Ja, alles in ‘Skunk’ is echt
Al kon regisseur Koen Mortier dat zelf nauwelijks geloven toen hij aan het rauwe, snoeiharde Skunk begon.
‘”Dit verzint hij”, heb ik vaak gedacht toen ik het gelijknamige boek las’, zegt Mortier meteen. ‘Geert Taghon beschrijft daar toch wel erg rare en choquerende taferelen in. Pas toen ik zijn nawoord las, besefte ik dat het allemaal echt was.’
Koen Mortier: Waarop ik zelf ging praten met de jongeren en hun begeleiders in die instellingen – ‘voorzieningen’ moet je eigenlijk zeggen. En dan merk je dat het boek eigenlijk nog meevalt vergeleken met de waanzin die je daar ziet en hoort.
Er was een schriel, klein manneke dat me altijd zal bijblijven. Hij was in die voorziening beland omdat hij zijn jonge zusje had verkracht. Hij dacht dat hij haar liefde gaf. Hij bleek zelf van zijn vijfde tot zijn vijftiende door een familielid verkracht te zijn. Hij vertelde me zijn hele leven, zei me dat hij de dader eigenlijk graag zag… Zijn verhaal greep me zo aan dat ik besloot om door te zetten en Skunk te maken. Hij is ook de reden voor het ongeremde einde van mijn film (zonder iets te verklappen: pure horror, nvdr.). Ik wilde géén andere uitweg dan de realiteit van het personage. Niet tot op de bodem gaan is die gasten verraden. Dat kon ik niet maken.
‘Skunk gaat over jongeren met problemen die te wijten zijn aan misbruik, mishandeling en marteling. Raar dat haast niemand daarvan op de hoogte is.’
Ik hoop dat de film een katalysator is voor debat hierover. Dit gaat niet over het thema van de Warmste Week, opgroeien zonder zorgen. Het gaat over jongeren met psychoses en andere problemen te wijten aan misbruik, mishandeling, marteling, erg extreme dingen. Ik vind het raar dat haast niemand daarvan op de hoogte is. Ik begrijp ook echt niet hoe we er als samenleving zo naast kijken.
Een van je geheime wapens is Nicolas Karakatsanis, de Belgische director of photography van Rundskop en Hellhole maar ook van Cruella en I, Tonya. Je dwong hem om ruwer, rauwer, dichter te filmen dan gewoonlijk.
Mortier: Skunk bestaat uit twee werelden: de wereld van de instelling en de wereld van Liams thuis. Van zijn ouderlijke huis wilde ik een danteske hel maken met verwijzingen naar Caravaggio of de bloederige Italiaanse horrorfilms uit de seventies. Het was een bewuste keuze om die wereld heel duister, heel Nosferatu-achtig te maken. De wereld van de voorziening is lichter. Geen harde, agressieve kleuren maar pastelkleuren. We hebben ook op pellicule gedraaid, waardoor die rauwe kant nog vuiler overkomt.
Ik vertelde Nicolas dat ik mijn films te veel stileer. Engel was van begin tot einde uitgetekend. Deze keer lag bijna niets vast. En in de voorziening zit Nicolas de acteurs inderdaad dicht op de huid. Alsof dat instituut zelf een personage is. Er is geen rustmoment, je zit als kijker continue in de sfeer, de spanning en de chaos van de jongeren. Voor Nicolas was het eens totaal iets anders. En uiteraard was hij ook hier weer goed in. Wanneer Ma een overdosis neemt en Pa haar probeert te redden, zegt hij dat het cool zou zijn om een soort van piëta te creëren. Alsof Jezus op de schoot van Maria ligt.
Colin Van Eeckhout slaat hier iedereen bont en blauw als Pa maar als zanger van postmetalgrootheid Amenra verzorgt hij ook de soundtrack.
Mortier: Stap één was dat ik Colin Pa wilde laten spelen, maar hij nodigde me uit voor een akoestisch optreden van Amenra in de Bourla. Toen ik ze Song to the Siren van Tim Buckley hoorde coveren, wist ik dat ik het einde van mijn film had gevonden. De muziek van Amenra is te hard voor de film maar de akoestische versie en hun beeldtaal past perfect bij Skunk.
Kun je mensen begrijpen die je film geen kans willen geven omdat ze bang zijn voor de hardheid en de gruwel?
Mortier: Vrij veel filmfestivals beweerden dat ze Skunk ‘fantastic’ en ‘shocking’ vonden maar dat ze niet wisten wat ze ermee aan moesten. Zeer teleurstellend. Jongeren met psychoses is niet het hipste onderwerp ter wereld en ik verwachtte niet zoveel van Skunk, maar op het Tallinn Black Nights Film Festival waren de mensen al zwaar aangegrepen. Op het Filmfestival van Oostende waren de reacties waanzinnig. Thibaud Dooms zit daar voor veel tussen.
Ik geloof mensen niet die beweren dat Skunk, het boek of de film, hen niet choqueert.
Mortier: Ik ook niet. We bewandelen de dunne lijn tussen choqueren en omverblazen. Skunk is bijvoorbeeld soms óók een ode aan de pracht van kunst. Denk aan de afgesneden hoofden in de schilderijen van Caravaggio. Ik wilde in Skunk zeer ver gaan zonder dat je veel ziet. Het zit vooral in geluid, sfeer en het idee dat je het ziet.
En dit was mijn laatste geweldfilm.
Echt?
Mortier: Nee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier