Elke dinsdag, 21.30 – één
Net voor de start van Doodgraag Leven zat Jean-Philippe De Tender, netmanager van één, in TerZake, om uit te leggen waarom de openbare omroep een programma als dit op het scherm bracht. En dat terwijl er in de dagen voordien geen enkele controverse was geweest rond de start van de docusoap: het geeft toch aan dat ze bij de VRT het gevoel hadden dat ze zich moesten verantwoorden voor een tv-reeks waarin vijf stervende Vlamingen gevolgd worden tijdens hun laatste levensmaanden.
Dat er over Doodgraag Leven vooraf geen opiniestukken in de krant verschenen of parlementaire vragen werden gesteld, komt wellicht omdat iedereen er gerust in was dat de openbare omroep het onderwerp op een serene manier zou aanpakken. De eerste afleveringen bewezen ook dat dat terecht was. De vijf Vlamingen werden heel respectvol behandeld, ze mochten tegen Kobe Ilsen rustig en ongedwongen hun verhaal doen en de moed die zij en de mensen in hun omgeving tentoonspreidden, was hartverwarmend.
En toch ben ik me blijven afvragen waarom Doodgraag Leven per se op televisie moet. In de eerste plaats omdat de makers op bepaalde momenten iets meer terughoudendheid aan de dag hadden kunnen leggen. Toen Natacha bijvoorbeeld van haar dokter te horen kreeg dat haar kanker uitgezaaid was, zat Ilsen vlak achter haar rug mee te luisteren, terwijl een plaatsje op de ziekenhuisgang passender was geweest. En toen Martine een verjaardagsfeestje hield voor haar 4-jarig zoontje in de wetenschap dat het wellicht de laatste verjaardag was die ze zou meemaken, wenste ik dat de makers, hoe goed hun bedoelingen ook waren, de reflex hadden gehad om even hun camera’s af te zetten en weg te gaan. Sommige zaken zijn zo intiem dat je er als kijker geen zaken mee hebt, hoe sereen ze ookin beeld worden gebracht.
In TerZake zei De Tender ook dat de openbare omroep met Doodgraag Leven ‘het maatschappelijke debat wil aanzwengelen’, maar daar heb ik mijn twijfels over. De bedoeling van de makers is immers om een positief verhaal te brengen rond de dood, om – zoals je op de website kunt lezen – een reeks te maken ‘waarin vooral het ‘leven’ centraal staat; het leven waarvan de geportretteerde mensen zo lang mogelijk ten volle willen genieten’. De vijf stervende Vlamingen werden ook met dat doel gekozen: het zijn vijf positief ingestelde en moedige mensen, die op een brede kring van familie en vrienden kunnen terugvallen, en die rationeel en helder over hun opties hebben nagedacht.
Dat is heel bewonderenswaardig en ik heb erg veel respect voor iedereen die in Doodgraag Leven aan bod komt, maar is er iemand die eraan twijfelt dat je in het oog van de dood het best geniet van je laatste momenten? Het maatschappelijke debat draait toch net rond die mensen die niet de mogelijkheid hebben om te genieten, omdat ze bijvoorbeeld door hun ziekte financiële problemen krijgen, of omdat ze zich niet meer bewust zijn van hun toestand? Maar die thema’s worden buiten beeld gehouden, vanwege dat positieve uitgangspunt en omdat de makers ervoor gekozen hebben om een docusoap te maken, waardoor bijvoorbeeld interviews met deskundigen niet mogelijk zijn. Doodgraag Leven is daarom niet alleen mooi, sereen en ontroerend, maar ook een gemiste kans.
Door Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier