Matteo Garrone herdefinieert de moderne Italiaanse maffiafilm met dit grimmige, op ware feiten gebaseerde fresco over de Napolitaanse onderwereld.
****
Matteo Garrone Salvatore Abruzzese, Simone Sachettino, Salvatore Ruocco
De moderne Italiaanse cinema lag de voorbije jaren flink in de knoop met haar neo-realistische en modernistische verleden. Matteo Garrone weet echter beide tradities eindelijk nog eens op overtuigende manier te verenigen in dit ruwe, maar discreet gestileerde anti-maffiadrama. In een stijl die het midden houdt tussen grimmige vérité en Antonioni-achtige abstrahering schetst Garrone een ontluisterend fresco van de Napolitaanse maffia – oftewelde Camorra – en haar nefaste impact op zowat alle gelederen van de Zuid-Italiaanse maatschappij. Zowel het lokale bankwezen als de afvalverwerking en zelfs de haute-couture-ateliers hebben eronder te leiden.
Daarvoor baseerde Garrone – die eerder de arthousemeditaties l’Inbalsamatore (2002) en Primo Amore (2004) draaide – zich op de gelijknamige non-fictieroman van onderzoeksjournalist Roberto Saviano, die sinds zijn publicatie wegens doodsbedreigingen ondergedoken leeft. Uit de door Saviano verzamelde feiten en anekdotes selecteerde Garrone vijf verschillende verhalen die hier door elkaar worden geweven en samen een bedompt profiel schetsen van een door geweld, corruptie en afpersing verziekte maatschappij.
Eén luik vertelt over een maffiaboekhouder die tevergeefs aan zijn criminele broodheren hoopt te ontsnappen. Een tweede toont hoe enkele louche zakenlieden giftig afval trachten te lozen. Verder krijg je te zien hoe een piepjonge knul tot drugkoerier wordt gedrild, terwijl een vierde het fatalistische lot schetst van een modeontwerper die tegen de machinaties van de maffia in met een Chinees naaiatelier in zee gaat. In het vijfde, ten slotte, proberen twee overenthousiaste tieners het duel met een lokale don aan te gaan, na het zien van Brian De Palma’s woeste cocaïnefabel Scarface.
Samen vormen ze een moreel claustrofobische en stilistisch hermetische mozaïek waaruit een hartstochtelijke, politiek stoutmoedige haat voor all things Camorra spreekt. Maar vooral knap is de manier waarop Garrone het zedenpreken desondanks nalaat en zijn zorgvuldig geschetste personages noch goedpraat noch veroordeelt. Bovendien heeft hij daarvoor de juiste look, tempo, timbre én acteurs te pakken, een mix van ervaren karakterkoppen en uit de Napolitaanse achterbuurten bijeengescharrelde amateurs.
Zeker geen comfortabele zit, wel een meeslepend, lichtjes desoriënterend en in Cannes terecht met de Grand Prix gelauwerd J’accuse waarin – ondanks alle wanhoop en geweld – een warme, vitalistische ziel schuilt.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier