Enkele maanden geleden won ze haar eerste Oscar voor de advocatenthriller ‘Michael Clayton’. Deze week gaat ze als alcoholiste de criminele toer op in ‘Julia’. Over enkele weken
speelt ze weer de witte heks in deel twee van ‘The Chronicles of Narnia’. En later dit jaar kunt u ze ook nog eens zien in nieuw werk van David Fincher en de broertjes Coen. Applaus graag voor Tilda Swinton, de enigmatische cultactrice die op haar 47e plots een wereldster werd.
‘Julia’ is een film over verslaving, maar ook over een onvervulde kinderwens. Is jouw acteerverslaving geminderd sinds je moeder bent?
Tilda Swinton: Ik ben nooit aan acteren verslaafd geweest. Integendeel zelfs. De stiel op zich heeft me nooit zoveel geïnteresseerd. Ik ben wel altijd een enorme filmfan geweest en acht mezelf nog altijd een ongelooflijke bofkont dat ik aan films mag meewerken en er nog voor betaald word ook. Je hoort vaak beweren dat mensen ingrijpend veranderen als ze kinderen krijgen. Dat hun leven er plots helemaal anders uitziet. Maar eigenlijk klopt dat niet. Je leert alleen beter de belangrijke dingen van de triviale te onderscheiden. En je leert ook beter relativeren. Ik kan je verzekeren: voor de rest ben ik nog altijd even gepassioneerd, humeurig, rebels en onhandelbaar als vroeger.
Wat bedoel je met ‘de stiel heeft me nooit geïnteresseerd’?
Swinton: Dat acteren ook niet meer is dan wat het is. Let’s face it: het is geen kernfysica. Het is spelen, verkleden en doen alsof, iets wat mijn kinderen hele dagen doen.
Toch ben je een van de weinige actrices uit het performancecircuit die het tot filmster wisten te schoppen én die vlotjes tussen independent en mainstream schipperen. Doe je die blockbusters als ‘Constantine’ en ‘Chronicles of Narnia’ om je artistieke vrijheid af te kopen?
Swinton: Helemaal niet. Ik hoef die films niet te doen. Niet voor het geld. En ook niet omdat het me aan interessante independentaanbiedingen ontbreekt. Ik heb die grote films gemaakt omdat ik ze leuk en interessant vond. En vooral: omdat de regisseur me van zijn project wist te overtuigen. Dat blijft voor mij het voornaamste. Ik heb het al vaak gezegd: ik kies geen rollen. Ik kies regisseurs. Of het nu een avant-gardistisch filmmaker als Bela Tarr is die me vraagt voor een trage, minimalistische en quasi onverkoopbare film als The Man from London(een Hongaarse Georges Simenonadaptatie waar Swinton vorig jaar in meespeelde; nvdr). Of Andrew Adamson die me wil casten als booswicht in een superdure familiefilm als The Chronicles of Narnia. Je moet ook niet snobistisch en ondankbaar doen: als je hoort dat de makers van Narnia Julia Roberts of Michelle Pfeiffer hadden kunnen krijgen, dan kan ik alleen maar vereerd zijn. Het enige wat me stoort, is dat die films zo belachelijk veel geld kosten. Ik denk dat Derek Jarmans hele oeuvre minder heeft gekost dan de promocampagne van Narnia alleen. Al is het ook wel eens leuk om zo’n gigantische productiemachine aan het werk te zien terwijl je vroeger altijd no-budgetfilms met een crew van hooguit 15 man hebt gemaakt.
Mis je die tijd met Derek Jarman niet?
Swinton: Natuurlijk wel. En ik mis vooral Derek zelf natuurlijk. Ik herinner me nog dat we altijd grappen maakten over hoe lucratief we wel waren. Dereks films kostten nooit meer dan 200.000 dollar – niemand wou geld ophoesten omdat ze zo gedurfd waren – maar bleken op termijn wel altijd winstgevend. Derek was wellicht de meest rendabele anarchist van Groot-Brittannië.
Zou je twintig jaar geleden zo’n Disneyfilm gedaan hebben?
Swinton: Vermoedelijk wel. Al was het maar om zo veel mogelijk ervaring op te doen. Of om backstage blikken pellicule te stelen voor Derek. (lacht) Nieuwsgierigheid is altijd geweest wat me voortdrijft. Het is de reden waarom ik als toneelactrice naar film ben overstapt en van underground naar mainstream.
Er komen dit jaar nog drie films van je uit en voor 2009 staan er alwéér drie in de steigers. Heb je nog tijd voor een privéleven?
Swinton: Toch wel. Mijn privéleven is net de reden waarom ik de jongste paar jaar in meer films meespeel dan vroeger: mijn kinderen zijn nog redelijk jong en we wonen in het noorden van Schotland. Daarom kies ik liever bijrollen – waardoor ik hooguit een paar weken van huis weg ben – dan hoofdrollen. Zo verschijnen er uiteraard veel meer titels op je cv. Julia, waarvoor ik vijf weken in Los Angeles en Mexico heb gedraaid, is een uitzondering: daarin zit ik in bijna elk shot. Ik moet die film echt dragen, wat ik nog altijd het liefste doe. Want laat ons eerlijk zijn: tot op zekere hoogte blijven acteurs attention whores. (lacht)
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier