De kans dat ‘manager’ binnenkort opduikt in de lijst met knelpuntberoepen, is miniem. Dat valt toch af te leiden uit het aantal mensen die zich hebben ingeschreven om in De Topmanager mee te dingen naar een vetbetaalde functie bij Capco, het bedrijf van vleesgeworden Armani-kostuum Rob Heyvaert. Al zegt kwantiteit natuurlijk niet veel: als ik zie hoe de deelnemers het er afbrengen, wordt het immers nog moeilijk om de vacature in te vullen met een capabel persoon. Tot nog toe zijn de kandidaten vooral sterk in zelfpromotie. Toen ze zich moesten voorstellen in de eerste aflevering was the skythe limit. Iedereen had drie MBA’s op zijn naam, moest dagelijks beslissingen nemen over ’torenhoge budgetten’ en reisde voor zijn functie de hele wereld rond. Eén kandidaat, die me deed denken aan de bibliothecaris in Witte Raven die zijn moeder moest achterlaten om topchef te worden, noemde de exotische plaatsen waar hij was neergestreken zelfs bij naam: ‘Seoul, Madrid én Korea’. Blijkbaar is er naast de hoofdstad van Zuid-Korea nog een ander Seoul op deze planeet; ik wist dat niet, maar ik ben dan ook geen manager.
Voor hun eerste opdracht kregen de deelnemers – netjes opgedeeld in mannen en vrouwen – 500 euro van Rob. Daarmee moesten ze fruit kopen en met zo veel mogelijk winst opnieuw verkopen. Management for dummies, dus. De vrouwen deden een paar kisten aardbeien in, wierpen hun charmes in de strijd en konden op het einde van de dag wat extra geld voorleggen. De mannen zagen het meteen groot. Zij zouden sinaasappelen laten persen en flesjes sap verkopen, want, zoals een van hen opmerkte: ‘Het voordeel van fruitsap is de toegevoegde waarde.’ Zeven uur later stonden ze aan het station van Berchem, waar ze moesten vaststellen dat sap op een druilerige dag en verkocht door mannen in maatpak qua toegevoegde waarde toch tegenviel. Ze kwamen terug met 333 euro. Neen, geen winst: zoveel hadden ze nog over van hun startkapitaal. Niet dat dat hun zelfvertrouwen aantastte. ‘Hoe moeilijker de opdracht, hoe meer kans dat we zullen winnen’, zei een van hen. Twee weken later kregen ze van Rob 1000 euro en inderdaad, ze konden 57 euro winst bijeenrakelen. Ooit zullen ze erin slagen om in hun levensonderhoud te voorzien, let op mijn woorden.
Van sommige mannen begin je je af te vragen hoe ze aan hun eerste job zijn geraakt. Koen geeft lessen communicatietechnieken aan bedrijven. Na drie afleveringen waren zijn mannelijke medekandidaten hem echter zo beu dat een deelnemer overwoog om ‘fysiek te worden’. Je kunt nog beter David Brent inhuren om je personeel te trainen. De vrouwen lijken dan weer evenwichtiger, al is dat maar schijn. De eerste drie afleveringen konden zij winnen, dus bleef de wrevel onderdrukt. Maar toen de mannen de vierde opdracht binnenhaalden – het werd gevierd alsof ze kanker uit de wereld hadden geholpen – vielen de maskers af: na hun onderhoud met Rob had iedereen wel een dolk in de rug.
Tot slot nog een woordje over Luc en Winanda, de twee assistenten van Rob Heyvaert (die trouwens telkens opduikt alsof hij net een belangrijke deal heeft afgesloten, terwijl hij in werkelijkheid natuurlijk het laatste halfuur in de schminkstoel heeft gezeten). Luc – een ‘bijzonder agressieve man’, aldus Rob – en Winanda – ‘zeer straight forward’ – gaan de hele dag mee de hort op met de twee teams, om te zien wie de sterke en de zwakke schakels zijn. Als hij iemand aan de deur moet zetten, vraagt Rob dan ook om hun mening. Nadat ze vorige week uitvoerig hadden verteld wie er volgens hen weg moest, draaide Rob zich echter om en zette hij iemand totaal anders aan de deur. Winanda kon niet anders dan stilletjes straight forward te zitten wezen, terwijl Luc met een klein stemmetje instemde met zijn baas. Dat die twee zo hoog zijn geraakt bij Capco, hebben ze duidelijk níet aan hun managerskwaliteiten te danken.
Een fouter programma dan De Topmanager is er momenteel niet te vinden. Maar ik heb nog geen moment met tegenzin gekeken.
Door Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier