Elke maandag, 21.35 – CANVAS

‘J.M.H. Berckmans lijkt een karikatuur, een dankbaar fenomeen voor een opwindend uurtje televisie. Maar ‘Weerwolven’ houdt zich ver van de gemakkelijke human interest.’

Televisionele poëzie of onversneden beeldbuiskunst: het bestaat. Want dat is wat cineast en fotograaf Dimitri Van Zeebroeck serveert met zijn nachte- lijke excursies in het leven van anderen. Als Weerwolven inhoudelijk soms wat wankel op de benen staat, dan is de meesterlijke beeldtaal de kruk onder de arm waarmee het programma verder kan. Met tien mannen zal Van Zeebroeck in totaal de nacht induiken. Van een auteur over een zanger tot een bokser. Zijn dieperliggende en volgens ons lichtjes overdreven ambitie is te peilen naar de invloed van de verschillende maanstanden op het geestelijke leven van de nachtmens. Gelukkig dramt hij daar niet te intens op door en beperkt hij zich voornamelijk tot het op de voet volgen van zijn onderwerp.

In een eerste aflevering proefden we van de vrolijk geschifte donkerte van Adriaan Van den Hoof, in de tweede kropen we als kakkerlakken door het Antwerpen van auteur J.M.H. Berckmans. Voor wie nog nooit van Berckmans had gehoord, was dit ongetwijfeld een ontluisterende en op zijn minst ongemakkelijke ervaring, vergelijkbaar met een uitstap naar de onderbuik van de wegwerpmaatschappij. De nachten van Berckmans zijn geen vrolijke nachten. Het zijn nachten tussen waanzin en genialiteit, tussen kille kussen van onbekenden en zeurende eenzaamheid. Als een kind het griezelige van de nacht zou tekenen, zou het met de scherpe neus en diepe gezichtsgroeven van Berckmans zijn. Hij is een dakloze in zijn eigen leven. Altijd onrustig. Altijd op de vlucht voor zichzelf.

Wie Berckmans portretteert, raakt aan de dunne, breekbare lijn tussen geïnteresseerde verwondering en regelrechte spot. Hij lijkt een hedendaagse nar, een karikatuur van de armoedige schrijver. Emotioneel is hij een vuile bom die bij elk verkeerd woord kan ontploffen. Hij is de boer Charel van de literatuur, een dankbaar fenomeen voor een opwindend uurtje televisie. Maar Weerwolven houdt zich ver van de makkelijke en vaak misbruikte human interest. Van Zeebroeck lijkt niet te sturen of te dirigeren; hij lijkt te volgen en te beleven. Hij laat zich leiden tot op de rand van het minder plezante. Er worden geen vragen gesteld, er wordt enkel geluisterd naar antwoorden die – zeker bij Berckmans – soms ongerijmd ijl klinken.

Berckmans dwaalt door de straten van wat hij De Grauwzone noemt en telt de ramen van de mensen die slapen. Ondertussen vertelt hij rafels van zijn leven. Hier ben ik depressief geweest, hier heb ik in de portiek geslapen, hier ben ik verjaagd. Hij duwt op bellen, klampt mensen aan, vloekt en vervloekt. In het zwart-wit van Van Zeebroeck behoudt het iets esthetisch en ook in de duisternis van de nacht wordt het niet helemaal pathetisch, maar voor Berckmans is het beter te slapen als de zon schijnt.

Door de nacht op te zoeken, probeert Van Zeebroeck in Weerwolven een ongewoon luikje te openen in het brein van de mannen die hij volgt. En dat brengt hij mooi, bijna dichterlijk in beeld. Misschien wel te mooi, maar dat kan geen probleem zijn. Een nominatie voor de volgende Vlaamse Televisiesterren dringt zich nu al op.

Door Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content