‘Ik volsta. Fuck you’

© Alexander Popelier

Eén nummer op de aftiteling en een paar seconden schermtijd in Belgica: meer had Charlotte Adigéry niet nodig om the next big thing van de belpop te worden. Met WWWater, haar soloproject, is nu de tijd aangebroken om die belofte ook in te lossen.

Mocht Charlotte Adigéry (26) straks een wereldster worden, dan is er één fragment dat haar nog vaak voorgeschoteld zal worden. U hebt haar namelijk al eens gezien. Tenminste: als u een van de honderdduizend Vlamingen bent die vorig jaar naar Belgica van Felix Van Groeningen zijn gaan kijken. In de laatste scène van die film stapt Stef Aerts door zijn café, terwijl een jonge zangeres ietwat verlegen aan het soundchecken is. Nauwelijks enkele seconden schermtijd heeft ze, maar dat is voldoende. De spotlight stáát haar. Ze heeft het magnetisme van een goede performer. En zelfs in een holle zaal klinkt haar stem indrukwekkend. Een kennismaking in stijl, heet dat dan.

‘Adigéry.’

‘Huh?’

‘Je hebt het net uitgesproken met de g van grand. Het moet de g van général zijn. Of genre.’

‘Gênant.’

‘Het is oké, hoor. Veel mensen spreken het verkeerd uit.’

We zitten aan de keukentafel in haar huis in Gent, niet ver van de Coupure. De wasmachine staat aan. Ze heeft net thee gezet. Zorgeloos. Er zijn koekjes. Allemaal gewoner dan ik verwacht had. Op het podium heeft Adigéry een haast spirituele uitstraling. Ze lijkt te verdwijnen in het moment. In het echt blijkt ze vooral een vlot pratende, vrolijk lachende jonge vrouw te zijn. Heel erg Gents ook. Zij het met wat mysterieuze kantjes. Ik probeer te zien wat er op haar handen getatoeëerd staat terwijl ze de suiker doorgeeft, maar het zicht wordt belemmerd.

Er is veel veranderd voor Adigéry. Ten tijde van de filmopnames was ze een derdejaarsstudente PXL-Music in Hasselt en verzorgde ze de backings bij Arsenal en Baloji. Belgica gaf haar de kans haar eigen project op poten te zetten. Met The Best Thing, het nummer in de aftiteling dat ze samen met Stephen en David Dewaele schreef, zorgde ze voor het hoogtepunt van de soundtrack. De gebroeders waren zo onder de indruk dat ze haar een plaat lieten opnemen in hun DeeWee Studio. Steve Slingeneyer, de voormalige drummer van Soulwax, vervoegde haar liveband. Jarri Van der Haegen, alias Disco Naïveté, werd haar manager. Nog voor ze solo iets had uitgebracht, kreeg ze al de Red Bull Electropedia Award voor meest beloftevolle artiest. En ook internationaal werd er naar haar gekeken: NME en BBC’s Lauren Laverne zwaaiden met lof na haar eerste singles.

Nu, een jaar later, is het tijd voor een volwaardige kennismaking. Afgelopen maand bracht ze onder haar eigen naam een ep uit op het DeeWee-label van de Dewaeles, waarvoor ze samenwerkte met Hong Kong Dongs Boris Zeebroek. Dat ze meer is dan een protegee van Soulwax bewijst ze binnenkort met een tweede, nog titelloze ep, deze keer onder de naam WWWater.

Vooral die laatste lijkt haar echte debuut te zijn. En is niet het debuut dat je zou verwachten. Met haar stem had ze makkelijk een album vol retrofunk of hipster-r&b kunnen vullen. Het zou zelfs góéde retrofunk of hipster-r&b zijn geweest. Maar Adigéry wil duidelijk iets anders. Iets met donkere beats, vocale samples, loops en minimalistische elektro. Het is moeilijk om er een genre op te plakken, maar denk aan het organische van Maggie Rogers, het mystieke van FKA Twigs en de bassen van Alva Noto en u komt een flink eind in de buurt. Al kunt u haar misschien beter meteen live gaan bekijken. Die paar seconden in Belgica waren namelijk geen loze belofte: een podium doet iets bijzonders met WWWa…

‘Euh. Hoe moet ik ‘WWWater’ eigenlijk uitspreken?’

‘Gewoon als water. Hoeft zelfs niet in het Engels te zijn. Alles is goed, zolang je niet ‘Wee Wee Water’ of ‘Wie Wie Water’ zegt.’

‘De extra w’s zijn voor de googelbaarheid?’

‘Vooral voor het visuele, eigenlijk.’

Vanwaar die naam?

CHARLOTTE ADIGÉRY: Een paar jaar geleden ben ik in Martinique geweest, het land waar mijn moeder geboren is. Dat heeft indruk op me gemaakt. Ongeveer het hele eiland bestaat uit een vulkaan. De natuurelementen zijn er net iets aanweziger. Op die reis zijn we een enorme waterval gepasseerd, waar je onderdoor kon wandelen. Ik kan het niet goed uitleggen, maar die plek deed iets met mij. Ik bedoel: water is op zich gewoon een verzameling druppels die zich vormen naar de plek waar ze zich bevinden. Het kan je reinigen, maar het kan je ook doden. Dat klinkt heel vanzelfsprekend, maar in die setting had het iets mystieks.

Op de een of andere manier ben ik anders teruggekeerd van die reis. Berustender. Zelfverzekerder. Toen ik een naam zocht voor mijn muzikaal project, wilde ik iets simpels en krachtigs. En dat is WWWater geworden. Met drie w’s om visueel de golven te symboliseren – het Egyptische teken voor water is ook twee golfjes onder elkaar. En ergens is het een fijne knipoog naar het land van mijn moeder.

Hoe zit je familiegeschiedenis in elkaar?

ADIGÉRY: Mijn vader is geboren in Guadeloupe en is op zijn achttiende naar Marseille getrokken. Mijn moeder is van Martinique en is op dezelfde leeftijd naar Parijs verhuisd. Uiteindelijk hebben ze elkaar ontmoet in Gent: mijn vader had bij Sidmar in Zelzate werk als lasser gevonden, mijn moeder was haar broer naar hier gevolgd om een cocktailbar te beginnen. En een paar jaar later ben ik hier geboren. Allez, verwekt eigenlijk. Ik ben geboren in Zuid-Frankrijk, maar heb daar maar enkele maanden gewoond. Mijn ouders zijn uit elkaar gegaan en ik ben met mijn moeder in Gent komen wonen.

Ben je in het Frans opgevoed?

ADIGÉRY: Thuis werd Frans gesproken, ja. Ik versta ook wat Creools, de taal van de Franse Antillen. Maar het Nederlands heeft het ondertussen overgenomen.

Klinkt verwarrend.

ADIGÉRY: Als ik het zo samenvat wel, ja. Maar als je het zelf beleefd hebt, merk je daar niets van. Het was normaal. Ik ben twee werelden ineen.

Van wie komen de muzikale genen?

ADIGÉRY: Van mijn moeder. Ze zingt al heel haar leven in bandjes, zowel in Martinique als hier in België. Steve Slingeneyer, mijn huidige drummer bij WWWater, heeft zelfs nog met haar op het podium gestaan. Maar eigenlijk zong ze altijd en overal. Als ik terugdenk aan mijn jeugd, zie ik haar zingen in de keuken of aan tafel en zie ik ons samen onnozel dansen in de living. De Martinikaanse manier van muziekbeleving: het is meer een vorm van communicatie dan iets anders. Het is voor mij ook nooit een keuze geweest om muziek te maken: het was een evidentie.

In mijn tienerjaren ben ik zelf beginnen te zingen. Op mijn veertiende stond ik voor het eerst op het podium – met een soort jeugdbende mochten we tien dagen op de Gentse Feesten spelen. Ik zat ook altijd wel in een of ander bluesbandje. Maar net omdat muziek altijd zo evident was, had ik er nooit over gedacht om er echt iets mee te doen.

Hoe ben je dan aan de pop- en rockschool PXL-Music terechtgekomen?

ADIGÉRY: Na het middelbaar ben ik kleuterleidster gaan studeren. Om na twee jaar te beseffen dat het niks voor mij was. Ik kon niet tegen de routine en het schoolse systeem. Ik ben dan ingangsexamen gaan doen aan de Rockacademie in Utrecht, waar ik te horen kreeg dat ik ’te weinig muzikaal’ was. (lacht) Maar ik heb doorgezet en zo ben ik aan de PXL-Music in Hasselt beland. Ik zat het jaar onder Warhola, Stephanie Mannaerts van Brutus en Lee Swinnen van Double Veterans. In mijn klas zat Joey, beter bekend als de beste singer-songwriter van Vlaanderen (hij won de gelijknamige talentenjacht van Vier, nvdr.) – mijn maatje toen we studeerden. Eigenlijk heb ik daar pas beseft dat muziek meer kon zijn. Dat ik er misschien ook mijn beroep van kon maken.

In het eerste jaar heb ik via een leerkracht auditie kunnen doen als achtergrondzangeres bij Arsenal. Hun frontvrouw Leonie Gysel is ook een vriendin van mijn familie. Met Arsenal toeren is een school op zich geweest: ik heb heel veel naar Leonie kunnen kijken vanaf de eerste rij – dat is een masterclass performen voor je neus. En via Arsenal heb ik Baloji leren kennen, voor wie ik ook backings ben gaan doen. Nog altijd, trouwens.

Hoe zijn de gebroeders Dewaele bij jou terechtgekomen?

ADIGÉRY: Een backliner bij Arsenal werkte ook voor Soulwax. Eerst zochten ze iemand om een nummer van de Belgica-soundtrack te playbacken. Het was de bedoeling dat ik ook een paar regels tekst zou hebben – ik ging het nieuwe lief van Stef Aerts spelen. Alleen: ik bleek niet te kunnen acteren. Ik was zo slecht dat ze mijn rol bijna volledig uit de film geknipt hebben. Tot zover mijn acteercarrière. (lacht)

Maar het scenario kreeg dan een andere wending en ze zochten een traag, emotioneel nummer voor de slotscène. Iets dat de hardheid van de film brak. Stephen en David hadden ondertussen ook wat demo’s van mij gehoord en zagen er wel iets in. Uiteindelijk hebben we samen The Best Thing geschreven – een beetje geënt op The Narcissist van Dean Blunt en Inga Copeland. En dan is het snel gegaan. Belgica heeft veel voor mij gedaan. ‘Ah, gij zijt dat die dat zingt’: dat heb ik het laatste jaar veel gehoord. Dat er nu naar WWWater geluisterd wordt, heb ik uiteindelijk ook daaraan te danken.

Klopt het dat WWWater je eindwerk aan de PXL was?

ADIGÉRY: Klinkt niet erg sexy, hè. (lacht) Op de ep die binnenkort uitkomt, heeft Geoffrey Burton de nummers geproducet, maar oorspronkelijk waren dat demo’s die ik in mijn laatste jaar op school heb gemaakt. Grappig wel: achteraf hoorde ik dat sommige leerkrachten me wilden buizen – ze vonden dat ik te veel op mijn talenten terugviel. Uiteindelijk heb ik een elf of een twaalf gehad. Ik vertikte het ook om tijdens de juryverdediging te zeggen dat ik al een manager en een booker had. (lacht)

Ik was al lang op zoek naar inspiratie voor mijn eigen muziek. In dat jaar ben ik minimalistische muziek beginnen te exploreren. Ryuichi Sakamoto, Alva Noto, Ryoji Ikeda, Andy Stott: dat soort muzikanten. Alva Noto maakt een soort minimalistische techno met zware bassen en beats die je lichamelijk meezuigen – ik denk dat je dat wel in mijn sound terughoort. WWWater was een soort zoektocht naar hoe ik me muzikaal kan uitdrukken met zo weinig mogelijk middelen.

Van minimale klassiek tot minimalistische r&b: weinig lijkt vandaag wel het nieuwe veel in de muziekwereld.

ADIGÉRY: Ik denk dat dat ook logisch is. Muziek is vaak een tegenreactie op de tijd waarin ze gemaakt wordt. Als ik de overvloed aan prikkels om me heen zie – op mijn gsm alleen al – snap ik wel waar dat vandaan komt. Voor mij was het alleszins vanzelfsprekend.

Live is WWWater iets bijzonders. Toen ik je in het voorprogramma van Tsar B zag, leek je haast in een soort trance te zitten.

ADIGÉRY: Ik was toen vooral heel zenuwachtig. (lacht) Maar dat is wel wat ik probeer, ja. Ik begin mijn optredens altijd met een stukje spoken word. ‘I close my eyes and look away from the world my mind has set up for me.’ Wat ik dus ook doe: mijn ogen sluiten en de prikkels van buitenaf afsluiten. En dat werkt. Elk optreden is een zwart gat voor mij. Ik weet vaak zelfs niet wat ik gezegd heb: ik ben ergens anders als ik live speel.

Is optreden iets spiritueels?

ADIGÉRY: Ik probeer dat op te zoeken. Niet noodzakelijk een hogere kracht, maar iets dat in je zit. Het menselijke brein is een heel krachtig orgaan. Het vult je ervaringen in. Op een podium probeer ik zo veel mogelijk die cerebrale gedachten uit te schakelen en enkel in het hier en nu te zijn. Als een dier bijna. Ik wil geen muziek maken met mijn hoofd, maar met mijn gevoel.

Klinkt dat niet héél zweverig?

ADIGÉRY: Is dat zo? Ik ben ervan overtuigd dat geluidsgolven niet enkel iets met je hoofd doen, maar ook met je lijf. Alles is frequentie. Alles beweegt. De moleculen in een tafel. De atomen in je lichaam. Licht. Gedachten. Dat is niet zweverig: dat is wetenschap. Alles is een trilling. Alles is golven. Dan is het toch niet zo vergezocht dat muzikale trillingen daar invloed op kunnen hebben?

Je moet eens ‘liquindi’ ingeven op YouTube: muziek, gespeeld door pygmeeën, die enkel bestaat door op het water te slaan. Daar zit zo veel frequentie in dat je als luisteraar niet veel anders nodig hebt.

***

‘Ik ga het toch vragen: wat staat er nu eigenlijk op je handen?’

‘Dit hier?’ Ze toont de tatoeage op haar rechterhand. ‘Wwwuwwwei. Een term uit de Chinese filosofie. Het betekent dat je je moet gedragen zoals water. Meegaan met de stroom en je niet verzetten. Want verzetten is pijnlijker dan aanvaarding.’

‘Een soort levensmotto?’

”t Is een mooie gedachte, ja. Maar het is niet omdat ik het op mijn hand zet dat ik het ook kan toepassen. Ik zet tatoeages zoals ik muziek maak. Als ik eenmaal een idee heb, doe ik het gewoon. Veel tattoos heb ik ook zelf gezet.’ Ze toont haar linkerhand. Op de palm staat ‘Kijk papa’, tussen haar duim en wijsvingers een alchemistisch symbool. Er net onder: drie puntjes en een maantje in een driehoek.

‘Is dat geen gangstersymbool?’

‘Blijkbaar betekenen drie puntjes “Fuck the police”, ja. Maar dat wist ik niet toen ik het zette.’

‘Speciaal wel.’

Ze rolt haar rechterbroekspijp op tot onder haar knie. ‘Dan heb je deze nog niet gezien.’ Op haar kuit staat het gezicht van een man die verdacht veel op Larry David lijkt, de bijna zeventigjarige bedenker van Seinfeld en Curb Your Enthusiasm.

‘Is dat…’

‘Jazeker.’

‘Euh. Waarom?’

‘Zomaar. Ik vind het een grappige vent. Meer betekenis moet je er niet achter zoeken.’

‘Nooit schrik dat je er spijt van gaat krijgen?’

‘Nee. Als je daar bang voor bent, moet je niet aan tattoos beginnen. Het is onmogelijk om een tatoeage te zetten op je twintigste waar je op je zeventigste nog achter staat. Ik bekijk het als iets van het moment. Dat maakt het ook schoon: het heeft iets dat de fouten en verkeerde beslissingen van vroeger op je lijf staan.’

‘Het wordt wel raar als je kinderen binnen twintig jaar vragen wie die man op je kuit is.’

Ze lacht. ‘Dat zien we dan wel.’

Klopt het dat je zelf geen instrument speelt?

ADIGÉRY: Min of meer. Als kind heb ik drie jaar viool gespeeld, maar daar is niks meer van overgebleven. Ik speel tegenwoordig een beetje basgitaar, maar niet genoeg om het echt te beheersen. Voor mij hoeft dat ook niet. Het moet handig zijn om nummers te kunnen schrijven achter een piano of met een gitaar in je handen, maar ergens hou ik ook van mijn onwetendheid. Ik sta nooit stil bij wat wel of niet klopt.

Hoe schrijf je je nummers?

ADIGÉRY: Gewoon. Ik doe mijn computer open, ik maak een willekeurige beat of speel wat noten in. De muzieksoftware van Logic is een droom voor mensen die geen instrument spelen. En daar bouw ik op voort. Ik gebruik veel samples. Flarden van mijn eigen stem of geluiden die ik op YouTube vind. Geen zanglijnen of zo, maar waterplonzen en dat soort dingen. Er is niet echt één manier waarop ik te werk ga: ik probeer vooral mijn gevoel te volgen en niet te hard na te denken.

Ik ben grote fan van The Slits, een punkreggaeband uit de late jaren 70 die volledig uit vrouwen bestond. Je moet hun clips eens op YouTube opzoeken: dat is vrijheid in muziek gegoten. Ik ken niet de hele geschiedenis van de punk, maar ik hou van de basisgedachte erachter: dat je muziek moet maken vanuit je impulsen. Een instrument is maar een middel. Waar het om draait, is het gevoel. Bij punk was dat vaak woede, maar op zich moet dat niet.

Ik denk dat we in een tijdperk komen waarin die punkgedachte weer relevant is. En dan heb ik het niet zozeer over het politieke klimaat. Ik heb de indruk dat veel artiesten muziek maken die wil kloppen. Van heel veel artiesten denk ik dat ze iets aan het doen zijn dat tienduizend anderen hen al hebben voorgedaan. Elke jonge rapper wil als Drake klinken – terwijl er al een Drake is. Als ik The Weeknd of Bruno Mars hoor, geloof ik niet wat ze doen. Ze proberen als Michael Jackson te klinken, maar het gaat hen niet af. Het voelt aan als een strategische keuze.

Je had het jezelf ook een stuk makkelijker kunnen maken door een r&b- of soulplaat te maken. Je hebt er de stem voor.

ADIGÉRY: Maar ik kan het niet. Mijn maag keert al om als mensen mij vergelijken met Erykah Badu. Ik krijg vaak rillingen wanneer mensen de vergelijking zoeken met een zwarte soulzangeres als haar of Nao. Ik ken veel van Badu’s muziek en bewonder haar als artiest, maar dat is niet wat ik wil maken. Ik wil mijn eigen shit maken. Er is meer dan mijn stem alleen: het is ook alles errond.

Muziek is een intuïtief proces. Zodra ik te veel nadenk, blokkeer ik. Ik denk dat ik dat heb meegekregen van mijn mama. Je zou eens een familiefeest moeten meemaken op Martinique. Voor je het weet zit iedereen rond de tafel percussie te spelen met zijn lepel en is iedereen om de beurt aan het zingen. Muziek moet vanzelf komen.

Is dat niet een tikje te romantisch?

ADIGÉRY: Misschien wel ja, maar zo werkt het voor mij. Pas op, ik ben niet naïef. Mijn grootste droom is om de wereld te zien met mijn muziek. Om dat te bereiken moet je ook nadenken. Het is een beetje de twee. Maar ik wil mijn muziek kunnen maken vóór ik erover begin na te denken.

Hoe meer je nadenkt, hoe onzekerder je wordt. Voor mij is dat de ziekte van onze westerse samenleving: onzekerheid. Never Nuff, een van de nummers die ik live speel, gaat daarover: voortdurend krijg je het gevoel dat je tekortschiet. Dat je niet mooi genoeg bent. Niet genoeg doet. Niet genoeg talent hebt. En vooral: dat je pas recht hebt op geluk als je productief en succesvol bent. Daarom dat dat punkidee zo relevant is. Als je The Slits op een podium ziet staan, stralen ze uit: ‘Ik volsta. Fuck you.’

Goede zin voor een tatoeage.

ADIGÉRY: Voorlopig sta ik vol genoeg. Maar ik neem het mee. (lacht)

WWWATER

Op 18/5 in de AB in Brussel. Alle info: abconcerts.be Adigéry’s eerste ep onder de naam WWWater verschijnt binnenkort.

door Geert Zagers – foto’s Alexander Popelier

‘Elk optreden is een zwart gat voor mij. Ik weet vaak zelfs niet wat ik gezegd heb: ik ben ergens anders wanneer ik live speel.’

‘Ik zet tatoeages zoals ik muziek maak. Als ik eenmaal een idee heb, doe ik het gewoon. Veel tattoos heb ik ook zelf gezet.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content