Het Grote Oscars-interview: László Nemes, regisseur van ‘Son of Saul’
Knack Focus blikt vooruit op de Oscars met tal van grote kanshebbers. Vandaag: de Hongaarse regisseur László Nemes, wiens Holocaustdreun Son of Saul genomineerd is voor beste niet-Engelstalige film.
In Son of Saul neemt de Hongaarse debutant László Nemes de kijker mee in de gaskamers van het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Zijn indringende, onverbiddelijke film laat je sprakeloos achter. ‘Europa doodde zichzelf en zijn toekomst toen het de Joden doodde.’
Gevraagd of hij in Cannes in de prijzen zou vallen, pronostikeerde László Nemes: ‘Een handdoek van het Carlton-hotel is het enige dat ik straks naar Hongarije meeneem.’ Enkele dagen later won de 38-jarige debutant met Son of Saul de Grote Prijs en schreef menigeen dat het gerust de Gouden Palm had mogen zijn. Als toekomstvoorspeller heeft de Hongaar geen toekomst, als regisseur des te meer.
Een film over de concentratiekampen tot een goed einde brengen, is zowat het moeilijkste dat er is. Toch als je de Holocaust niet obsceen wilt trivialiseren, zoals Roberto Benigni deed met La vita è bella (1997). Nemes gaat een stuk verder dan Steven Spielberg met Schindler’s List (1993), en oogst alleen maar applaus voor die aanpak.
Films over de concentratiekampen hebben me altijd gefrustreerd omdat ze verhalen brengen over overleven en heroïek. Maar de overlevenden waren de uitzondering.
‘Een deel van mijn familie is vermoord in Auschwitz. Daar werd regelmatig over gepraat. Maar dan ging het altijd over wie er gestorven was, nooit over het sterven zelf. Films over de concentratiekampen hebben me altijd gefrustreerd omdat ze verhalen brengen over overleven en heroïek. Maar de overlevenden waren de uitzondering. Auschwitz gaat over doodgaan, niet over overleven. Dus wilde ik een film over de doden, niet over de overlevenden.’
Zijn film kijkt mee door de afgewende ogen van een gevangene die deel uitmaakt van het Sonderkommando dat de lijken wegsleept en de gaskamers na gebruik schrobt. Hij probeert niet op te vallen, maar op een dag meent hij zijn zoon te herkennen en gaat hij tot het uiterste om het kind te begraven zoals het hoort. Ondertussen beramen de anderen een opstand.
‘Het gaat om een van de enige opstanden in de geschiedenis van de concentratiekampen. De mensen van het Sonderkommando waren te weten gekomen dat ook zij geëxecuteerd zouden worden. De Duitsers wilden geen getuigen: om de zoveel tijd werden de mannen van het Sonderkommando gedood en vervangen. De meesten hebben die opstand niet overleefd. Maar ze hadden tenminste geprobeerd. Het leek me interessant om tegenover die rebellie een andere strategie te plaatsen, die van Saul: middenin die hel een zinvolle daad stellen, een van de menselijkste, meest archaïsche en heiligste die er is: de doden met respect begraven.’
Nemes vertrok van teruggevonden teksten van Sonderkommando’s. ‘De mensen die in het crematorium werkten, kregen een schrijfverbod. Maar ze schreven toch. Op alles wat zich daartoe leende, desnoods cementzakken. Ze verstopten hun schrijfsels in putten onder de grond. Na de oorlog zijn er een aantal teruggevonden. De meeste daarvan zijn in het Jiddisch opgesteld. Heel soms gaan ze over gevoelens en zijn ze erg emotioneel. “God, hoe kun je dit laten gebeuren?” Maar meestal beschrijven ze het dagelijkse leven.
Zo stonden in het dagboek van een rabbijnse rechter alleen maar feiten. Hoe het kamp georganiseerd was. Hoeveel mensen er die dag aangekomen waren. Hoeveel vrouwen, hoeveel kinderen. ‘Alles documenteren zodat men later zal weten hoe mijn volk is vermoord”, redeneerde hij. Die teksten geven een onwaarschijnlijk inzicht in de gevoelens van de gevangenen, in hun dagelijkse leven, in hoe de fabriek functioneerde. In cinema was die insidersblik nog nooit aan bod gekomen.’
De film was vijf jaar in de maak. Vooral de financiering was een probleem. ‘In Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk noch Israël vonden we een coproducer. Niemand geloofde erin. Niemand wilde de film financieren. Alleen het Hongaarse filmfonds was bereid om een risico te nemen. Sinds de première in Cannes heb ik al heel wat felicitatiemails gekregen van producenten die destijds niet eens de moeite namen om op mijn e-mails te antwoorden. Ik neem niemand iets kwalijk. Maar de financiering van Europese films is wel een structureel probleem. Niemand durft nog risico’s te nemen. Men wil altijd dezelfde films die het publiek amuseren of verheffen. Dat is nefast. Want cinema gaat om risico’s nemen, om proberen iets anders te tonen.’
Ik maakte deze film voor mijn generatie. Mijn generatie geeft niet om de Holocaust.
Nemes is de zoon van opposanten van het communistische regime in Hongarije die in 1989 naar Frankrijk verhuisden. Hij liep school in Parijs, maar keerde op zijn 26e terug naar Boedapest en was een tijdlang assistent van slow cinema-boegbeeld Béla Tarr.
‘Iedereen vraagt me naar Béla Tarr, maar ik heb in geen acht jaar nog met hem gesproken. Ik ben destijds op hem afgestapt omdat ik geloof in transmissie. Niemand ontstaat uit het niets. Dat is een narcistische illusie. Je wordt niet geboren met talent. Filmscholen maken je dat soms wijs, maar dat is larie. Filmscholen maken een filmschoolstudent van je, geen filmregisseur. Als je regisseur wilt worden, moet je aan de slag gaan. Werken. Doen. Ik moedig alle jonge regisseurs aan om contact op te nemen met ervaren regisseurs. De meesten staan daarvoor open.’
De voorbije jaren flakkerde het antisemitisme in Hongarije fel op. ‘Het is afgrijselijk. “Laat ons meer Joden doden”, dat is de sfeer. “Joden zijn degenen die ons leven moeilijk maken.” Heel Europa heeft er last van. Europa doodde zichzelf en zijn toekomst toen het de Joden doodde. 450.000 Joden zijn van Hongarije naar Auschwitz gedeporteerd en vermoord. 100.000 kinderen. Kinderen! Noem dat hoe je wilt, zoiets gaat niet weg. Ik maakte deze film voor mijn generatie. Mijn generatie geeft niet om de Holocaust. Misschien dat ze er wél een beetje om zullen geven na het zien van Son of Saul. Ik heb alvast geprobeerd om de kijker onder te dompelen.’ En hoe.
Niels Ruëll
Lees ook:
- Het Grote Oscars-interview met Eddie Redmayne, genomineerd in de categorie beste acteur voor zijn rol van transgender Lili Elbe in ‘The Danish Girl’.
- Het Grote Oscars-interview met Charlotte Rampling, genomineerd in de categorie beste actrice voor haar rol in het ragfijne relatiedrama ’45 Years’.
- Het Grote Oscars-interview met Mark Ruffalo, genomineerd in de categorie beste mannelijke bijrol voor ‘Spotlight’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier