Elke zaterdag, Canvas.

‘Als ze eens schuin gelopen hadden, dan kwamen ze dat ook vertellen.’ Toen een van de gepensioneerde dokters die in Meneer Doktoor herinneringen ophalen aan de tijd van toen, zichzelf omschreef als ‘een biechtvader’, was dat niet bepaald overdreven. In de jaren 40 en 50 – de periode die centraal staat in de nieuwe docureeks van Canvas – moest een dokter immers veel meer doen dan snotneuzen genezen en griepvaccins inspuiten. Hij vormde samen met de pastoor en de notaris het ’triumviraat van het dorp’, zoals een van de getuigen het omschreef, de ware machthebbers die het voor het zeggen hadden in de gemeenschap en naar wie geluisterd werd. Als iemand een scheve schaats had gereden en de drang voelde om de zonde op te biechten, ging hij dus naar de geneesheer om zijn hart te luchten, en wie financieel advies nodig had, klopte ook bij hem aan. Al was dat dan vooral om te weten te komen hoe het zat met de centen van de ándere patiënten van de dokter.

Ook op medisch vlak moest een huisarts een halve eeuw geleden van meerdere markten thuis zijn. Voor een bevalling was hij altijd op post – een van de getuigen bracht jaarlijks naar eigen zeggen zeventig à tachtig baby’s ter wereld – en ook om een tand te trekken kon je bij hem terecht. Volgens een van de dokters was dat laatste trouwens helemaal niet zo moeilijk: je moest gewoon ‘sterk zijn in je armen of je pols’, meer was er niet aan. Niet verwonderlijk dus dat een van zijn klanten zich altijd eerst een stuk in zijn kraag moest drinken voor hij langskwam. Of dat een van de dokters twee frank minder aanrekende voor een tandbehandeling mét pijn dan voor een zonder pijn.

Gaandeweg de eerste aflevering begon je je toch af te vragen waarom de dokter vroeger zo hoog in aanzien stond. Uit de verhalen bleek overduidelijk dat niet alleen Vlaanderen, maar ook de medische wetenschap sinds de jaren 50 een grondige facelift heeft ondergaan. Een van de getuigen vertelde bijvoorbeeld dat hij bij zijn huisbezoeken altijd maar drie ampullen bij zich had – een met morfine, een met cafeïne en een met efedrine – waarmee hij dan elke mogelijke aandoening te lijf ging. Een ander zei dat hij een patiënt die een hartinfarct kreeg telkens weer hetzelfde voorschreef: naar huis gaan en zes dagen platte rust nemen. ‘Je had geluk of je had geen geluk’, stelde hij droogjes.

De patiënten wisten natuurlijk ook niet beter dan dat ‘meneer doktoor’ de wijsheid in pacht had. Toen een man zich had aangediend met 42 graden koorts, riep de dokter van dienst er meteen de plaatselijke pastoor bij. Hij ging er immers van uit dat zijn patiënt zou sterven en zo kon hij toch nog het laatste sacrament krijgen. Groot was de verbazing toen de man zich ’s anderendaags weer kiplekker voelde en het duurde dan ook niet lang voor zijn dorpsgenoten een en ander toeschreven aan ‘een mirakel’. In werkelijkheid had de dokter hem gewoon een aspirientje toegediend…

Op zich is Meneer Doktoor weinig meer dan een verzameling anekdotes, maar als die anekdotes in de volgende weken even sterk zijn als die uit de eerste aflevering, wordt het een reeks om in te kaderen.

Lees nog meer recensies en bedenkingen in de blog Testbeeld op FOCUSKNACK.BE

Door Stefaan Werbrouck

Gaandeweg de eerste aflevering van ‘Meneer Doktoor’ begon je je toch af te vragen waarom de dokter vroeger zo hoog in aanzien stond.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content