Mijn gedacht!
Cinema is dood? Leve de cinema! Het beste wat het filmjaar 2015 te bieden had, van furieuze joyrides tot Hongaarse Holocaustdreunen.
The Duke of Burgundy (Peter Strickland), It Follows (David Robert Mitchell), Whiplash (Damien Chazelle), Adieu au langage (Jean-Luc Godard), Arabian Nights (Miguel Gomes), Sicario (Denis Villeneuve), The Lobster (Yorgos Lanthimos), Inside Out (Pete Docter), Amy (Asif Kapadia), La loi du marché (Stéphane Brizé), Phoenix (Christian Petzold), Citizenfour (Laura Poitras), Turist (Ruben Ostlund), Ixcanul (Jayro Bustamante), Bridge of Spies (Steven Spielberg), plus de hiernaast vermelde top 10. Het lijstje met topfilms lijkt ook dit jaar even lang als Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975), het dik drie uur durende meesterwerk van de betreurde Chantal Akerman, onze Vrouw van het Jaar. Het zijn stuk voor stuk films die bewijzen dat cinema nog altijd regisseurskunst kan zijn die meer omhelst dan verhaaltjes verteld door pratende koppen in close-up.
Er viel al evenmin te klagen over diversiteit. Actie, komedie, misdaad, Amerikaanse films, Franse en Guatemalteekse: in alle genres en alle windrichtingen viel er kwaliteit te spotten, maar als ik dan toch één titel op het hoogste schavotje moet zetten, laat het dan het Holocaustdrama Son of Saul zijn. Wat de Hongaarse debutant László Nemes daarin klaarspeelt, is zelden of nooit vertoond: de horror van de gaskamers in herinnering brengen zonder de feiten te trivialiseren, en met een forse filmtaal – lange, in 4/3 geknelde takes – die je de beklemming en wanhoop haast fysiek laten ervaren.
Wat Hollywood betreft, was de oogst mager, en de meeste blockbusters bleken holle spektakels die vooral als doel hadden hardhorige tieners met te veel energie en te weinig fantasie een paar uur zoet houden. Dát, en popcorn verkopen. Gelukkig was er George Miller, die zijn Mad Max-franchise reanimeerde en met Fury Road een energieke joyride door een woestenij afleverde. Die leek vooral te gaan over heavymetalgitaristen die aan motorkappen werden vastgebonden en furieuze babes in gepimpte monstertrucks, maar hell! De actie was uitstekend geregisseerd en je kon de benzine, het zand en het zweet haast proeven. Good old James Bond deed zijn best in Spectre, met Sam Mendes als menner, en mocht ik een mainstreamfilm vergeten zijn, dan komt dat omdat ik dit jaar ook aan ondingen als The Avengers 2 werd blootgesteld, zoals de arme Dakota Johnson aan zweepjes en tepelklemmen in het pijnlijk onerotische Fifty Shades of Grey.
Over ondingen gesproken. FC De Kampioenen 2: Jubilee general is dit jaar de grootste hit van eigen bodem. Lange tijd beleefde de Vlaamse cinema een annus horribilis, met Peter Krugers poëtische docu N: The Madness of Reason als pijnstiller. Gelukkig bracht het najaar soelaas met Black van Adil El Arbi en Bilall Fallah, en vooral met Robin Pronts D’Ardennen, een met flair gemaakt misdaaddrama dat ook in het buitenland scoorde. Geen reden tot paniekvoetbal dus, zelfs al dreigt Jan Verheyen met nog een derde Kampioenenfilm. Een dagschotel, Pascalleke!
DAVE MESTDACH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier