspeler, nvdr.) gezien en die had me onwaarschijnlijk geïnspireerd. Maar ik besefte wat later ook dat achter de genialiteit van zo’n man een groot lijden schuilging, anders krijg je geen openbaring waardoor je zoals Van den Berg stopt met spelen en met een lange baard in een fietsenstalling gaat wonen.

Wat was jouw openbaring?

Peeters: We zijn hier in het heilige Boechout en in een circustent op het Jef Van Hoofplein speelde in 1975 Raymond van het Groenewoud, die toen aan het begin stond van iets heel groots. Waanzinnig goed. ‘Ik voel me eenzaam oud op 24 jaar, dat belooft’, zong hij en ik dacht: aan deze discipline ga ik de eerste dertig jaar niet beginnen. (lacht) Ik was niet goed in keuzes maken in die tijd, ik wou in de muziek alles. Dus werd ik maar drummer van een balorkest, want dan speel je letterlijk alles, van The Police over Elvis Costello tot David Bowie.

Je was ook gewetensbezwaarde, omdat je ‘zoals elk weldenkend mens tegen de oorlog’ was.

Peeters: Mijn burgerdienst in de Stadsschouwburg van Antwerpen had nog wel kunnen tegenvallen. Ze hadden me gewoon kunnen zeggen: ‘Dit zijn de gangen, maak ze schoon.’ Maar ik heb daar in het decoratelier mogen werken en in die periode werd ik een veelgevraagd theaterknechtje, onder andere van Hugo Claus. Ik werkte met mijn handen. Tot er een meneer van de NOS voor mijn neus stond die zei dat hij als opdracht had om mij naar Nederland te halen.

***

De tijd van tekenen, timmeren en beeldhouwen ligt ondertussen ver achter ons. Het theaterknechtje heeft zich ontpopt als volkszanger.

Aan zijn geestdrift koppelt Peeters ondertussen ook weemoed.

‘Je durven blootstellen aan melancholie is ook je kwetsbaar maken’, zegt hij daarover. ‘Bijvoorbeeld, klein detail: onder mijn muziek zitten nooit Tomorrowland-beats.’

Waarom niet, eigenlijk?

Peeters: (lacht) Omdat Tomorrowland al bestaat en je altijd moet concurreren met jezelf. Er zit ongelooflijk weinig DJ Tiësto in mij. Ik vind de ritmes stom, de muziek met de meetlat berekend, heel lachwekkend. Schlagerachtig. Ik vind Tomorrowland een schlagerfestival. Leuk, daar niet van, goed georganiseerd en met een mooie vormgeving. Maar die muziek, ik voel me daar niet meteen door aangesproken. (lacht) De grote muziekjournalist Peter Vantyghem (van De Standaard, nvdr.) zei ooit: ‘Bart, als je nu op iedere plaat die drie Konijneneten-achtige ambiancekrakers had geschrapt, had je een perfect parcours gereden.’ Ik heb dat heel even au sérieux genomen, maar dacht dan: alles, en dat heeft Bertolt Brecht ons geleerd, zit toch in vervreemding en in tegenstellingen?

‘Ik vind Tomorrowland een schlagerfestival. Leuk, maar die muziek?’

Interessant vind ik altijd met welke zin artiesten hun debuutplaat beginnen. Bij Eels, toen nog Mr. E, was dat: ‘Hello cruel world, so this is you.’ Bij Stef Bos: ‘Niets is sterker dan de stilte.’ Dan denk je: had dan gezwegen. Bij jou was het: ‘De langeafstandsloper had het niet gehaald.’ Het zegt ongetwijfeld iets over jou. Maar wat?

Peeters: Uit Steentje, juist. Ik ben gigantisch trots dat Brihang het jaren later citeerde. Dat liedje was een beginselverklaring, inderdaad. Er zaten altijd steentjes in mijn schoen, die me soms hebben doen falen. Bijvoorbeeld: ik begeef me in disciplines, muziek en televisie, waarbij het zelden bestraft wordt dat je exact weet wat een gigantisch breed publiek wil. Voor mij is dat een groot probleem, want wat een gigantisch breed publiek wil, interesseert me niet. Want dat zou betekenen dat The Masked Singer het beste tv-programma is dat in ons land kan worden gemaakt, en dat vind ik niet. De kracht van het getal, het interesseert me niet.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Je duikt wel nog steeds gretig op in televisieprogramma’s voor het grote publiek.

Peeters: Ja, maar die zijn niet uitsluitend gemaakt met de kracht van het getal in gedachten. Ik maak De droomfabriek met productiehuis De Chinezen, mensen die puur inhoudelijk denken, die totaal niet bezig zijn met showbusiness, and I like it. Je zou zo’n programma ook puur voor het effect kunnen maken, maar de basis is nu storytelling. En dat het vervolgens zijn publiek bereikt, allemaal prima. Ik denk dat de tijdsgeest mij ook helpt: als op Spotify alle fucking muziek van de wereld beschikbaar is, zorg dan dat je uniek bent. Als je een reserve-Nirvana bent, of een reserve-Adele, dan heb je een probleem. Het is voor Adele zelf al zo moeilijk, laat staan voor een reserve-Adele.

‘Als op Spotify alle muziek van de wereld beschikbaar is, moet je uniek zijn. Het is voor Adele zelf al zo moeilijk, laat staan voor een reserve-Adele.’

Lopen er veel reserve-Bart Peetersen rond, volgens jou?

Peeters: Ik heb de indruk van niet, wellicht omdat jonge mensen ook wel beseffen dat mijn soort succes altijd via een omweg komt, van veel optreden in kleine zaaltjes. (lacht) Er is natuurlijk wel één reserve-Bart Peeters: Beyoncé. Ik dacht altijd dat het omgekeerd was, want ik heb goed op Beyoncé gelet. Alleen: als ik haar truken gebruik, live, denkt niemand aan haar, omdat ik er morfologisch helemaal anders uitzie. Maar mensen die theaterwetenschappen hebben gestudeerd zien het verband meteen. (lacht) Ik ging er dus altijd van uit dat zij mij beïnvloedde, tot ze Cowboy Carter uitbracht, wat gewoon een Bart Peeters-plaat is. Iets vernuftiger gezongen en geproducet, maar Bread for Tomorrow Morning was op die plaat, de countryplaat waarmee ze een Grammy heeft gewonnen, een totaal legitieme track geweest. (lacht)

Tot slot: wie zal er op een dag tegen jou zeggen: ‘Doe het maar wat kalmer aan.’

Peeters: Mijn moeder. (lacht) Anneke niet, zij heeft er voorlopig vrede mee. We doen samen natuurlijk ook best wel wat things old people do.

De VRT zou het ook voor jou kunnen beslissen, zoals bij vaste schermgezichten als Frank Raes, Martine Tanghe, Frank Deboosere of Rudi Vranckx is gebeurd.

Peeters: Ik ben een vrije mens, ik doe wat ik wil. Ik heb geen enkel instituut nodig om te doen wat ik graag doe, heb ik geleerd, ik speel ook graag op de hoek van de straat en ik maak graag een tekening. En dat is allemaal exact hetzelfde.

We onthouden: het kleurboek van Bart Peeters, ooit komt het ervan.

Peeters: Misschien wel, ja. Misschien wel.

Bart Peeters live in de Lotto Arena

1/5

Bart Peeters live in de Lotto Arena

2/5

3/5

4/5

5/5

Bart Peeters live in de Lotto Arena

1/5

Bart Peeters live in de Lotto Arena

2/5

3/5

4/5

5/5

Bart Peeters Deluxe

Vanaf 17.04 in de Lotto Arena.

De droomfabriek

Elke zaterdag om 19u45 op VRT 1.

Bart Peeters

Geboren in 1959 in Mortsel.

Studeert Germaanse filologie en theaterwetenschappen.

Maakt zowel iconische radioprogramma’s (Het leugenpaleis) als televisieshows (o.a. De droomfabriek, Dag Sinterklaas, De bedenkers, Het peulengaleis).

Schrijft belpopgeschiedenis met The Radios, The Clement Peerens Explosition én als zichzelf.

Denkt er nog niet aan gas terug te nemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content