Vrijdag 12/9, 20.40 – Canvas. Joel en Ethan Coen, VS 1996
Oddballs of sullige, excentrieke figuren: ze horen in een Coenfilm thuis als cowboys in een western. Ze duiken, meestal gekleed in dikke parka’s en bontmutsen, ook op in Fargo, een zwartgallige misdaadthriller die zich afspeelt in een bar koud North Dakota en Minnesota. Frances McDormand, die een Oscar won voor haar vertolking, mag dan pas na een dik halfuur in beeld verschijnen, ze speelt met aandoenlijk brio de hoogzwangere politieofficier Marge Gunderson. Die maakt jacht op een incompetente oplichter en klungelende moordenaars terwijl ze fricassee binnenspeelt en met haar echtgenoot over aaswormen en vogelschilderijen discussieert.
De plot van dit zogezegd door waargebeurde feiten geïnspireerde ontvoeringsverhaal draait om Jerry Lundegaard (een pathetische William H. Macy), een doodgewone autoverkoper uit Minneapolis. Omdat hij zijn moeilijke financiële situatie spuugzat is, huurt hij twee boeven in om zijn vrouw te kidnappen. Het losgeld wil hij van zijn rijke schoonvader lospeuteren. Als de ontvoerders eenmaal uitbetaald zijn, houdt Lundegaard de rest van de cash, en zijn geldproblemen zijn opgelost. Dat is tenminste het plan. Maar de ingehuurde zware jongens – praatvaar Steve Buscemi en zijn handlanger Peter Stormare, een stille maar onvoorspelbare zombie die kickt op regionale soaps – gaan zo amateuristisch te werk dat alles alleen maar erger wordt: het vlakke sneeuwlandschap transformeert tot een bloedrood tapijt, onder meer door lijken die in een hakselaar verdwijnen.
Werd The Big Lebowski (1998) een ‘bowling noir’ genoemd, dan is dit een ingesneeuwde neonoir: een compacte, perfect vertelde film die nog maar eens bewijst dat de Coens meesters zijn in het samensmelten van droge humor, suspense en laconiek geweld. Tegelijk is het een maffe ontleding van de band die de filmende broers met hun geboorteregio hebben – ‘Siberië maar dan met familierestaurants’, in hun eigen woorden. Met veel gevoel voor satire en menselijke warmte observeren ze de gewoonten en de taal van de Midwest, met zijn superbeleefde burgers die zich in een verbasterd Scandinavisch accent uitdrukken. Hilarisch? Joa!
Fargo won destijds de regieprijs in Cannes en een Oscar voor het beste originele scenario. Maar de triomftocht gaat verder, ook nu nog, na bijna twee decennia: op de recentste uitreiking van de Emmy Awards, de Oscars van de Amerikaanse tv-industrie, won de tv-serie die van de film afgeleid is – met de Coens als uitvoerende producenten – in de categorie beste miniserie.
LUC JORIS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier