De stem van de onmacht: hoe moeten we ‘The Voice of Hind Rajab’ beoordelen?

Beeld uit ‘The Voice of Hind Rajab’
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

The Voice of Hind Rajab laat de echte stem horen van een vijfjarig Palestijns meisje dat gedood werd in Gaza. Met een impact die verder reikt dan de bioscoopzaal. Regisseur Kaouther Ben Hania over haar docudrama dat weigert om neutraal te zijn. ‘Onpartijdige cinema is een illusie.’

‘Alle films zijn politiek. Vooral degene die dat pretenderen niet te zijn’, zei de Duitse filmtitaan Wim Wenders ooit, maar dat laatste kan The Voice of Hind Rajab bezwaarlijk worden aangewreven. Kaouther Ben Hania’s nieuwste uppercut – over de gruwel in Gaza – is géén neutrale vertelling, géén esthetisch experiment, géén karakterstudie. Het is een schreeuw. Een noodkreet. Een j’accuse. Op ware, huiveringwekkende feiten gebaseerd.

Op het jongste filmfestival van Venetië kreeg The Voice of Hind Rajab een staande ovatie van maar liefst 23 minuten – een record. Mensen snikten, snotterden, schreeuwden ‘Free Palestine’. De zaal was een kathedraal van collectieve rouw, én van nauwelijks ingehouden razernij. Maar de Gouden Leeuw – de hoofdprijs – ging aan de film voorbij. Die ging, verrassend, naar Father Mother Brother Sister, een familiale, volstrekt onschuldige deadpankomedie van Jim Jarmusch.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ben Hania moest het stellen met de Grand Jury Prize, oftewel de Zilveren Leeuw. De online verontwaardiging was groot, zoals zo vaak wanneer mensen vijf seconden scrollen en zich plots experts voelen – dit keer in filmjurering én internationale diplomatie. ‘Een pro-Amerikaans uitvlucht’, foeterden sommigen. Jurylid Fernanda Torres zou zelfs gedreigd hebben met opstappen. Juryvoorzitter Alexander Payne ontkende dat, halfslachtig: ‘Dreigde iemand met opstappen? Ik denk dat we ondertussen wel weten dat we niet alles wat we online lezen moeten geloven.’

Enkele weken geleden won The Voice of Hind Rajab wél de prijs voor beste film op Film Fest Gent, waar de ontroerde jury sprak van ‘een oproep tot menselijkheid’. Maar impliceert morele urgentie ook artistieke superioriteit, wat toch het basiscriterium zou moeten zijn om films te beoordelen? Alsof het erkennen van gruwel gelijkstaat aan esthetische kwaliteit. Alsof je een film niet mag bekritiseren zonder meteen verdacht te worden van ‘foute’ ideeën. Lees: ideeën die durven af te wijken van het algoritmisch gestuwde sentiment van het moment en de neiging tot moreel absolutisme.

De zaak-Hind Rajab

Om de ijskoude feiten te benoemen: The Voice of Hind Rajab reconstrueert de laatste uren van Hind, een vijfjarig Palestijns meisje dat in januari 2024 in Gaza werd gedood nadat haar familie werd beschoten door het Israëlische leger. Ze belde urenlang met de Rode Halve Maan, terwijl ze in een kleine auto vastzat tussen de lichamen van haar familie, die Gaza-stad wilde ontvluchten. De ambulance die haar moest redden, en amper acht minuten van haar verwijderd was, werd vernietigd. Hind, zes familieleden en twee paramedici, werden later dood teruggevonden in het wrak van de auto, die met 355 kogels doorzeefd bleek vanuit een Israëlische tank, wat de Hind Rajab Foundation – in september 2024 opgericht door Dyab Abou Jahjah – ertoe bracht om een klacht in te dienen bij het Internationaal Strafhof (ICC), voor oorlogsmisdaden.

De film – een gedramatiseerde reconstructie op basis van de bestaande geluidsfragmenten – gebruikt Hinds echte stem. ‘Haar moeder zei: ik wil dat de stem van mijn dochter gehoord wordt’, aldus Ben Hania. ‘Dat was mijn morele kompas. Mijn missie ook. De film is niet alleen een verslag: het is een middel om de menselijke impact te tonen. En het moest zonder propaganda. Geen slogans, geen leuzen. Het verhaal zelf is al hartverscheurend genoeg. De stem van Hind spreekt voor zichzelf.’

Arena van tragedie

De Tunesische regisseur is geen onbekende in het festivalcircuit. Haar vorige films – beide genomineerd voor een Oscar – waren gelaagd, speels, hybride van vorm. The Man Who Sold His Skin (2020) was een satirisch drama over een Syrische vluchteling die zijn rug verkoopt als canvas aan een kunstenaar, met Koen De Bouw als de gehaaide galerist die het ‘menselijke kunstwerk’ (naar een concept van Wim Delvoye) commercieel exploiteert. Four Daughters (2023) was een gedramatiseerde documentaire over radicalisering en moederschap, waarin fictie en werkelijkheid elkaar kruisten. Beide films speelden met vorm, met perspectief, met ambiguïteit. The Voice of Hind Rajab is directer, rauwer, kwader – en minder subtiel.

De film speelt zich af in één ruimte: het kantoor van de Palestijnse Rode Halve Maan. De acteurs – allemaal Palestijnen – spelen de hulpverleners. ‘Voor hen, en voor mij, was het voorbij acteren’, legt Ben Hania uit. ‘Ze waren in het moment. Sommige van hen hebben zelf verlies en bezetting meegemaakt, anderen weten wat ballingschap is. Hun eigen leven en tragedie geven gewicht aan elke scène. Het drama zat al in de realiteit. Ik hoefde mijn acteurs niet te instrueren om te huilen. Dat zou onethisch zijn geweest.’

Ben Hania – die al heel haar filmcarrière in Parijs woont – werkte nauw samen met de echte hulpverleners. ‘Door te focussen op hun perspectief zie je hoe de realiteit daar werkt: een ambulance kan hooguit acht minuten verwijderd zijn en toch volledig worden geblokkeerd door bureaucratie en bezetting. Ik dacht: als ik mij al hulpeloos voel, wat dan met de medewerkers van de Rode Halve Maan? Dat is de onmacht die we moeten voelen.’

Samen met cameraman Juan Sarmiento koos Ben Hania voor lange, onafgebroken takes. ‘We probeerden de acteurs niet uit het moment te halen. Authenticiteit was cruciaal. We wilden dat de kijker echt voelt wat er gebeurt, in een alledaagse ruimte, die eruitziet zoals elk kantoor. Maar met de echte stem van dit meisje en de onmacht van de hulpverleners verandert die ruimte in een arena van tragedie.’

In en uit balans

Maar hier begint de frictie. Want hoe verhoudt vorm zich tot inhoud? Genreconventies – zoals handheld camera’s, cliffhangers en plotwendingen – maken de gruwel enigszins verteerbaar, maar ook gestileerd. Als in een thriller. De re-enactment is geconstrueerd, met dialogen die dramaturgisch zijn aangescherpt: ‘Omar is explosief,’ zegt Ben Hania, ‘en Mahdi is rationeel. Beide hulpverleners willen hetzelfde, maar botsen.’ Toch werkt het. De claustrofobie van het kantoor, de kafkaëske bureaucratie en de voelbare onmacht komen binnen. Zo hard dat zelfs diehards naar adem zullen happen.

Toch wil Ben Hania de film niet in Israël vertonen, hoewel dat misschien het belangrijkste publiek is, als je op het terrein iets wil forceren. Want ook in Israël zijn er uiteraard kritische stemmen die zich afzetten tegen het geweld en de regering van Netanyahu. ‘Dan moet ik samenwerken met Israëlische instituten, en voor mij is dat normalisatie van de bezetting en de aanhoudende genocide’, stelt ze niettemin pertinent. ‘Vraag me liever wanneer ik de film in Gaza zal kunnen vertonen. Pas op die dag kan ik over balans spreken. Trouwens: we hebben de voorbije twee jaar de klok rond horrorbeelden van gedode kinderen en gebombardeerde ziekenhuizen gezien. Die beelden zagen ze in Israël toch ook? Denk je dat een film daar dan veel gaat veranderen?’ Het raakt aan de discussie over het nut van boycots. Want hoe principieel en legitiem sommige oproepen tot culturele uitsluiting ook klinken, men kan zich afvragen of het cancelen van een Israëlische schrijver of dirigent de ambulances in Gaza sneller doet rijden, en of je niet beter bruggen bouwt in plaats van ze op te blazen met de precisie van het IDF.

‘Wat Anne Frank is voor de Holocaust, is Hind Rajab voor de Palestijnse zaak.’

De reacties in Venetië, Gent en elders zijn ondertussen overweldigend. Een Oscarnominatie – de film is de Tunesische inzending dit jaar – lijkt dan ook stukken waarschijnlijker dan de ‘permante vrede’ die Donald Trump op een Egyptisch terras bij elkaar ritselde, compleet met 20 agendapunten, een staakt-het-vuren en ronduit groteske plannen om van Gaza de ‘Rivièra van het Midden-Oosten’ te maken.

‘Ik wist dat er sterke reacties zouden komen, maar dit is groter dan alles wat ik had kunnen voorspellen’, zegt Ben Hania. ‘Het enige dat ik wilde, was dat Hinds stem gehoord werd. Cinema kan je die mogelijkheid geven: je kan één verhaal vertellen dat zo veel zegt over een globale situatie.’ De vergelijking met Anne Frank – het 15-jarige, Joodse meisje dat in 1944 door de nazi’s werd vermoord in het concentratiekamp van Bergen-Belsen – is voor sommigen dan ook niet veraf. ‘Wat Anne Frank is voor de Holocaust, is Hind Rajab voor de Palestijnse zaak: een onschuldig meisje dat vermoord werd door de bezetter, én de stem van een generatie tegen geweld en onderdrukking.’

Propaganda

The Voice of Hind Rajab is dan ook niet alleen een film, het is een casus. Een test. Nog meer dan andere films die de Palestijnse zaak bepleiten, zoals de Oscar-winnende documentaire No Other Land (2023) – waarvan een van de makers, activist Awdah Hathaleen, ondertussen werd doodgeschoten door een Israëlische kolonist. Het is een lakmoesproef voor hoe we vandaag de dag naar cinema kijken. Films worden steeds vaker beoordeeld – ook door critici en festivaljury’s – op hun wereldbeeld, hun politieke positie, hun morele urgentie, en steeds minder op hun vorm, hun stijl, hun cinematografische kwaliteit.

Dat maakt van ‘propaganda’ nog geen scheldwoord. Het is een genre. Een attitude. De martiale montage en dramatische shots prijzen van Leni Riefenstahls überpropagandafilm Triumph des Willens maakt je nog geen nazi en Hitler-aficionado. De tactische precisie loven van Gillo Pontecorvo’s La battaglia di Algeri – over de Algerijnse onafhankelijksheidstrijd – maakt je geen linkse guerillero. En Clint Eastwoods American Sniper – over een Navy SEAL tijdens de Irak-oorlog – góéd vinden, maakt je geen MAGA-patriot die het Capitool nog eens wil bestormen. Al dan niet met een bizonmuts met hoorns op. Het zijn films die ideologie verpakken in cinema. Sommige briljant, andere dubieus. Maar allemaal zijn ze bewust en zeker van hun vorm. The Voice of Hind Rajab is anders: het wil geen propaganda zijn, maar is het toch. Niet door leuzen, maar door urgentie. Niet door slogans, maar door de onontkoombaarheid van zijn onderwerp.

‘Elke film is de propaganda van zijn regisseur’, verdedigt Ben Hania zich, die ook wel weet dat ze de term hoe dan ook naar het hoofd zal geslingerd krijgen. ‘Elke film maakt keuzes: in perspectief, in montage, in casting. Onpartijdige cinema is een illusie. Zeker in een context als Gaza, waar de werkelijkheid alle verbeelding tart. Een verhaal vereist empathie, perspectief, en dus ook positionering. Dus als iemand zegt dat ik propaganda maak – met de negatieve connotatie van dat woord – dan is dat eigenlijk een poging om de stem van Hind Rajab het zwijgen op te leggen. Het is een poging om het confronterende verhaal weg te zetten als gekleurd en dus minder geldig.’

Goed vs. echt

En dat is precies waarom het zo moeilijk is om de film te beoordelen. Want hoe scheid je vorm van inhoud als de inhoud zo huiveringwekkend is? Hoe beoordeel je acteerwerk als je weet dat de stem echt is? Hoe analyseer je mise-en-scène als je hart in je keel zit?

Misschien hoeft dat niet. Misschien moet je gewoon erkennen dat sommige films geen kunstwerk willen zijn, maar een schreeuw. Een getuigenis. Een document. Maar dan moet je ook durven zeggen: als film is het niet perfect. De regie is onevenwichtig, de structuur voorspelbaar, de emotie soms te dik aangezet. En dat mag je zeggen, zonder dat je daarmee de gruwelijke feiten ontkent – 65.000 doden, and counting – en zonder dat je meteen wordt weggezet als een gevoelloze, zionistische apologeet.

Cinema is geen rechtbank. Maar het is ook geen safe space. The Voice of Hind Rajab is een film die bij de keel grijpt, ook al is dat soms op een ruwe, onbeholpen manier. Dat is misschien zijn grootste zwakte, maar net ook zijn grootste kracht. Zoals Bertolt Brecht ooit schreef: ‘Het theater is niet de spiegel van de samenleving, maar een hamer waarmee men haar vormt.’ Ben Hania hakt niet alleen met de hamer; ze laat je voelen dat Gaza, én de wereld, bloeden. Tot in elke vezel.

The Voice of Hind Rajab

Vanaf 19.11 in de bioscoop.

Kaouther Ben Hania

Geboren in 1977 in Sidi Bouzid, Tunesië. Woont en werkt in Parijs.

Studeert in Tunis en Parijs, o.a. aan de befaamde filmschool La Fémis en de Sorbonne (film- en audiovisuele studies).

Staat bekend voor films die fictie en documentaire vermengen, over thema’s als macht, identiteit en ongelijkheid.

Wordt twee keer genomineerd voor een Oscar, voor The Man Who Sold His Skin (2020) en Four Daughters (2023).

Wint met The Voice of Hind Rajab de Grand Prix voor beste film op Film Fest Gent 2025 en de Zilveren Leeuw op het Filmfestival van Venetië. De film is ook de Tunesische inzending voor de Oscars in 2026.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise