Julian is het waargebeurde verhaal van twee vrouwen die elkaar zo graag zien dat ze op 22 verschillende plaatsen willen trouwen – wat tragisch genoeg niet lukt. Met haar debuut opent Cato Kusters het 52e Film Fest Gent. ‘Ondanks de thematiek mocht het geen donkere film worden.’
Het mooiste compliment kreeg ze een week voor ons gesprek, vertelt Cato Kusters, op het Filmfestival van Toronto. ‘Iemand zei me dat hij de film zo mooi vond omdat ik de kijker nergens een gevoel opleg. Je krijgt de tijd om zelf van alles te voelen bij wat er wordt verteld, zei hij. En dat was ook echt mijn bedoeling. Geen vioolorkesten, geen betraande gezichten, gewoon kijken naar wat er gebeurt en je laten raken.’
Na haar kortfilm Finns Hiel, die in 2022 bekroond werd op het Film Fest Gent, heeft Cato Kusters nu een parel van een debuutfilm afgeleverd. Julian is de verfilming van het gelijknamige, autobiografische boek van Fleur Pierets, over een grootse liefde tussen twee vrouwen, en het verdriet dat als een hakbijl in hun leven neervalt. In de hoofdrollen schitteren Laurence Roothooft (als Julian) en Nina Meurisse (als Fleur, die journalist is), de cameravoering is subtiel en stijlvol, en het verhaal springt moeiteloos heen en weer tussen vroeger en nu, tussen vreugde en pijn, handycam en longshot, liefde en activisme.
Fleur Pierets en Julian Boom hadden een bijzonder plan: met het zogenoemde Project 22 wilden ze trouwen in elk land waar het homohuwelijk op dat moment wettelijk was toegestaan. Ze gaven elkaar het jawoord in New York, Amsterdam, Antwerpen en Parijs – en toen werd Julian ziek.
Het boek Julian verscheen in september 2019 en nu, zes jaar later, opent de gelijknamige film het 52e Film Fest Gent. Waarmee Cato Kusters zich op haar zevenentwintigste in een mooie rij voegt: ze volgt Lukas Dhont (Close), Fien Troch (Holly) en Tim Mielants (Small Things like These) op.
Veel van je beelden zijn bijna schilderijen. Hoe het licht op een gedekte tafel valt, de rode schijn van de achterlichten van een ziekenwagen op nachtelijk asfalt, de glinstering in de bomen. Welke kunstenaar heeft jouw beeldtaal het meest beïnvloed?
Cato Kusters: (denkt na) Dat beeld van die ambulance is echt zo gebeurd. Mijn mama heeft lang in de Ardennen gewoond en op een nacht, een paar jaar geleden, was ik daar met haar door de straten aan het rijden met Perséphone op, een melodisch metalnummer van Year of No Light. Het had gesneeuwd, en hoe de koplampen toen op de baan schenen – dat was zo mooi dat ik er met mijn telefoon meteen een filmpje van gemaakt heb en dacht: dit moet ik ooit in een film gebruiken. En voor het licht hebben Michel (Roosendaal, cinematograaf, nvdr.) en ik heel goed naar Joachim Trier (Noorse regisseur van onder meer The Worst Person in the World en Sentimental Value, nvdr.) gekeken. We wilden zo dicht mogelijk bij het licht in zijn films komen. Tevergeefs natuurlijk, want hij heeft vooral in Oslo gefilmd, op pellicule dan nog, en in het Hoge Noorden valt er sowieso constant veel zonlicht in de huizen. Daarom hebben wij in Brussel opgenomen in een appartement op een hoogte, om dan met kunstlicht zo dicht mogelijk bij Joachim Trier te komen. Want ondanks de thematiek mocht het geen donkere film worden. Het verhaal moest zich in een schijnbaar voortdurende nazomer afspelen. (denkt na) Maar welke kunstenaar me nu het meest heeft beïnvloed? Julian is zo’n collage geworden dat we meer met sferen bezig zijn geweest dan met concrete artiesten. Zo heeft er bijvoorbeeld ook lang een citaat van Julian Barnes aan het begin van het script gestaan, als een soort mentaal steuntje.
Welk citaat precies?
Kusters: ‘We live in time – it holds us and moulds us – but I’ve never felt I understood it very well.’ Uit The Sense of an Ending (vertaald als Alsof het voorbij is, nvdr.). De boeken van Julian Barnes zijn sowieso heel inspirerend, omdat hij zo mooi springt in de tijd. En in Levels of Life (vertaald als Hoogteverschillen, nvdr.) schrijft hij zo mooi over rouw. Wat hij erover schrijft en wat Fleur erover geschreven heeft, zijn twee verschillende dingen, maar ze raken elkaar wel op een paar fundamentele punten. Iedereen rouwt op zijn manier, heb ik door die boeken geleerd, en net daardoor voel je je alsnog heel eenzaam.
***
Melodieuze metal, Joachim Trier, Julian Barnes. Welkom in de wereld van Cato Kusters.
‘Ik stond er versteld van hoe matuur Cato is’, vertelt actrice Laurence Roothooft aan de telefoon. ‘Ze is heel doortastend ook, en laat zich niet snel van haar stuk brengen.’
In de lobby van het hotel bij Brussel-Noord waar we elkaar ontmoeten, praat Kusters niettemin met zachte stem.
In de film zegt het personage Fleur: ‘Hoe meer risico’s we nemen, en hoe grootser we het zien, hoe beter het zal verkopen.’ Wat is het grootste risico dat jij hebt genomen?
Kusters: Aan de slag gaan met het verhaal van iemand anders, van Fleur Pierets dus. Alles is echt gebeurd en iemand anders die een film maakt over de dingen die jij echt hebt meegemaakt, over je grootste trauma, dat is natuurlijk absurd én een gigantisch risico. Ik heb daarom altijd hard gewaakt over de relatie tussen Fleur en mij. Ik wilde te allen tijde poolshoogte nemen bij haar. Ze was nauw betrokken bij het scenarioproces, de casting en de montage, maar tot op vandaag is dat gevoelig. Ik zal bij wijze van spreken tot in de eeuwigheid willen blijven inchecken bij haar, ook al heeft ze me van in het begin veel vertrouwen gegeven. De juiste mate van vrijheid vinden zonder de kern van het verhaal uit het oog te verliezen, dat was voor mij de grootste uitdaging.
Dacht je toen je het boek las onmiddellijk: dit boek moet verfilmd worden, en wel door mij?
Kusters: Helemaal niet. Ik was gewoon compleet ondersteboven van het verhaal, én van Fleur. Van de toewijding waarmee ze over haar vrouw sprak, en hoe ze over hun liefde sprak. Allesbehalve sentimenteel, maar tegelijk stak ze het ook niet onder stoelen of banken dat Julian de liefde van haar leven was. Het feit dat die liefde niet langer dan zeven jaar heeft mogen duren, en dat je van de hoogtes van je leven zo kunt worden neergehaald, dat kroop allemaal meteen diep onder mijn huid.
Toen ik het boek voor het eerst las, zat ik nog op de filmschool en was ik bezig met mijn masterproef. Kort daarna heb ik Fleur toevallig leren kennen, zonder bijbedoelingen. Pas toen bleek dat ze het boek samen met Lukas en Michiel Dhont wilde verfilmen, met Angelo Tijssens als scenarist, ben ik beginnen te denken: ik denk wel dat ik hier heel goed zorg zou voor kunnen dragen.
Dat getuigt van een zekere branie, die ook de personages in de film uitstralen.
Kusters: Wat me erg geholpen heeft, in al mijn jong-zijn (lacht), is de oprechte liefde, het oprechte enthousiasme voor dit verhaal en voor wie Fleur is. Dat is een rijke bron van energie en moed. Ik heb dat nodig: het gevoel dat je een hoger doel aan het dienen bent. Dan is het voor mij gemakkelijker om sterk te zijn en met veel zelfvertrouwen met zo’n verhaal aan de slag te gaan. In de eerste plaats moet ik een goede ambassadeur voor dit verhaal zijn.
Waarover heb je het hardst getwijfeld?
Kusters: We hebben keiveel mensen op casting gehad – bijna vierhonderd, denk ik. Het heeft maanden geduurd voor we de juiste Fleur en Julian gevonden hadden. Het is zoals bij daten: je moet iets voelen bij de combinatie van acteurs wat je ook bij die echte mensen voelt. We hebben heel veel goede spelers gezien, die noch een Julian noch een Fleur waren, want op de duur begin je iedereen die je kent en die je graag ziet spelen uit te nodigen. (lacht) Pas een paar maanden voor we begonnen te draaien hebben we Nina gevonden, via een Franse film die ik toevallig zag. En binnen de eerste twee minuten dat zij met Laurence aan het spelen was, voelden we dat we onze combinatie eindelijk gevonden hadden.
***
De soundtrack van Julian werd gecomponeerd door Evgueni en Sacha Galperine, die eerder ook al meewerkten aan Loveless, die de Prijs van de Jury won in Cannes in 2017, The Hunger Games en de Netflix-hit Baby Reindeer.
‘Pudique’, noemde Evgueni de film die Kusters heeft gemaakt.
‘Een moeilijk te vertalen woord’, zegt ze. ‘Preutsheid is het niet. Eerder een soort van voorzichtigheid, iets met een zekere afstand behandelen waardoor het kostbaar wordt. Ik vond het een groot compliment, want het was helemaal wat ik voor ogen had.’
Kusters: Dat hebben we bewust níét gedaan. Dat is hoe ik probeer zorg te dragen voor de kijker, en ook voor het verhaal én voor Fleur trouwens: door ruimte te maken, en tijd, om te laten bezinken wat er net is gebeurd. Je moet als regisseur niet willen opleggen wat de kijker moet voelen, vind ik. Fleur beschrijft het einde ook zo mooi in haar boek. Opeens is Julian weg, dat kan niet, en op de een of andere manier vond ze het belangrijk om een raam open te zetten. Dat vond ik zo’n mooi detail, ik krijg er kippenvel van als ik er nu opnieuw aan denk. Het is geen rationele handeling, maar het vertelt zo veel en er zit zo veel poëzie in, dat je voor de onwerkelijkheid van die situatie wel ruimte móét maken. Eerder dan als regisseur te zeggen: ‘En nu is ze dood en nu moet je wenen.’ Daar zou ik zelf in elk geval hard van steigeren als kijker. Op die manier doe je als filmmaker die grote momenten in het leven ook geen eer aan. De werkelijkheid is zoveel complexer, er is altijd zoveel meer aan de hand dan alleen die ene emotie.
‘Je moet als regisseur niet willen opleggen wat de kijker moet voelen.’
De handycambeelden zijn in Julian bijna een derde personage. Waarom?
Kusters: Het is een dankbare manier om zo’n persoonlijk verhaal te vertellen en het is ook gewoon iets wat Fleur en Julian zelf deden. Ze hadden van in het begin de bedoeling om eventueel een documentaire te maken over Project 22, dus filmden ze mekaar de hele tijd. Op die manier is dit ook een film geworden over herinneringen, en welk spel die soms met ons spelen. Sommige beelden komen een paar keer terug, en afhankelijk van waar je ze stopt in de montage krijgen ze een andere lading, een ander gevoel, net zoals het met echte herinneringen gaat.
Op de set bleven Laurence en Nina trouwens vaak draaien met die handycam. Na een scène bleven ze in character en speelden ze gewoon door, wat veel bruikbaar materiaal opleverde. Tijdens de draaidagen in New York lieten we hen daarom af en toe een uurtje vrij en altijd kwamen ze terug met geweldige, speelse, spontane beelden op de handycam.
Jij moest eigenlijk niets doen?
Kusters: In de planning af en toe een halfuur vrijmaken voor de handycam, meer niet. (lacht) Wie de dvd met de making-of koopt, zal in elk geval nog naar uren camcordermateriaal kunnen kijken.
In hoeverre is dit ook een activistische film?
Kusters: Voor mij komt al het activisme in dit verhaal in de eerste plaats voort uit de liefde. Daarom vond ik de casting zo belangrijk. Al de rest zou wel volgen, als we dat goed kregen. In iedere scène, die ogenschijnlijk over hun activisme gaat, hebben we geprobeerd om vooral iets over de personages te vertellen. Over wie ze zijn, waarvoor ze staan en wat ze bij elkaar losmaken. We wilden er geen activistische scènes in stoppen die niet ook aantoonden hoe persoonlijk dit voor hen allemaal was. Zodra je begrepen hebt dat deze twee mensen zich vanaf het eerste moment dat ze elkaar zien aan elkaar beloven, en dat zij die belofte volhouden tot op het moment dat ze wel afscheid móéten nemen, dan is ook de pure essentie van een huwelijk vanzelfsprekend. Hoe zou je daar nu tegen kunnen zijn? Daar schuilt voor mij het activisme in. Dat zelfs een tegenstander van het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht naar deze film kan kijken en vervolgens kan erkennen dat het niet per se over het ritueel van het huwelijk gaat, maar over twee mensen die elkaar graag zien en die die liefde willen vastleggen. Als je die boodschap kunt meegeven, heb ik altijd gedacht, dan pas kun je echt militant zijn en iets in beweging zetten.
Die subtiliteit staat haaks op deze tijd. In bijna elk debat roepen de voor- en tegenstanders alleen nog maar, niemand lijkt nog naar elkaar te luisteren.
Kusters: Er zijn ook mensen die zeggen dat dit als project en als film te soft is voor de tijden waarin we leven. Daarom was de scène waarin Fleur aan haar hoofdredacteur vertelt wat ze met Project 22 van plan is ook cruciaal: ze weet heel goed waar ze mee bezig is, er is goed over nagedacht. In die zin is Julian heel meta: ooit is dit allemaal echt gebeurd, toen was er het boek, dat door enorm veel mensen is gelezen, en nu is er de film.
Kijk, er zijn stemmen die niet eens over het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht willen praten. Maar dit project, en deze film, draait in de eerste plaats om het ijveren voor gelijke rechten voor iedereen. Het huwelijk is vooral een metafoor. Veel mensen struikelen daar blijkbaar over en dat is hun volste recht, maar daar ga ik niet van wakker liggen.
***
Cato Kusters woont in Brussel, maar groeide op in Bonheiden. Haar beide ouders zijn architect; thuis was kunst altijd aanwezig.
‘Zeker mijn papa is een heel goede fan, hij kan echt goed bewonderen’, zegt ze. ‘Hij is zot van alles wat wabi-sabi is (op het zenboeddhisme berustende kunstopvatting die zich veelal manifesteert in sobere vormen, nvdr.) en van new wave, hij heeft een sterke smaak die hij ook heeft doorgegeven aan ons. Er stond thuis altijd luide muziek op, zodat je in het hele huis bijvoorbeeld David Sylvian hoorde. Ik ben dus opgegroeid in een heel uitgesproken, gloomy sfeer. Als je veertien bent, kun je je daartegen verzetten en ineens felle kleuren beginnen te dragen, maar eigenlijk zit die smaak ook wel in mij.’
‘Ik heb heel vaak naar alle Audrey Hepburn-films gekeken. Ik denk dat ik gewoon verliefd op haar was.’
Mode, literatuur, fotografie, Kusters’ interesse waaierde breed uit. Ze heeft jarenlang gedanst. Hiphop, geen ballet. ‘En ik kon al vroeg heel erg opgaan in films’, zegt ze. ‘Ik heb heel vaak naar alle Audrey Hepburn-films gekeken. Superromantisch, ik projecteerde van alles op haar, in mijn ogen was ze een soort bambi-vrouwtje. Haar klasse was een soort opening naar een andere wereld, waar alles mooi is en waarde heeft. Ach, ik denk dat ik gewoon verliefd op haar was. (lacht) Na de middelbare school wilde ik eerst rechten gaan studeren, maar dat voelde niet helemaal juist. Dat veranderde pas toen ik op de regieschool uitkwam. Eigenlijk was er niets aan film wat me niet aansprak, en was dat bij nader inzien altijd zo geweest.’
Na haar kortfilm draaide ze ook enkele videoclips, voor Kids With Buns en Bluai onder meer. En in de aftiteling van Julian bedankt ze uitdrukkelijk Tamino, nog een muzikale geestesgenoot. Net als acteur Tijmen Govaerts, met wie ze een tijd samen was. Podcastmaker Max-Lena Vanden Eynde staat er ook bij. En regisseur Leonardo Van Dijl, die vorig jaar debuteerde met het ingetogen Julie zwijgt.
Kunnen we spreken van een nieuwe golf Belgische cineasten, die uitblinken in spaarzaamheid?
Kusters: Ik denk dat het allemaal heel erg onbewust gebeurt, maar misschien wel. En uiteraard praat je het gemakkelijkst met de mensen wier werk je goed aanvoelt.
‘Ik kan niet zonder film’, heb je al eens gezegd.
Kusters: In sociale omgevingen voel ik me snel een laagje te serieus of te diep for the room. En taal is gewoon ook erg complex. In film krijg ik de dingen wel gezegd, heb ik het gevoel. Wat veel moeilijker is in de snelheid van een gesprek of een moment.
Excuses.
Kusters: (lacht) En toch blijf ik mezelf eindeloos uitputten om het ook in een gesprek als dit te kunnen, en vervelend is dat zeker niet. Maar film is de taal waarin ik me het best kan uitdrukken. En elke film is sowieso ook een poging tot gesprek.
‘Elke film is sowieso ook een poging tot gesprek.’
Tot slot: welke song is voor jou voor altijd verbonden met Julian?
Kusters: (scrolt op haar telefoon door de playlist ‘Julian Moods’) Kettering van The Antlers, een vrij dramatisch nummer waar Angelo en ik veel naar hebben geluisterd. Die hele plaat, Hospice, is gemaakt terwijl de geliefde van de frontman aan het sterven was. In het begin van dat nummer zingt hij: ‘I wish that I had known in that first minute we met, the unpayable debt that I owed you.’ Dat idee, dat alles al vervat zit in de eerste seconde dat je iemand ziet, is zeker in de film geslopen. Een ondraaglijk triest nummer wel.
Toch nog een beetje drama, dan?
Kusters: Uiteindelijk wel, ja. (lacht)
Julian
Is de officiële openingsfilm van Film Fest Gent op 08.10, ook te zien op 09+10.10, info: filmfestival.be. Vanaf 29.10 in de bioscoop.
Knack Focus trakteert:
Win een duoticket voor de avant-première van Julian
in aanwezigheid van o.a. Cato Kusters en Laurence Roothooft.
Dinsdag 21.10 om 20u, Cinema ZED, Leuven
Doe mee via focus.knack.be/julian
Cato Kusters
Geboren in 1998, groeit op in Bonheiden, woont in Brussel.
Studeert af aan het Ritcs met de kortfilm Finns Hiel, die werd bekroond tot beste studentenkortfilm op het Film Fest Gent.
Maakt videoclips voor onder andere Kids With Buns en Bluai.
Opent het filmfestival van Gent met haar debuutfilm, Julian.