Bij de opnames werden zes stieren gedood, en het hoofdpersonage is een sympathieke ziekenhuisverkrachter. ‘Toch gaat Hable con ella over eenvoudige emoties.’ Verslag van een dag in de arena met Pedro Almodóvar.
Door Erik Martens
Hable con ella. Vanaf 17 april in de bioscoop
Waarom de regisseur, die zo befaamd is voor zijn vrouwenportretten, dit keer mannen in de hoofdrol plaatst, vraagt de nietsvermoedende journaliste op een druk bijgewoonde persconferentie. De vraag valt niet in de smaak. ‘Por qué, Warum, Pourquoi? Als er iets is waar ik allergisch aan ben, dan is het de terreur van dat Duitse “Warum”. Ik word daar zenuwachtig van. Ik voel me dan opnieuw die schooljongen op het examen, die het juiste antwoord vergeten is.’
Schoorvoetend is Pedro Almodóvar begonnen aan de promotietoer van zijn nieuwe film Hable con ella ( Praat met haar). In 1999 beleefde Todo sobre mi madre zijn wereldpremière in Cannes. Na de gouden palm voor de beste regie, won de film een regen van prijzen in heel de wereld, eindigend met de oscar voor de beste niet-Engelstalige film. Na die triomf van Todo sobre mi madre wordt Hable con ella opmerkelijk sereen te water gelaten. Nochtans is het een sterke film, met prachtige personages, grote vertolkingen, een aantrekkelijke soundtrack (opnieuw van Alberto Iglesias), een uitgekiende fotografie en een unieke mix van ironie, melo- en psychodrama.
Hable con ella is minder gebald dan Carne trémula en Todo sobre mi madre. De stijl is ingetogener, het ritme beschouwender. Almodóvar permitteert zich de vrijheid excursies in te lassen. Het verhaal speelt nog steeds in een wereld waarin het groteske (stijl Buñuel, maar ook Fellini) en het politiek incorrecte de toon aangeven, maar sinds Carne trémula is de dramatische constructie en de emotionele betrokkenheid van de toeschouwer voor Almodóvar belangrijker geworden dan de parodie.
Voor de promotie van Hable con ella vergezelt Pedro Almodóvar de film naar drie landen waar zijn films het traditioneel erg goed doen, waar ze ook buiten het arthouse-circuit bezoekers naar de zalen trekken. De promotiekaravaan vertrok in Spanje, daarna kwam Italië aan de beurt en vervolgens is Almodóvar te gast in Frankrijk, waar zijn film het festival van Parijs opent. Almodóvar zal van de gelegenheid gebruik maken om in de Etoile-vestiging van Fnac een lintje door te knippen van een tentoonstelling die gewijd is aan de foto’s die hij maakte rond de opnames van Hable con ella. Hij zal er ook een masterclass verzorgen. En daarmee, zo kon hij zijn broer en producent Agustin overtuigen, zou het hoofdstuk promotie afgerond moeten zijn en kan hij terug naar huis voor het echte werk, zijnde een project dat al langer in de lade ligt en dat zich momenteel in een vergevorderd stadium zou bevinden: La mala educación.
Pedro Almodóvar laat zich met frisse tegenzin een reeks persconferenties en interviewmarathons welgevallen. Tot een sluimerende griep doorbreekt en de cineast met goedkeuring van de dokter voortijdig terug naar Madrid mag vertrekken. Het heeft iets weg van spijbelen.
Nochtans praat Pedro graag. Hij houdt van interviews; alleen neemt hij ze het liefste zélf in handen. In het auto-interview dat in de publicatie bij de tentoonstelling is afgedrukt, breekt hij de mannenkwestie op een veel elegantere manier aan. De interviewer is hier een charmante vragensteller: ‘Voortaan mogen we zeggen dat je met acteurs even goed overweg kunt als met actrices… De twee mannelijke hoofdrollen in Hable con ella zijn werkelijk schitterend…’ Het antwoord van de regisseur: ‘Ik ben blij dat jij het bent die dat zegt. Het is waar: Javier Cámara en Darío Grandinetti zijn geweldig …’
Zonder ironiserende onderstroom functioneert Almodóvar maar half. Zijn eerste langspeelfilms ontstonden in een sfeer van anti-autoritaire euforie na de dood van Franco. Met de dwang van een humorloos intellectualisme kan de cineast evenmin overweg. Almodóvar, naar eigen zeggen geboren in 1952 in La Mancha maar zijn werkelijke geboortedatum blijft het best bewaarde geheim bezuiden de Pyreneeën, drukt zich bovendien moeizaam uit in een andere taal dan het Spaans. Het gesprek loopt dus telkens via een tolk, wat met Almodóvars snelheid van denken en praten geen evidente onderneming is. Over de vertaling van grapjes moet worden onderhandeld met de tolk voor ze op aarzelende toon bij de pers terechtkomen.
Voor een echt publiek, zoals bij de masterclass in de Parijse Fnac Etoile, blijft deze handicap meespelen, maar in plaats van het ‘examen’ is er nu de zaal. Voor een geboren performer is dat een wereld van verschil. Opnieuw komt de mannenkwestie naar voren: waarom mannen en geen vrouwen in de hoofdrol?
Almodóvar: ‘Ik weet het niet. Er zijn van die vragen waar ik geen antwoord op heb. Ik zou iets kunnen improviseren. Voor de scenarist die ik ben, is dat niet moeilijk, maar ik wil het niet. Er zijn in mijn films zaken waarvan ik me niet bewust ben. En ik vind dat goed zo. In elk geval is het niet de eerste mannenfilm die ik maak. In Carne trémula speelden ook mannen de hoofdrol. En op mijn tafel liggen nog vier of vijf mannenprojecten. Maar het is waar: ik maak graag films met vrouwen, omdat het resultaat gewoonlijk veel vrolijker is. Mannen brengen me vanzelf bij een veel dramatischer soort film. Met vrouwelijke personages ben ik geneigd komedies te maken. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat in mijn mannelijke personages meer van mezelf resoneert. Wanneer ik alleen thuis aan mijn werktafel zit, gaan mijn gedachten eerder naar melancholische en pijnlijke onderwerpen. Ik denk dat ik dat projecteer in die mannelijke personages.’
In Hable con ella vertelt Almodóvar over de groeiende vriendschap van Marco, een schrijver van reisgidsen, en de verpleger Begnino. Marco is verliefd op de stierenvechtster Lydia en Begnino op de danseres Alicia. Beide meisjes belanden na een ongeval in een coma. Ze worden in leven gehouden in de privékliniek El Bosque, waar de twee eenzame mannen elkaar leren kennen. Marco en Begnino beleven de relatie met hun comateuze geliefde op een tegenovergestelde manier. Naast de twee bizarre liefdesverhoudingen is er dans van Pina Bausch, muziek van Caetano Veloso, een zelf-gefabriceerde stille film en er zijn stierengevechten: al deze elementen werken in op de intrige. Tegelijk vormen ze een klankbord voor de melancholische gemoedsstemming van Pedro Almodóvar.
In zijn auto-interview vertelt Almodóvar dat hij het materiaal voor Hable con ella in de kranten heeft gevonden. Bijvoorbeeld in een bericht over een Amerikaanse vrouw die na zes jaar uit een coma ontwaakt; over een jonge nachtwaker die zijn necrofilie uitleefde met een pas overleden vrouw, die daarna opnieuw tot leven kwam; over een meisje in New York dat al negen jaar in een coma ligt, en plots in verwachting blijkt. Voor de idee van de pijnlijke schoonheid die de toeschouwer tot tranen ontroert verwijst hij naar Cocteau; voor de stille-filmpassage naar The Incredible Shrinking Man van Jack Arnold en The Devil Doll van Tod Browning. Wanneer de werkelijkheid de fictie overtreft, wordt ze grondstof voor Almodóvar. In de handen van personages die gedreven worden door passie krijgt die werkelijkheid een vitalistische kwaliteit, die voor een groot deel het kijkplezier verklaart die je aan deze films beleeft.
De avond vóór de masterclass hebben de media het overlijden bekendgemaakt van Billy Wilder. Almodóvar leerde hem kennen aan het eind van de jaren ’80. ‘Samen met Buñuel en Hitchcock is Billy Wilder een van mijn grote leermeesters. Ik ontmoette hem toen ik voor de oscarnominatie van Mujeres al borde de un ataque de nervios in de Verenigde Staten was. Wilder was toen al voorbij de tachtig. We hebben heel wat gepraat en hij heeft me toen de raad gegeven nooit in de verleiding te komen een film in het Engels te draaien en ook nooit in de Verenigde Staten te filmen. Hoe kan dat nu, zei ik, dat is precies wat jij heel je leven hebt gedaan. Ja, inderdaad, zei hij.’
‘Billy Wilder was een sympathieke, levendige man, met een stralende blik. Ik vroeg hem waarom hij geen films meer maakte. Een jaar voordien was hij zijn coscenarist I.A.L. Diamond verloren, en daarmee had zijn zelfverzekerdheid een flinke knauw gekregen. Hij zei me dat hij geen voeling meer had met het leven, en dat zijn verhalen de jeugd van vandaag niet meer zouden aanspreken. Dat maakte me wat triest. Ik antwoordde hem dat juist heel veel jonge mensen zijn films gingen zien. Billy Wilder was een heel nederig man. Hij heeft verschillende periodes en stijlen gekend. En hoewel de meeste van zijn films erg modieus aanvoelden toen ze uitkwamen, hebben ze de tijd perfect doorstaan. Ik hoor mensen vaak verkondigen dat je een tragische Almodóvar hebt, een melodramatische en een komische. Bij Billy Wilder was het precies hetzelfde.’
Op papier bestaat ‘Hable con ella’ uit nogal disparate elementen: twee coma’s, twee eenzame mannen, dans, een stomme film, stierengevechten… Wanneer heb je beslist dat al die verschillende elementen één film konden worden?
Pedro Almodóvar: Toen ik na de oscar voor Todo sobre mi madre thuiskwam in Madrid had ik een heleboel nota’s over die thema’s verzameld en nam ik de beslissing er een afgerond geheel van te maken. In Los Angeles had ik verschillende aanbiedingen gekregen, maar op dat moment had ik behoefte aan iets kleiners en intiemers. De twee vierkante meter die ik nodig had voor mijn tikmachine, waren me voldoende. Het was niet meer dan een gril, maar ik wilde een film maken die het perfecte tegendeel was van alles wat men mij in Los Angeles had aangeboden.
Vanwaar het idee om Pina Bausch een plaats te geven in de film?
Almodóvar: Mijn leven bestaat niet alleen uit film: ook muziek en dans zijn er een deel van. Ze horen bij het leven en als zodanig integreer ik ze in mijn films. Maar het gaat natuurlijk verder dan dat: die mengeling van iets geheims, iets intiems met iets meer spectaculairs vind je in al mijn films terug.
Het expressionisme van een Pina Bausch is van een heel andere orde dan de barokke wereld van Pedro Almodóvar.
Almodóvar: Ja, ik krijg het vaak te horen: jij bent zo verschillend van Pina Bausch, hoe is het mogelijk dat jullie bevriend zijn geraakt? Natuurlijk is dat mogelijk. Trouwens: Pina’s wereld is helemaal niet zo verschillend van die van mij. We horen tot verschillende culturen en we maken andere dingen. Maar natuurlijk hebben we ook een heleboel zaken gemeenschappelijk. Voor deze film is Café Müller het perfecte stuk. Het lijkt wel dat ik Pina gevraagd heb het stuk voor de film te maken. Het maakt niet uit dat ik barok ben en Pina Duits. Als men mij zou vragen met iemand samen te werken die als twee druppels op Pedro Almodóvar zou lijken, dan zou ik dat zonder meer weigeren.
Meer nog dan in je andere films lijk je gefascineerd door rituelen. De stierengevechten, de religieuze liturgie, de huwelijksscène…
Almodóvar: Ik heb zoals iedereen van mijn leeftijd in Spanje een katholieke opvoeding gehad. Ik ben niet gelovig, maar dat neemt niet weg dat de rituelen van dat geloof mij heel sterk aanspreken. De liturgie van de sacramenten, zoals die van het huwelijk bijvoorbeeld, vind ik prachtig. Als kind was ik koorknaap. Priesters heb ik altijd gehaat, maar de mis fascineerde mij. De taal, de muziek, de liederen… Het zijn thema’s die ik in mijn vorige films nog niet ter sprake had gebracht en die nu pas naar boven komen.
De eenzaamheid, de dood, de vergankelijkheid krijgen een steeds groter aandeel van je films in beslag. Ben je het lachen aan het verleren?
Almodóvar: Nee, ik heb de humor niet verloren in mijn leven. Maar met ouder te worden, raak je in andere zaken geïnteresseerd. De emoties zijn belangrijker geworden in mijn films. Wat niet betekent dat ik geen komedies meer ga maken. En de eenzaamheid is nu eenmaal het thema van deze film. Alle personages zijn eenzaam. De ergste vorm van eenzaamheid is dat je je niet bemind voelt. Maar nog erger is het als je zélf niet meer kunt verlangen. Er zijn veel verschillende soorten eenzaamheid. Er is om te beginnen een eenzaamheid die samenhangt met ons bestaan zelf, en die onontkoombaar is. Je moet ermee leren leven. Als ik werk, heb ik behoefte aan een andere soort eenzaamheid.
Was dit een moeilijke film, in vergelijking met je vorige films?
Almodóvar: Het schrijven op zich was niet moeilijk, wel het draaien. Opname en montage lopen bij mij door mekaar. Na een dag opnames begin ik meteen te monteren. Daaruit haal ik veel informatie over het resultaat dat ik aan het bereiken ben. Maar in deze film zitten nogal wat digitaal bewerkte beelden. Op sommige heb ik zes maanden moeten wachten vooraleer ik ze te zien kreeg. Dat was heel vervelend.
Scenarioschijven vind je gemakkelijk…
Almodóvar: Ik ben heel goed in het verzinnen van verhalen. Het soort verhaal dat je op vier bladzijden uitschrijft. Die rijke verbeelding heb ik van in mijn kindertijd. Dat is een kwaliteit, maar het kan ook een probleem worden. Verbeelding is niet voldoende om een goede scenarist te zijn. Er komen heel wat andere elementen bij kijken: personages creëren, het verhaal visualiseren, je moet het een dominante kleur geven. Al die elementen vereisen een grote discipline. Met een goed verhaal alleen maak je niet noodzakelijk een goede film. Soms keert dat gemak om verhalen te verzinnen zich tegen mij. Ik kom makkelijk in de verleiding de gebeurtenissen rond de nevenpersonages verder uit te diepen en daar moet je mee oppassen, want zo ga je hoofd- en bijzaak door mekaar halen.
Staat ‘Hable con ella’ dicht bij de scenarioversie?
Almodóvar: Nee, films zijn nooit wat je ervan droomt en laat ik iedereen waarschuwen die graag filmregisseur wil worden: dit is een van onze grote frustraties. Scripts zijn zoals dromen, ze zijn abstract. Een film draaien is iets heel concreets. Een film wordt op het terrein gemaakt en het is dáár dat je alles moet geven wat je in huis hebt.
De dialoogstijl in jouw films is erg gevat. De personages zeggen veel met weinig woorden. Dat betekent dat de tekst op voorhand vastligt?
Almodóvar: Ik probeer mijn bedoelingen altijd zoveel mogelijk te synthetiseren. Ik probeer ook zo direct, zo helder en zo gevat mogelijk te zijn. En met mijn acteurs probeer ik gewoon alles uit. Het is niet makkelijk: ik hou van improvisatie, maar vaak hebben acteurs de neiging te veel woorden te gebruiken als je ze veel vrijheid geeft. Van ‘Vandaag is het mooi weer’, maken ze ‘Vind je niet dat het vandaag mooi weer is?’. Je moet ze vrijheid geven, maar je moet ze ook in de hand houden.
Hoe stel je een cast samen? Begin je bij acteurs die je kent en die je vraagt zich te plooien naar een personage?
Almodóvar: Nee, in het algemeen zoek ik acteurs die het dichtst staan bij wat ik geschreven heb, en daarmee bedoel ik vooral fysiek. Maar omdat ik ze meestal niet vind, kom ik uit bij de acteurs die ik al ken. Soms vind ik ze toch: in het geval van Hable con ella had ik nog nooit gewerkt met Javier Cámara. Toen hij in mijn bureau verscheen, werd ik meteen getroffen door de fysieke gelijkenis met het personage dat ik geschreven had. Voor een acteur is talent belangrijk, maar ook communicatieve vaardigheid en generositeit. Mijn acteurs doen alles wat ik hen vraag. Dat geeft me veel macht, maar dat is niet alles. We werken ook hard. Eigenlijk is het zelfs niet zo belangrijk dat de acteurs ook echt goede acteurs zijn. Waar het op aankomt en wat ik hen ook vraag, is dat ze zouden geloven dat zij de beste keuze zijn voor hun rol en dat ik de beste regisseur ben om hen die rol te doen spelen. Het maakt niet uit of het waar is of niet.
Waar vind je gewoonlijk de inspiratie voor je scenario’s?
Almodóvar: Dat is heel gevarieerd, het kan alles zijn. Soms is het een bladzijde uit een krant; een verhaal dat ik heb gehoord, een droom, een verlangen, een angstgevoel. Je weet nooit waar of wanneer de eerste vlam van de inspiratie te voorschijn gaat komen. In elk geval komt ze altijd vanuit de realiteit. De realiteit geeft me de eerste regel van het script. De tweede regel komt van mijzelf. Als er tussen die twee regels een verband is dat me intrigeert, als ik zin krijg te ontdekken wat er mogelijk achter schuilgaat, dán pas begin ik aan het scenario. Want ik wil dan ontdekken wat er allemaal gaat gebeuren. Dat is ook wat de kijker interesseert. In dit geval ben ik terzelfder tijd lezer en schrijver. En wanneer ik op dreef raak en het onderwerp stilaan vaste vorm aanneemt, dan voel ik me als een medium dat door het verhaal is uitgekozen om verteld te worden. Het is een vrij oncomfortabel gevoel: alsof er een insect op mijn hoofd zit dat me dicteert, dat me woorden influistert die ik helemaal niet wil horen.
Je verwijst graag naar andere films.
Almodóvar: Dat is niet zozeer uit liefde voor de cinema, want zo genereus ben ik niet. Filmscènes die me bevallen, gebruik ik gewoon, of beter: ik steel ze. Ik ben een dief. Als ik een film gezien heb, dan beschouw ik hem als onderdeel van mijn eigen leven, en als zodanig gebruik ik hem ook om deel te worden van mijn films. Het helpt me bovendien om een aantal zaken uit te leggen. Ik geloof graag dat films een voorspellend karakter hebben. Film vertelt niet over het verleden, maar over de toekomst. Ik heb dat ook in Matador in die zin uitgewerkt. Diego en Maria zien in de bioscoop het einde van Duel in the Sun met Jennifer Jones en Gregory Peck. Diego en Maria zien daar wat met hen gaat gebeuren.
In Carne trémula zie je beelden uit La Vida criminal de Archibaldo de la Cruz. Die passage is veel meer dan een hommage aan Luis Buñuel. Ik heb ze gekozen omdat ik een filmfragment nodig had waarin een revolverschot moest weerklinken dat zou samenvallen met het schot in mijn film. Ik had een hele lijst opgesteld, waarin de film van Buñuel niet eens bovenaan stond. Maar voor Buñuel was het het makkelijkst de rechten te krijgen. Toevallig is de film in Spanje ook bekend onder de naam Ensayo de un crimen, wat een schitterende titel is voor dat hoofdstuk in de film. En ook hier was de film interessant met het oog op wat nog te gebeuren staat in Carne trémula. Dit maar om te bewijzen dat ik nooit gratuit citeer, en dat je met andermans beelden veel profijt kunt doen.
Wat vind je van de Spaanse exodus die al enige tijd aan de gang is? Banderas, Cruz, Bardem, en nu ook Amenabar?
Almodóvar: Amenabar niet: hij werkt in Spanje met een Amerikaanse producent, dat is het slimste. Wat betreft de carrières van Penelope en Antonio: daar heb ik niets over te melden, dat is hun persoonlijke keuze. Ik hoop dat het hen goed gaat.
En jouw vertrek?
Almodóvar: Dat zegt men al vijftien jaar. Ik blijf thuis.
Heb je nooit zin gehad om zelf wat vaker in beeld te verschijnen?
Almodóvar: Toen ik jonger en magerder was. Maar tegenwoordig, met mijn lelijke dubbele kin, hou ik dat maar voor bekeken.
‘Het was niet meer dan een gril, maar ik wilde een film maken die het perfecte tegendeel was van alles wat men mij in Los Angeles had aangeboden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier