Het Filmfestival brengt dit jaar hommage aan ’s werelds grootste filmcomponist John Williams met een uniek tributeconcert – denk ‘Star Wars’, ‘Indiana Jones’ en ‘E.T.’. Een exclusief gesprek met de maestro van de symfonische score, huiscomponistvan Steven Spielberg en 45-voudigeOscarnominee. ‘Spijtig dat ik er nietbij kan zijn, want zo’n concert in Gent is echt een hele eer.’

Stellen dat John TownerWilliams – 76 inmiddels -een van de invloedrijkste filmcomponisten aller tijden is, kan als understatement écht wel tellen. Niet alleen componeerde hij de onvergetelijke muziek voor Jaws, Star Wars, Superman, Indiana Jones, Schindler’s List en méér. Hij wordt ook algemeen beschouwd als de grootmeester van de symfonische score, werkte samen met onder meer Hitchcock, Altman, De Palma en wist maar liefst 45 Oscarnominaties binnen te rijven, waarvan hij er vijf wist te verzilveren. Bovendien schreef Wil-liams – die aan de befaamde Juilliard-school tot concertpianist werd opgeleid – ook tal van concerto’s, sonates, een musical en zelfs twee symfonieën, terwijl hij daarnaast als dirigent jarenlang het Boston Pops Orchestra leidde, zowat het beroemdste sym-fonieorkest van de Verenigde Staten.

Hoewel hij zowat in zijn eentje verantwoordelijk wordt geacht voor de revival van de symfonische filmscore – met groot orkest en uitvoerig gebruik van leidmotieven – kan Williams bezwaarlijk een ‘ overnight sensation‘ worden genoemd. Jarenlang diende hij zich immers tevreden te stellen met klussen als sessiemuzikant en arrangeur voor verschillende televisie- en filmstudio’s. Tot hij begin jaren zeventig door producent Irwin Allen werd gevraagd om diens rampenhits The Poseidon Adventure, TheTowering Inferno en Earthquake te scoren. En vooral: tot een jong, am-bitieus blaagje hem in 1974 aanklampte met de vraag of hij misschien de muziek wilde componeren voor z’n filmdebuut The Sugarland Express. Zijn naam? Steven Spielberg. Het resultaat is een van de langste en meest vruchtbare artistieke samenwerkingen van Tinseltown. Een gesprek met – excuus voor de belegen uitdrukking – een levende legende.

Ben je zelf bij het concert in Gentbetrokken?

John Williams: Neen, maar ik ben wel op de hoogte en heb de organisatoren en muzikanten ook al een bedankbrief gestuurd. Tenslotte blijft het een hele eer, zeker van een festival dat al jaren de filmmuziek onder de aandacht brengt, een hoog muzikaal niveau haalt en hier in Hollywood een uitstekende reputatie geniet. Wil je hen trouwens nog eens éxtra bedanken?

Met plezier, al hopen ze al jaren om jou eens als gast te mogen ontvangen.

Williams: Weet ik. En ik zou graag een keertje naar Gent afzakken. Naar verluidt is het een prachtige stad. Het probleem is dat ik erg druk bezig blijf en we onze agenda’s nooit op elkaar kunnen afstemmen. Misschien volgend jaar.

Het festival focust op de impact van muziek op film. Is het een kunstvorm die desondanks nog steeds wordt onderschat?

Williams: De jongste twintig jaar merk ik toch een kentering, ook vanuit het wereldje van de traditionele klassieke muziek. Vroeger werden filmcomponisten soms aanzien als vaklui die in opdracht van Hollywood bandwerk afleverden. Of erger: als mislukte classici. Toen ik nog student was, had er geen enkele Amerikaanse universiteit filmtechniek op zijn curriculum, laat staan dat je aan de academies een opleiding filmmuziek kon volgen. Daar is gelukkig verandering in gekomen. En heus niet alleen omdat veel componisten het als een broodwinning zien. Eindelijk groeit het besef dat veel innovaties net uit het filmwereldje komen. Plus: film bracht klassieke muziek bij miljoenen mensen die anders nooit naar concerten gaan.

Je hebt filmmuziek wel eens een van de weinige authentiek Amerikaanse kunstvormen genoemd.

Williams: Dat wil ik nuanceren. Er is in Europa altijd al geweldige filmmuziek gemaakt en zeker in de beginjaren van Hollywood was de impact van uitgeweken Europese componisten als Korngold of Steiner enorm. Ik bedoel dat de filmmuziek de jongste decennia ook andere muziekgenres beïnvloedt. Het typisch Amerikaanse daaraan is dat Hollywood – toch de grootste filmindustrie ter wereld – in dat groeiproces een kerende rol heeft gespeeld. Wat oorspronkelijk als een populair cultuurproduct werd beschouwd, is mede dankzij Hollywood tot een volwaardig artistiek medium uitgegroeid. Dat is iets wat Amerikanen – die in tegenstelling tot Europeanen nooit op een rijke culturele traditie konden bogen – altijd al hebben gedaan: hoge en lage kunstvormen verenigen om zo populair entertainment een artistieke dimensie te geven.

Je bent opgeleid als concertpianist en hebt verschillende klassieke werken gecomponeerd. Stoort het je nooit dat je altijd met je filmhits wordt geasso-cieerd en soms tot de maestro van de heroïsche score wordt gereduceerd?

Williams: Over een gebrek aan erkenning heb ik niets te klagen. Het klopt dat ik een voorliefde voor symfonisch werk heb, maar als je goed luistert, zul je ook invloeden uit de avant garde, jazz, musical en rock horen. Ken je mijn score voor Memoirs of A Geisha? Daarvoor heb ik me zelfs op traditionele Japanse muziek geïnspireerd. Het is dus zeker niet zo dat ik me ooit een slachtoffer van mijn succes heb gevoeld, in die zin dat mensen altijd eenzelfde soort symfonische score of populaire thema’s van me verwachten.Ik heb altijd al het hele muzikale spectrum kunnen verkennen. Alleen slaat mijn symfonisch werk beter aan bijhet grote publiek, wat me zeker niet frustreert. Integendeel. Ik ben apetrots als mijn muziek een hit wordt en hoop altijd dat mijn werk – ook mijn meer experimentele – door het grote publiek zal worden omarmd. Een componist die beweert dat hij enkel voor zijn zielenheil componeert en ongevoelig is voor succes is een leugenaar.

Toch ben je pas midden jaren 70 doorgebroken, toen je dan al twintig jaar filmscores schreef. Was dat omdat je symfonische stijl tevoren als gedateerd werd beschouwd, omdat toen veel met rock en atonale muziek werd geëxperimenteerd?

Williams: Moeilijk in te schatten. Je moet gewoon een tikje geluk hebben. Muzikale trends zijn ook afhankelijk van het succes van een film. Worden Jaws en Star Wars geen grote hits dan betwijfel ik of we daarna zoveel symfonische scores hadden gekregen.

Opvallend: je leest nooit eerst het script wanneer je een score componeert.

Williams: Ik zie liever eerst de film in een min of meer afgewerkte montage, om er net als een gewone toeschouwer een onbevangen blik op te hebben en er spontaan op te kunnen reageren. Op die manier voel je ook beter het ritme van het geheel aan.

Je gaat dus nooit een zaal binnen met muzikale ideeën in je hoofd?

Williams: Dat gebeurt wel eens, maar ik laat de ideeën liever uit de film voortvloeien. Het belangrijkste aan een goede filmscore is dat het tempo op de montage is afgestemd. Muziek kan de toon van een scène fundamenteel veranderen. Zet iets te snelle of te trage strijkers onder de actiescènes in Jaws en alle suspense is meteen verdwenen, hoe goed de film ook is. Het probleem is dat sommige films – zeker die met veel special effects – het niet altijd toelaten om een volledig idee te hebben van het totale ritme. Sommige cuts zullen worden ingekort, andere uitgerekt. En daarop moet je kunnen inspelen. Ik vergelijk het met paardrijden. Een jockey die mee beweegt op de galop van het paard, voelt niks, maar gaat wel vooruit. Een kijker mag ook niets voelen van de muziek, maar moet voortgestuwd worden door de actie waarbij de muziek en de montage samen het ritme bepalen.

Wat is dan voor jou een goeie score?

Williams: Ze moet complementair en dragend zijn, maar niet opdringerig of intellectueel belastend. Idealiter moet het als muziekstuk op zich kunnen staan. Dat goeie filmmuziek niet gehoord mag worden, daar ben ik het dus niet mee eens. Je moet een balans vinden tussen ondersteunende discretie en artistieke originaliteit.

Heeft de digitale revolutie je manier van werken veranderd?

Williams: Niet echt. Ik schrijf nog altijd met pen en papier én werk nog altijd met muzikanten van vlees en bloed. Wat dat betreft ben ik een dinosaurus. In een montagestudio verloopt alles nu digitaal en worden de frames en tempo’s met de computer aangegeven. Dat is werk voor technici. Aan de samenwerking met een regisseur is niets veranderd. Hij formuleert zijn ideeën en samen proberen we de meest organische score te maken. Soms kan ik wel eens bepalen hoe lang een frame duurt, maar ik heb geen impact op de shotkeuze. Dat wil ik ook niet. Een filmcomponist moet de integriteit van de regisseur altijd respecteren, ongeacht wat hij zelf van de film vindt.

Je hebt bijna alle films van Steven Spielberg gescored. Wist je van bij het begin dat er een speciale band was?

Williams: Zoiets groeit organisch. Maar toen ik The Sugarland Express zag, wist ik wel meteen dat hij een grote mijnheer ging worden. Wat mijn relatie met Steven betreft, ben ik gewoon een bofkont. Toen hij me voor het eerst vroeg, was ik nog helemaal niet zo bekend, maar hij vond mijn score voor The Reivers ( een William Faulknerverfilming uit 1969 waarvoor Williams een score schreef als hommage aan componist Aaron Copland, nvdr) zo goed dat hij per se met me wilde werken. Die appreciatie – muzikaal én persoonlijk – is gelukkig altijd gebleven en nog steeds wederzijds. Zolang mijn gezondheid het toelaat, hoop ik metSteven te kunnen samenwerken.

Je hebt daarnaast ook met notoire persoonlijkheden als Hitchcock,De Palma en Altman gewerkt.Nooit lastige momenten gekend?

Williams: Ik heb me nooit artistiek beknot gevoeld, zelfs niet bij de meest veeleisende regisseurs. Als het resultaat tegenviel, dan was dat omdat ik zelf gefaald had. Ik zal nooit de regisseur de schuld geven. De meeste verhalen over zogezegd lastige regisseurs zijn ook fel overdreven. Toen ik de muziek schreef voor Hitchcocks laatste film Family Plot, heb ik hem leren kennen als een erudiete en aangename man van wie ik enorm veel geleerd heb. Als je sappige verhalen wil horen over die keer dat hij me probeerde te tiranniseren, ben je aan het verkeerde adres. (lacht)

Je hebt inmiddels 45 Oscarnominaties. Went dat succes ooit?

Williams: Neen. Vergelijk het met supporteren voor een voetbalclub. Als je team 45 keer wint, wil je dat ze de 46e keer óók winnen. Ik ben nog even ambitieus en onzeker als toen ik begon.

Je hebt talloze componisten beïnvloed, maar wie heeft jou geïnspireerd?

Williams: Hoe ouder ik word, hoe verder ik in de tijd terugga. Tegenwoordig kom ik vaak uit bij Haydn en Bach, maar vroeger was ik vooral gek op moderne Russische en Engelse componisten. Stravinsky, Prokofiev en Sjostakovich. En Elgar en Vaugh-Williams.

Je bent weinig op premières te zien en geeft zelden interviews. Ben je het prototype van de wat mediaschuwe kunstenaar?

Williams: (verbaasd) Hoe kom je daar bij? Toen ik het Boston Pops Orchestra dirigeerde, heb ik overal interviews gegeven en als Steven me vraagt om iets voor een dvd te doen, zeg ik meestal ook ‘ja’. Ik heb alleen niet de behoefte om altijd en overal in de schijnwerpers te staan. Ik ben geen filmster, wel een hardwerkende vakman met hooguit een beetje talent. Glamouroptredens laat ik met plezier aan mooiere mannen als Sean Connery over. (lacht)

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content