Op zoek naar een actrice die zich nergens door laat afschrikken en voor haar regisseur door het vuur gaat? Eén adres: Emmanuelle Béart. Zo wil de Française het alvast geweten hebben. Haar vertolking in de psychologische thriller ‘Vinyan’ van de Belgische regisseur Fabrice Du Welz moet dat bevestigen.
Eigenlijk wilde de regisseur iemand anders. Het moet niet leuk zijn om dat als actrice te horen, zeker niet als je al zoveel bewezen hebt als Emmanuelle Béart. Op haar 45e is ze een van de meest vooraanstaande filmsterren van Frankrijk, een naam die even luid klinkt als Isabelle Adjani, Sophie Marceau of Juliette Binoche. Dat ze buiten de landsgrenzen niet de status van Binoche geniet, heeft vooral te maken met het feit dat Béart haast alleen in het Frans heeft geacteerd – nogal bizar als je weet dat ze als tiener vier jaar in Montréal geleefd heeft om het Engels onder de knie te krijgen. De gerespecteerde ster uit de films van Jacques Rivette ( La Belle noiseuse), Claude Sautet ( Un coeur en hiver), Claude Chabrol ( L’enfer) en André Téchiné ( J’embrasse pas, vorig jaar nog Les témoins) mocht zich dus dubbel plooien om een Belgische regisseur aan haar kant te krijgen. Vinyan is immers de tweede film van Fabrice Du Welz, de Brusselaar die zich drie jaar geleden liet opmerken met zijn gruwelkomedie Calvaire en nu een verhaal wilde vertellen over een Europees koppel (vertolkt door Béart enRufus Sewell) dat tijdens de tsunamiin Thailand hun zoontje verliest.
Béart heeft de reputatie in interviews geen makkelijke klant te zijn. Ze zou kort van stof zijn of zich bedienen van een zweverig acteertaaltje waaraan andere mensen nauwelijks een boodschap hebben. Als ik haar vraag of ze snel te vinden was voor een avontuur als Vinyan antwoordt ze: ‘Avontuur is niet het juiste woord. Het was een reis, fysiek, existentieel en spiritueel. Een unieke ervaring.’ Al valt het te begrijpen dat je er lyrisch van wordt als je zo diep bent moeten gaan als Béart. Tenslotte speelt ze een vrouw die tot de rand van de waanzin stapt en vervolgens nog een flinke sprong voorwaarts waagt.
Het kwam er dus op aan om er niette veel bij na te denken, nietwaar?
Béart: Ik wilde absoluut vermijden een stereotiep beeld te schetsen van een ouder die om de dood van een kind rouwt. Net daarom wilde ik dat personage vooraf niet al volledig uitpluizen en analyseren, of haar pijn voelen. Het is allemaal beetje bij beetje opgebouwd tijdens de opnames met Rufus Sewell, op de set zelf. Scène na scène, dag na dag. En natuurlijk heeft Fabrice me er ook veel bij geholpen.
In 2001 heb je voor Unicef in Thailand een reportage over kinderprostitutie gedraaid. Je kende de streek dus al.
Béart: Dat klopt, en eerlijk gezegd had ik geen zin om terug te keren. Ik wilde die ellende nooit meer zien. Maar ik ben blij dat ik het toch heb gedaan, want deze keer heb ik een andere kant van Thailand gezien. De spirituele en mystieke kant. Dat Vinyan zo interessant is, heeft ook alles met de plaats te maken. Thaise mensen gaan heel anders met leven en dood om dan wij. Als wij het over de dood hebben, is het vies en taboe en ontstellend. We worden er ziek van. Voor ons is de dood het einde, zij zien het als een voortzetting van het leven. Vinyan gaat dus over de confrontatie tussen die visies.
Voor de kijker is het niet altijdmakkelijk om in die filosofie meete gaan. Had jij daar moeite mee?
Béart: Ik ben er langzaam in gegleden. Een heel interessante scène is die waarin Rufus en ik aankomen in het dorp waar we onze zoon zullen terugvinden en een Thaise jongen te zien krijgen. Rufus zegt ‘Dat is onze zoon niet’, waarop een Thaise man antwoordt: ‘Wat is het verschil?’ Jeanne, mijn personage, begrijpt meteen wat die man bedoelt. Het is het contrast tussen uniek, waar wij in geloven, en universeel, wat hun visie op het leven is. Jeanne begrijpt dat ze niet enkel de moeder van haar eigen kind is, maar ook die van alle andere kinderen.
Is dat niet hetzelfde als wat jij doet, als moeder en Unicef-ambassadrice?
Béart: Zo had ik het nog nooit bekeken, maar je hebt gelijk. Al heb ik altijd het gevoel gehad dat de wereld niet ophoudt bij mijn eigen kinderen. Daar dacht ik als klein meisje eigenlijk al aan.
Zijn vrouwen op dat vlak ruimdenkender en flexibeler dan mannen?
Béart: Vrouwen kunnen enorme monsters zijn, vind ik. Maar we beschikken wel over een vaak onderschatte kracht. Als Jeanne overleeft, is het omdat ze erin slaagt haar menselijkheid op te geven en haar dierlijke kant te omarmen. Daar heb je veel kracht voor nodig.
Van dierlijke kanten gesproken,wat dacht je van ‘Calvaire’, de eerste film van Fabrice Du Welz?
Béart: Ik dacht: ‘Mijn God, wie is die kerel?’ Ik vond dat hij een heel vreemde mix van kwaliteiten liet zien. Aan de ene kant straalt de film de maturiteit van een oudere man uit, iemand die begrijpt wat anderen denken en voelen. Maar aan de andere kant overtreedt hij als een kind alle regels van de cinema. Hij kent geen taboes, filmt zoals hij wil. Fabrice is ook geobsedeerd door wat hij doet en de onderwerpen die hij behandelt. Mentaal, fysiek en seksueel. Ik wist meteen dat ik ooit met hem wilde samenwerken, en dat meen ik. En toen kwam Vinyan.
Je hebt naar verluidt moeten knokken om de rol te krijgen.
Béart: Vraag me niet waarom, maarFabrice wilde een Britse actrice. Gelukkig heeft die geweigerd. (Lachje)
Denk je dan niet: ‘Misschien zou ik wat meer aan mijn internationalecarrière moeten werken?’
Béart: Neen, het kan me echt niets schelen. Ik kan nu met een beetje afstand naar mezelf en mijn carrière kijken en ik denk dat ik een echte reiziger ben. Ik doe niets liever dan mijn koffers pakken en vertrekken. Ofwel vlieg ik naar een ander land ofwel vlieg ik in een ander mens. Daarvoor leef ik. Ik heb de behoefte niet om bekender te worden. Ik heb Hollywood niet nodig, en zij mij ook niet. (Lacht)
Waar zie je jezelf over tien jaar?
Béart: Ik denk nooit aan de toekomst. Ik leef liever in het moment. Misschien droom ik niet genoeg, maar ik wil mijn werk liever zo goed mogelijk doen. Als ik een project overweeg, ga ik iets drinken met de regisseur. Dan weet ik meestal genoeg. Als ik zin heb om met die mens nóg een pintje te drinken, is dat een goed teken. Twee pintjes betekent dat ik in de film zal meespelen.
Heeft Fabrice Du Welz je op de set toch nog weten te verrassen?
Béart: Ja, in die zin dat hij nog krankzinniger bleek dan ik – wat me haast nooit overkomt. Je kunt hem niet tegenhouden en net dat maakt hem zo onweerstaanbaar. Neem nu die scène met de kinderen die in de hut rijst zitten te eten. Als zij huiveringwekkend beginnen te lachen, barst ook Jeanne in onbedaarlijk schateren uit. Die scène hebben we helemaal aan het einde van de dag gedraaid. Ik dacht dat we klaar waren met filmen en had me in mijn kamertje net uitgekleed. Plots staat Fabrice aan de deur. ‘Emmanuelle, ik wil je nog iets vragen. Ik wil dat je helemaal gek wordt. We hebben nog twintig minuten licht en ik wil dat je volledig dol draait.’ Dat heb ik dan ook maar gedaan, al kan ik me met de beste wil van de wereld niet meer herinneren wat dat precies was. En het zit in de film. Ik was bang dat het erover zou zijn, maar Fabrice wilde het en dus gaf ik hem zijn zin. Vinyan is tenslotte zijn film en ik wist dat het een onbeleefd, schokkend en eigenzinnig ding zou worden.
Vergeleken met regisseurs alsTéchiné, Rivette, Chabrol en Sautet zal het wel kloppen dat regisseurs zelden krankzinniger zijn dan jij. Maar je hebt toch ook met iemandals François Ozon gewerkt?
Béart: Onderschat Jacques Rivette niet, hij is een fantastische man. Maar gewoonlijk ben ik degene die aan de tralies van de kooi trek, niet de regisseurs. Zij filmen een vrouw die de regels wil breken zonder dat zelf te doen. Ook François Ozon. Ik vond dat 8 Femmes lang niet ver genoeg ging. Maar ik heb François echt wel graag. Hij is heel pervers. Als hij geen films maakte, zou hij mensen vermoorden, denk ik. (Lacht)
Welke acteurs of actrices neem je graag als voorbeeld?
Béart: Geen enkele. Als kind heb ik ook nooit over acteurs gefantaseerd. Ik ben opgegroeid zonder televisie, theaters of bioscopen in de buurt. Die hele wereld was me vreemd. We woonden in het zuiden van Frankrijk en het enige wat we daar zagen, was de natuur. Geiten. Nu interesseren acteurs me evenmin. Ik ken ze, ik zie ze elke dagin de spiegel. Ik kijk liever naar de mensen op straat.
Vinyan
Vanaf 15/10 in de bioscoop.
Door Ruben Nollet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier