De documentaire Marley vat het turbulente levensverhaal van reggaelegende Bob Marley samen in honderdvijftig energieke minuten. Een gesprek met regisseur Kevin Macdonald en Marleys hoesontwerper en boezemvriend Neville Garrick. ‘Bob was tegelijk een politiek activist, een filosoof, een mode-icoon en een muzikaal genie.’

Kevin, naast fictiefilms als ‘The Last King of Scotland’ en ‘State of Play’ heb je bekroonde documentaires als ‘One Day in September’ en ‘Touching the Void’ gemaakt. Stond een film over Bob Marley al lang op je programma?

KEVIN MACDONALD:(Knikt) Toen ik in 2005 in Oeganda The Last King of Scotland aan het opnemen was – mijn film over Idi Amin – werd me voor het eerst duidelijk hoe populair Bob Marley nog altijd is bij veel Afrikanen. Het liep vol rasta’s in de straten van Kampala en overal vond je zijn beeltenis op muren en gevels. Toen ik merkte dat niet alleen zijn muziek, maar ook zijn boodschap nog steeds springlevend was tot in het diepste hart van Afrika, wist ik: hier moet ik een film over maken. Daarop heb ik Chris Blackwell gecontacteerd, de platenbaas van Island Records, om een film te maken naar aanleiding van zijn zestigste verjaardag. Uiteindelijk kon dat toen niet doorgaan, maar twee jaar geleden kreeg ik een nieuw voorstel van Shangri La, het productiehuis dat de rechten op Bobs muziek bezit.

Ben je zelf een reggaefan?

MACDONALD: Ik ben een Marleyfan zoals iederéén die in de jaren tachtig opgegroeid is. Een van de eerste platen die ik kocht, was Uprising, zijn laatste studioalbum met een hoes van Neville. Marleys muziek klinkt opgewekt en ze bevat een boodschap die iedereen begrijpt, of je nu een blanke Schot bent als ik of een Oegandees uit de krottenwijken. Daarom dat ik niet zozeer een muziekdocu wilde maken, maar veeleer een portret van de man zelf – wie hij was, waar hij vandaan kwam en wat hem dreef. Ik denk niet dat er een popartiest is die in de twintigste eeuw een grotere erfenis heeft nagelaten, hoewel anderen misschien meer hits hebben gehad of interviews hebben gegeven. Zijn idealisme spreekt jongeren nog steeds aan, en voor de ontwikkelingslanden is hij relevanter dan ooit. In Tibet, Egypte, India of andere landen waar zich een ontvoogdingsstrijd afspeelt, is hij een held. Zijn boodschap komt neer op: ‘Vandaag zien we misschien af, maar ooit zullen we zegevieren.’ Bob was een politiek activist, een filosoof, een mode-icoon en een muzikaal genie tegelijk. Dat zie ik mensen nog niet gauw beweren van Michael Jackson.

NEVILLE GARRICK: Hij was ook een groot dichter. Amnesty International gebruikt Get Up, Stand Up voor zijn campagnes. En toen de Berlijnse Muur werd neergehaald, stond Bob weer in de hitparade. Aangezien er sinds zijn dood in de wereld niets veranderd is, zijn Bobs teksten vandaag even actueel als toen. Hij besefte ook hoe belangrijk ze waren. Daarom insisteerde hij altijd dat ik ze op de platenhoezen zette. Toen we door Japan toerden, was er niemand die een woord Engels begreep, maar alle fans zongen zijn liedjes wel woord voor woord mee.

Had je meteen door dat hij tot een icoon zou uitgroeien?

GARRICK: Dat ging geleidelijk. In het begin speelden we in clubs voor driehonderd man. In 1980 speelden we voor twee miljoen mensen op zes weken tijd. Ik begon door te hebben hoe groot Bob was toen het lastig werd om nog groepen te vinden die samen met The Wailers op tournee wilden. We speelden ooit het voorprogramma van Fleetwood Mac, maar na onze show ging de helft van het publiek naar huis. Na drie concerten werden we ontslagen. (Lacht) Met Sly and the Family Stone en The Commodores hadden we hetzelfde voor. Bob ging niet op tournee, hij ging op evangelische kruistocht. Hij gaf geen concerten, maar spirituele seances. Zijn optredens waren alles voor hem. Hij was een perfectionist en een harde bandleider, omdat hij zijn publiek respecteerde – in tegenstelling tot veel artiesten van nu. Zelfs toen hij ziek was, heeft hij dat nooit aan ons laten weten.

Uit de documentaire blijkt nochtans dat hij niet meteen een carrièreplan had.

MACDONALD: Rappers van nu willen blingbling en een dikke Mercedes. Bob wilde een carrière, omdat hij van muziek hield en iets te vertellen had. Het materialisme van veel zwarte muziek van nu zou hem degouteren.

GARRICK:(Knikt) Ik weet nog dat hij een BMW had gekocht, want BMW stond voor Bob Marley and The Wailers. Alleen durfde hij er niet mee te rijden omdat hij zo duur was. (Lacht) We woonden toen in de residentiële wijk van Kingston. Een journalist sneerde: ‘Kijk, de rebellen uit het getto leven nu uptown.’ Waarop Bob antwoordde: ‘Nee. We brengen het getto uptown.’

De keerzijde van Marleys succes was dat hij vaak de kritiek kreeg de echte reggae af te zwakken om het blanke publiek te paaien.

GARRICK: Toen Exodus uitkwam in 1977, kort na de aanslag op hem, zeiden de Jamaicanen: ‘Bob is een sell-out. Een hypocriet.’ Drie jaar later werd Exodus bekroond tot album van het decennium en zeiden ze: ‘Hij is een van ons, een genie.’ (Lacht) Bob was gewoon slim. Nummers als Could You Be Loved en Is This Love stak hij in een R&B-jasje om ook gedraaid te worden in Amerika, waar reggae een marginaal genre was. Zodra hij hun aandacht vasthad, ging hij de militante toer op met nummers als Zimbabwe en Africa Unite. Zijn hits waren de wormpjes aan zijn vislijn. Het is grappig. Bob heeft nooit zijn middelbare schooldiploma gehaald. Ik ben cum laude afgestudeerd aan UCLA en toch heb ik onvoorstelbaar veel van hem geleerd.

De documentaire zit vol archiefbeelden, concertfragmenten en interviews. Heb je alles gevonden wat je nodig had?

MACDONALD: Min of meer. Het lastigste was alle kerngetuigen voor de camera krijgen. Er is nogal wat onenigheid tussen zijn muzikanten onderling. Of tussen zijn ex-vrouwen. (Grijnst) Bunny Wailer, de laatste van de drie originele Wailers, voelt zich nog altijd overschaduwd door Bob. Ik heb acht maanden nodig gehad om hem te overtuigen, maar het heeft een prachtig interview opgeleverd.

DOOR DAVE MESTDACH

‘BOB GING NIET OP TOURNEE, HIJ GING OP KRUISTOCHT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content