Wie nog nooit een tekening van Ever Meulen zag, heeft de afgelopen halve eeuw op een andere planeet doorgebracht. Belgiës beroemdste illustrator schopte het tot op de ‘The New Yorker’ en wordt op handen gedragen door zijn vakbroeders. Naar aanleiding van de retrospectieve die 40 jaar van zijn geniale tekenkunst toont, geven enkele van hen commentaar bij hun favoriete Ever.
Steve Michiels ’technisch virtuoos én spontaan’
Onze eigen huiscartoonist Steve Michiels is al lang gefascineerd door het werk van zijn Sint-Lucascollega Ever Meulen.Michiels: Zijn hele oeuvre is fantastisch, omdat hij zo veel verschillende stijlen heeft gebruikt. Toen ik zijn boek Verve pas had, heb ik er een hele zondag lang in gebladerd. Mijn eerste keuze is The Relativity of the Vanishing Point, een van zijn houtskoolwerken. Door die techniek komt zijn virtuositeit als tekenaar nog meer naar boven. Dit werk verwijst naar het expressionisme van de Latemse school, zoals veel van zijn werken aan de kunstgeschiedenis refereren. De Nederlandse beweging De Stijl, met Mondriaan, is ook een grote invloed geweest. Hij is altijd erg goed op de hoogte van nieuwe bewegingen of artiesten, zowel in de illustratiewereld als in de ruimere kunstwereld. Je zou moeten zien hoe nieuwsgierig hij het werk van zijn studenten bestudeert. Hij neemt het helemaal in zich op.’
‘Zijn compositie is heel geconstrueerd – kijk maar naar het versplinterde perspectief – maar toch voelt zijn werk spontaan aan. Zoals een liedje dat onmiddellijk in je oor blijft hangen. Nooit stoort er iets in zijn tekeningen. Alles wat uit balans is, is gewild. Als er al eens een lijntje beeft, dan is het om er leven in te brengen, voor een takje van een boom of zo. Ondanks dat beheerste blijven zijn tekeningen sprankelend. Toen ik nog studeerde aan Sint-Lukas Brussel probeerden veel medestudenten Evers stijl te kopiëren. Sommigen lukte dat vrij aardig, maar niemand slaagde erin om die spontaniteit, die levendigheid erin te houden.’
‘Altijd als hij een techniek gebruikt, zegt hij in zijn werk ook iets over de essentie van die techniek. The Artist Josef Lada in Front of His Country House is bijvoorbeeld een aquarel en Ever maakt daarin dan ook gretig gebruik van de typische kleurnuances die je met waterverf krijgt. Omdat hij de technieken zo goed beheerst, kan hij er het maximum uit halen. Voor een keer heeft hij ook geen contourlijnen gebruikt, dus dit is een erg bijzondere Meulen.’
‘In vergelijking met hem ben ik motorisch gestoord. Ik moet mijn bravoure halen uit de kleine foutjes die in elke tekening sluipen en waarmee ik dan iets interessants kan doen. Mijn figuren mogen wat afwijkend zijn en Ever ziet dat ook in. Hij zegt me wel eens dat ze zo lelijk zijn. Dat beschouw ik dan als een compliment (lacht).’
Gerda Dendooven ‘Eeuwige speelvogel’
Gerda Dendooven is illustrator en jeugdauteur. Ze won al een Boekenpauw met haar eerste boek IJsjes en kreeg de Vlaamse Cultuurprijs 2004 voor Mijn mama. Ze is ook een collega van Ever Meulen op Sint-Lucas Gent.
Dendooven: ‘Zijn werk is vaak heel simpel, maar ook heel geestig, zoals deze liftsignalisatie. Man en vrouw duwen op de knopjes, maar ze hebben vleugels, dus ze hebben geen knopjes nodig om van de grond te komen. En dat allemaal in zijn evergreen, zijn Ever-groen. Hij is een groengevederde speelvogel. Misschien is zelfs zijn ondergoed groen.’
‘Hij heeft ook een geestige manier van spreken. Om de zoveel zinnen volgt een kwinkslag. Zijn leven lijkt wel een speeltuin: hij speelt met taal, vormen, kleuren… Van zijn grafische wereld word ik vrolijk. Het is een soort ideale wereld. Optimistisch, maar niet banaal. Wat vaak onderschat wordt, is de kalligrafische en typografische kant van zijn tekeningen, zoals in zijn t-shirtontwerp 100 jaar Miró.’
‘Hij keert de zaken ook graag om: een schaduw die een eigen leven gaat leiden of een trompe-l’oeil. Hij bouwt een tekening op met iets op de voorgrond en iets op de achtergrond, maar doet de dieptewerking tegelijk weer teniet.’
‘Zijn lijnen zijn uitgepuurd en hij kan goed werken met steunkleur. Normaal gesproken is in twee kleuren werken geen cadeau voor een illustrator; ik ben gefascineerd door zijn meesterschap daarin. In de afbeelding ernaast bewonder ik de verstrengeling van ledematen. Ever slaagt erin al die lichaamsdelen ook nog te laten kloppen: een elleboog of een knie zit waar die moet zitten. Zijn levende modellen moeten afzien.’
Etienne Robial ‘Hele drukkerij gered’
Fransman Etienne Robial staat momenteel in de schijnwerpers op het animatiefestival Anima 2008 wegens zijn artistieke leiding van de film Peur(s) du noir. In de jaren zeventig en tachtig leidde hij de toonaangevende uitgeverij Futuropolis, die Evers werk introduceerde in Frankrijk.Robial: Ik heb Ever via Joost Swarte leren kennen in de jaren zeventig, in zijn chroomperiode, toen hij nog veel meer dan nu met auto’s bezig was. Hij woonde toen in een garage, waar een auto op de brug stond als deel van zijn meubilair. Als verzamelaar van auto-onderdelen voelde ik me meteen bij hem op mijn gemak.’
‘Zijn beelden met verstoord perspectief die soms wat in de buurt van Escher komen, kennen de mensen waarschijnlijk het best. Mijn beste herinnering aan onze samenwerking is de portfolio Huiles sur papier met illustraties op doorschijnend overtrekpapier, een hommage aan auto’s en piloten met Toscaanse landschappen à la Giorgio de Chirico. Drukken op zulk papier is verschrikkelijk moeilijk, want door de transparantie krijg je normaal geen mooie afdruk. Samen hebben Eddy en ik na dure experimenten een vrij spectaculaire techniek met een inktbom uitgevonden, waardoor een heel dunne inktfilm zich op het overtrekpapier hechtte. De drukker waarbij we de portfolio lieten maken, had toen financiële problemen. Maar dankzij die nieuwe techniek heeft hij zich kunnen specialiseren in drukken op overtrekpapier. Het leger heeft toen een heel grote bestelling bij hem geplaatst, want die willen wel eens een blad met geheime merktekens over een kaart kunnen leggen. Je zou dus kunnen zeggen dat Ever met zijn perfectionisme een twintigtal jobs heeft gered.’
Chris Ware ‘Tekening als familielid’
Chris Ware is een van de meest gerespecteerde Amerikaanse stripauteurs. Met zijn serie The Acme Novelty Library en zijn boek Jimmy Corrigan, the Smartest Kid on Earth won hij een hele reeks prijzen waaronder The Guardian First Book Award en de prijs voor de beste strip op het festival van Angoulême. Zijn werk hangt in de grootste Amerikaanse musea.
Ware: ‘Ik kies deze Watertoren Laren niet alleen voor het beeld zelf, maar ook voor de gevoelswaarde die het voor mij heeft. Lang geleden nodigde Ever me bij hem thuis uit en toen schonk hij me een aantal prachtige zeefdrukken, die ik sindsdien koester. Deze hier is zo’n vanzelfsprekend onderdeel van mijn dagelijks leven geworden dat hij aanvoelt als een familielid. Elke vierkante centimeter ervan betekent iets en het geheel heeft nog meer betekenis dan de som van de onderdelen. Op het eerste gezicht lijkt het perspectief min of meer normaal, maar als je er beter toekijkt, klopt het niet meer. Zo ontstaan er verrassende voorwaartse en achterwaartse verbindingen: historische en culturele elementen van de middeleeuwen tot een quasi-toekomst die Ever hier gewoon op een bijna vierdimensionaal hoopje gooit. De raket van Kuifje die in de toren ingebouwd is, is de kers op de taart. Watertoren Laren is niet minder dan een werk over de verlangens, de wil en het werk van de mens.’
Joost Swarte ‘De kinderachtige mens’
De Nederlandse illustrator Joost Swarte is een compagnon de route van Ever Meulen. Hun carrière liep parallel, ze publiceerden in dezelfde bladen en hanteren vaak een vergelijkbare stijl naar het voorbeeld van Hergé, waarvoor Joost Swarte de naam bedacht: de Klare Lijn.
Swarte: Ever teert niet op één stijltje, hij past zich voor elke tekening aan de omstandigheden aan om een goede oplossing te vinden. Hij wil wel zijn persoonlijke onderwerpen kwijt, maar dat kan veel richtingen uitgaan. Alleen grote kunstenaars kunnen dat. Het maakt het niet eenvoudig om een werk uit te kiezen. Het boekje Terug naar houtskool bundelt de werken die hij vijf jaar geleden op een tentoonstelling in Knokke heeft getoond. Ik hou van zulke kleine boekjes, en het past ook bij Evers visie op de mens. Bij hem zie je geen pathetische mens, maar eerder de kinderachtige, kleine mens. Door de eenvoud krijg je als lezer een intieme band met de tekenaar.’
‘De Dunlopreclame is een hommage aan de grote affichemaker Raymond Savignac. het is geen typische affiche voor Ever, al kan hij natuurlijk vreselijk goed auto’s tekenen. Als hij zijn Audi tekent, dan is dat meer dan de echte auto. Terwijl Savignac alleen de banden tekende, heeft Ever alle banden én de o van Dunlop weggelaten. Hij behoudt de essentie van een Savignacaffiche, maar relativeert tegelijk ook. Hij doet het altijd op zijn manier. Je kunt een afbeelding bij hem bestellen, maar je krijgt altijd een Ever Meulen.’
‘Grafisch is zijn werk internationaal, maar het bestaat uit vele laagjes, ook een Belgisch. Soms is het wat surrealistisch en dat wordt vaak met België verbonden, omdat jullie zo veel surrealisten hebben gehad. Als je de Belgische laag kunt onderscheiden, heb je nog meer aan zo’n tekening. Ik vind dat je erin kunt zien dat alle moderne ontwikkelingen in België beter zijn. In Nederland zijn er gewoon te veel regels. In België kunnen de dingen zich verrassender en surrealistischer ontwikkelen.’
Door Gert Meesters
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier