Iggy Pop wordt 75: een balletdanser uit de hel

© Getty

Samen met zijn band The Stooges maakte hij al punk, lang vóór iemand de term had bedacht. Iggy Pop was ook de allereerste stagediver: een losgeslagen rocker die zich liet leiden door dierlijke lusten en een ongebreidelde hang naar zelfdestructie. En toch wordt hij vandaag 75.

Toen hij omstreeks 1967 voor het eerst ten tonele verscheen, verwekte de zanger opschudding met een buitensporige stage-act die volkomen haaks stond op het liever lief-sfeertje van de Summer of Love. Wie hem een ongeleid projectiel noemde, gebruikte dus een understatement van je welste. Tijdens optredens bewerkte Pop zijn naakte torso met kettingen en scheermesjes, mutileerde hij zich tot bloedens toe met glasscherven en beukte hij net zo lang met zijn microfoon tegen zijn tanden tot ze braken. Critici omschreven Iggy Pop als een ‘balletdanser uit de hel’, de ‘sjamaan van het minimalisme’ of een ‘primitieve oerkracht’ die op geen enkele manier te stuiten viel. De muziek van The Stooges steunde op afgekloven, repetitieve gitaarriffs, die zo luid en compromisloos klonken dat het geschokte publiek van psychologische oorlogsvoering gewaagde.

Pop werd geboren als James (‘Jim’) Jewel Osterberg en groeide op in een woonwagenpark in Michigan. Hij was een verlegen tiener die op zijn vijftiende als drummer toetrad tot The Iguanas, een coverband waar hij de bijnaam ‘Iggy’ aan overhield. Na een korte periode aan de universiteit speelde hij een poosje blues met The Prime Movers, maar toen hij een concert van The Doors meemaakte, raakte hij dermate onder de indruk van Jim Morrisons provocerende podiumgedrag, dat hij voortaan zelf als frontman door het leven wilde gaan.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hij verkaste naar Detroit, waar hij samen met bassist Dave Alexander en de broers Ron en Scott Asheton, respectievelijk op gitaar en drums, The Stooges op poten zette. De groep tekende een contract bij Elektra, het label van The Doors waar ook haar stadsgenoten van MC5 onderdak hadden gevonden, en nam in 1969 haar eerste langspeler op. Daartoe kreeg ze de hulp van John Cale van The Velvet Underground, die later ook de legendarische debuten van Patti Smith en The Modern Lovers zou producen. De songs waren doordrongen van verveling, leegte en apathie. ‘Another year with nothing to do’, zuchtte Iggy Pop in 1969. De essentie van The Stooges liet zich in twee woorden samenvatten: No Fun.

Uitlaatklep

Tussen 1969 en ’73 nam de groep drie legendarische platen op, die stuk voor stuk flopten, maar hun effect op toekomstige generaties niet zouden missen. Vooral Fun House uit ’70 wordt vandaag als een geheide classic erkend: hard, rusteloos, nihilistisch en het resultaat van trefzeker gestuurde chaos. Hoewel de lp destijds door pers en publiek werd afgebrand, klonken The Stooges ongemeen strak en gedisciplineerd. De nummers gaven blijk van diepgang en intelligentie, vertoonden invloeden van freejazz en harde funk en waren een voorafspiegeling van de thrashmetal van, pakweg, Motörhead. ‘Eenentwintig jaar had ik mijn bek moeten houden’, aldus Iggy Pop. ‘En nu ik eenmaal een uitlaatklep had gevonden, kwam alles eruit in één grote, woedende gulp’.

Afwijzing en onbegrip zouden echter zijn deel blijven. Zelfs een fervente Stoogesfan als David Bowie, die zijn hit The Jean Genie naar Pop had gemodelleerd en in ’73 de derde Stooges-plaat Raw Power mixte, vermocht het niet het tij te keren. Uiteindelijk zou de band ten onder gaan aan de heroïneverslaving van de spilfiguur en diens gewoonte in hotels verwoestende orgieën aan te richten. Kort daarna liet Iggy Pop zich tijdelijk opnemen in een psychiatrische inrichting in L.A.. ‘Ik geef toe dat ik er vroeger een aantal gewoontes op na hield die mijn carrière niet echt vooruit hebben geholpen’, zou de zanger later erkennen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Halverwege de seventies begon hij een solocarrière die met de nodige ups en downs verliep, maar vandaag zo’n achttien platen omvat. ‘De ene helft is prima, de andere maar zo zo’, vindt de artiest zelf. Na het verscheiden van The Stooges bracht Bowie redding door zijn vriend in 1976 mee te tronen naar Berlijn, waar beide heren de cocaïne afzworen en er een relatief gezonde levensstijl op na hielden. Ze gingen op in de anonimiteit van de grootstad, waar ze door niets of niemand werden afgeleid en in alle rust aan nieuw materiaal konden sleutelen.

‘Door de aanwezigheid van de muur had Berlijn iets van een eiland’, herinnert Iggy Pop zich. ‘De bewoners hadden weinig ontzag voor opgeklopte modes en trends en waren absoluut niet onder de indruk van buitenlandse rocksterren. Tegelijk krioelde het in de stad van de alternatieve kunstenaars. Berlijn was op dat moment de meest bevrijdende plek op aarde’.

Verheven primitivisme

David Bowie werkte in die periode niet alleen aan zijn eigen Berlijnse Trilogie, maar schreef samen met Iggy Pop ook de songs voor diens eerste twee soloplaten, The Idiot en Lust For Life, die allebei verschenen in 1977. ‘David was verbazend goed op de hoogte van de recentste ontwikkelingen in de Europese kunst, architectuur en literatuur. Het viel me op hoe veelzijdig hij was en al die verschillende uitdrukkingsvormen moeiteloos in zijn werk samen wist te brengen. Zelf begon ik mij een ongelooflijke oen te voelen, dus besloot ik mijn oogkleppen af te leggen en wat harder te werken. David heeft me niet alleen elementaire discipline bijgebracht, hij heeft ook mijn belangstelling aangescherpt voor wat er in de wereld omgaat en me geleerd mijn werk te verrijken met allerlei externe referenties’, vertelt Iggy Pop. ‘Al zullen sommigen wellicht betreuren dat ik er mijn Verheven Primitivisme bij ben ingeschoten’.

In zekere zin zou Iggy Pop in Berlijn als proefkonijn fungeren voor Bowies nieuwe sound. De Thin White Duke, die in de ban was geraakt van de elektronische Krautrock van Kraftwerk, Cluster en NEU!, gebruikte, als producer en creatieve partner, The Idiot als geluidslab voor zijn eigen Low. Het resultaat was machinale postpunk, door critici destijds omschreven als Zombie Rock, waarin Iggy Pop, op Bowies aandringen, een soort van cabaret croon uitprobeerde. Niet zo gek, want The Ig was al sinds zijn kinderjaren een grote fan van Frank Sinatra. Lust For Life – de titeltrack was gebouwd op een ukulele-riff van David Bowie – kwam dan weer sneller en instinctiever tot stand. The Passenger, nog steeds één van Pops populairste songs, was een ode aan de Berlijnse S-Bahn, het spoorwegnet waar beide artiesten haast dagelijks gebruik van maakten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Bowie en Pop zouden later hun krachten nog bundelen op Blah Blah Blah uit 1986, een even glad als gelikt werkstuk dat ontegensprekelijk tot de zwakkere momenten uit het oeuvre van de opper-Stooge behoort. Op zijn minder geïnspireerde momenten zou David Bowie nog regelmatig teruggrijpen op nummers die hij samen met Iggy Pop had geschreven. Dat was het geval op Let’s Dance (zie de megahit China Girl), Tonight (vijf van de negen tracks droegen Pops signatuur) en Never Let Me Down (met een nieuwe versie van Pops Bang Bang). Het leverde de Amerikaan een berg royalty’s op, die zijn slabakkende carrière alsnog op de rails hield.

Opgeladen

Met The Idiot en Lust For Life wist Iggy had Pop zich anno 1977 gerehabiliteerd als een geloofwaardige artiest. Intussen was de wereld overspoeld door de punkgolf en werd hij door een nieuw publiek aan de boezem gedrukt. ‘Het gekke is dat de muziekindustrie in de loop der jaren almaar dichter naar me toe is gegroeid’, vertelde Iggy Pop in 1990, bij de release van zijn succesrijkste lp Brick By Brick. ‘Toen ik met The Stooges begon, beschouwde iedereen mij als geschift. Vandaag zie je tijdens ieder hardcoreconcert toeschouwers door de lucht zweven, maar aan het einde van de sixties was stagediving iets volkomen nieuws, waar iedereen met open mond naar stond te kijken. Tien jaar later kwam de punkbeweging opzetten en plots werd ik gerespecteerd voor dingen waarvoor ik jarenlang beschimpt was geweest’. Voor hij er erg in had werd Iggy Pop op het schild gehesen als de hogepriester van de punk.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Iggy Pops invloed op de generaties na hem, valt dan ook niet te onderschatten. De laatste plaat waar Ian Curtis van Joy Division naar luisterde voor hij in 1980 uit het leven stapte, was The Idiot. Grace Jones scoorde een culthit met Iggy’s Nightclubbing, de Sex Pistols vergrepen zich aan No Fun en Nick Cave nam met The Birthday Party een kolkende versie op van Loose. Maar Iggy Pop zou ook zijn stempel drukken op het oeuvre van Magazine, Sisters of Mercy, Ramones, Henry Rollins, Swans, Nirvana, Red Hot Chili Peppers en Sonic Youth, die samen met hem, I Wanna Be Your Dog te lijf gingen. ‘Het zijn bands als Sonic Youth die me nieuwe impulsen geven en me gaande houden’, sprak Pop in een interview. ‘Telkens wanneer ik hen bezig zie, voel ik me helemaal opgeladen’.

Zeker niet alles wat de Detroit Legend aanraakt is van topniveau. Zijn Arista-periode (1979-81) leverde met platen als Soldier en Party weinig hoogtepunten op en ook in latere jaren verviel hij regelmatig in routine.

‘Soms werd ik door de platenbonzen geprezen om de verkeerde redenen en opgehemeld om stuff die al bij al niet zo bijzonder was. Zodra je aan dat soort praatjes belang gaat hechten, kom je gegarandeerd in de problemen. Het is een val waar ik in het verleden iets te vaak ben ingetuind. Precies daarom bewonder ik kunstenaars die erin slagen hun ambities te verwezenlijken zonder hun integriteit te verliezen’.

Geboren outsider

Gelukkig leverde Iggy Pop de voorbije decennia boeiende langspelers af als Zombie Birdhouse (1982) en Brick By Brick (’90), of lappen energieke rock-‘n-roll, type American Caesar (’93) Skull Ring (2003) en het door Josh Homme van Queen of the Stone Age geproducete Post Pop Depression (’16). Zelfs op zijn gezegende leeftijd blijft Iggy Pop, die zichzelf een ‘geboren outsider’ noemt, een bevlogen performer die er altijd helemaal voor voor gaat. Volgens zijn ex-vriendin, de Duitse fotografe Esther Friedman, bestaat er echter een groot verschil tussen Iggy-de-rockster en Jim Osterberg als privé-persoon. ‘De één is voor 99 procent niet te harden, de ander is voor 99 procent aangenaam’, zegt ze.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Toen bovengetekende Iggy Pop ooit in Amsterdam ontmoette voor een uitgebreid gesprek, toonde hij zich niet alleen een goede verteller met een hilarisch gevoel voor humor, hij bleek ook opvallend gecultiveerd, welbespraakt en belezen. De man heeft al sinds 2000 geen drugs meer aangeraakt, bezoekt af en toe een kunsttentoonstelling, is een verwoed golfer en leeft al meer dan twintig jaar samen met dezelfde vrouw. Pop is dus zoveel méér dan een bandeloze Rock’n’Roll Animal: in 1982 publiceerde hij de autobiografie I Need More, hij was te zien in films van Jim Jarmusch, Martin Scorsese en John Waters en beschouwt zijn acteerwerk tot op heden als een ‘prettige bijkomstigheid’.

Hij nam duetten op met popchanteuses als Debbie Harry, Françoise Hardy en Kate Pearson van The B-52’s, presenteert al jaren een eclectisch programma op BBC Radio 6 en figureerde in tv-commercials voor merken als Paco Rabanne en Gucci. ‘Ik ben geen purist’, onderstreept hij. ‘zeker omdat ik aan mijn platen niet altijd veel geld heb verdiend’.

Geen herhaling

In 2003 kwam het tot een onverwachte reünie van The Stooges, die aanleiding gaf tot opwindende concerten en, helaas, ook enkele weinig spectaculaire platen. Maar nu zijn makkers Ron en Scott Asheton inmiddels overleden zijn, is ook dat hoofdstuk definitief afgesloten.

Naarmate hij ouder wordt, stapt de artiest, die tegenwoordig in Miami woont, steeds vaker uit zijn muzikale comfortzone. ‘Ik ben nooit te beroerd om bij te leren’, grijnst hij. ‘En ik zoek graag situaties op waarin ik op mijn bek dreig te gaan. Die uitdagingen houden het spannend’. Zo werkte Iggy Pop samen met componisten als Goran Bregovic en Ryuichi Sakamoto, ging hij in zee met Jamie Saft’s Jazz Trio en verbond hij zijn lot aan dance-acts als Underworld (met wie hij een ep opnam) en Death in Vegas.

Op Préliminaires (2008) en Après (’12) beet Pop zich, verrassend, vast in Franse chansons van onder anderen Jacques Prévert, Serge Gainsbourg, Edith Piaf en Joe Dassin. Zijn jongste langspeler, het contemplatieve Free, dateert intussen van drie jaar geleden. ‘Weet je, in de VS, ondervind ik weerstand, telkens wanneer ik nieuwe paden wil verkennen’, zucht de zanger. ‘Als ze je kennen van een bepaald kunstje, word je geacht steeds hetzelfde te blijven doen. Alsof je je hele leven lid zou moeten blijven van dezelfde politieke partij. Wel, dat is niets voor mij. Ik heb me nooit aan andermans verwachtingen aangepast. En ik ben al te oud om er nu nog mee te beginnen’.

De quotes van Iggy Pop komen uit eigen interviews, verschenen in De Morgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content