Gabriel Mascaro’s The Blue Trail volgt een oude vrouw die de Amazone kiest als route richting vrijheid.
‘De toekomst is van iedereen’, kraait de Braziliaanse regering in deze zachtmoedige dystopische fantasyfabel, maar dat geldt blijkbaar niet voor zij die de kaap van de 75 voorbij zijn. Die worden met een glimlach, een lauwerkrans en een bureaucratisch schouderklopje richting ‘De Kolonie’ afgevoerd, een seniorenreservaat waar niemand ooit van terugkeert. Ook Tereza, een 77-jarige arbeidster in een vleesfabriek met meer levenslust dan de voltallige ministerraad, krijgt haar ticket naar de vergetelheid. Alleen weigert ze zich zomaar te laten archiveren. Haar laatste wens – eindelijk vliegen – zal dan ook niet door kille ambtenaren of haar bemoeizieke dochter worden afgevinkt, maar door haarzelf, alsof ze de zwaartekracht én de staatsmacht tegelijk uitdaagt.
Wat volgt, kan in drie zinnen worden samengevat: Tereza weigert zich te laten opsluiten en koopt zich een weg naar de vrijheid via een dronken kapitein en een gammele boot. Onderweg kruist ze een bonte stoet van outsiders – waaronder een bijbelverkoopster die digitale verlossing slijt alsof het aflaten zijn – en leert ze dat ouderdom geen eindstation maar een nieuwe afslag is. Haar verlangen om te vliegen wordt gaandeweg minder een letterlijk ticket naar de wolken, maar eerder een metafoor voor een leven dat weigert te verdampen tot statistiek.
Gabriel Mascaro, de visuele kunstenaar die met Neon Bull (2015) en Divine Love (2019) al zijn talent bewees en met The Blue Trail dit jaar de Zilveren Beer in Berlijn won, toont de Amazone als een paradox: dromerig en majestueus, maar tegelijk bezaaid met roestige wrakstukken en tekenen van verval. In het tweede deel schuift de film richting The African Queen: een roadmovie op het water met een brommende boot als voertuig van verzet. Rodrigo Santoro’s kapitein Cadu is meer wrak dan mens, maar zijn ontmoeting met Tereza levert een dynamiek op die laveert tussen droge komedie en hallucinante roes.
De muziek van Memo Guerra is een trippy cocktail van elektronica en tropische melancholie, alsof Nicolas Jaar een sambaorkest heeft gekaapt. Het tilt de film uit boven de valkuil van sentimentele geriatrie en geeft elke scène een lichtvoetige absurditeit. De dampende cinematografie van Guillermo Garza schildert de Amazone als een theater van contrasten: rubberbergen, verlaten pretparken, kronkelende rivieren die meer weg hebben van aders dan van routes.
Maar achter de visuele pracht schuilt politieke satire: een staat die ouderen eerst kroont en daarna wegmaait, een economie die menselijkheid reduceert tot productiviteit. Mascaro’s film is een droogkomische scifitrip, een naturalistische feelgoodparabel maar vooral een empathisch coming-of-old-age verhaal, een ode aan de koppige vitaliteit van wie weigert zich te laten archiveren. En dat met Denise Weinberg als Citizen Tereza, een mengeling van warmte en ironie, en een glimlach die troost en spot tegelijk.
Een film die soms hortend, soms zwevend over de waterweg van het leven dobbert; die ruikt naar benzine, Voltaren-zalf en nat rubber, en die laat zien dat ouderdom niet het einde is, maar een nieuwe bocht van de rivier. Boa viagem!