Na Knokke Off en De Expeditie: Namibië maakte Willem De Schryver een moeilijke periode door. Was dit het leven dat hij wilde leiden? Dankzij De big fuck-up, een swingende reeks over de rijkswacht in de jaren tachtig, hervond hij zijn spelplezier. ‘Ik acteer graag, maar ik wil geen bekend persoon zijn.’
Terwijl uit de bomen achter ons de noten en kastanjes voortdurend naar beneden ploffen, piept in de broekzak van Willem De Schryver een telefoon. We zitten op een bankje in de Antwerpse plantentuin. Een kat trippelt langs, het water klatert van een rotspartij.
De Schryver laat zijn telefoon voor wat hij is.
‘Ik voel me nog altijd schuldig als ik eens vergeet te antwoorden op een bericht of een telefoontje, want de ander zou maar eens moeten denken dat ik een dikkenek gekregen heb’, zegt hij. ‘Sinds kort ben ik gestopt met mezelf te verontschuldigen, dat gun ik mezelf nu toch al. Maar die telefoon zorgt nog altijd voor onrust, terwijl er zo al genoeg chaos in mijn hoofd is.’
In De big fuck-up is er van een Whatsapp-bombardement gelukkig nog geen spoor. Met veel brio zet De Schryver rijkswachter Jan Laureys neer, een John Travolta-fan die houdt van mooie wagens en mooie vrouwen, van kraaghemden en wijde broeken, van belpopklassiekers als Opération coup de poing en een lijntje coke zo nu en dan, als bindmiddel van dit alles.
Het ‘geflipte verhaal over de rijkswacht in de jaren tachtig’ werd geregisseerd door Wim Geudens en behalve De Schryver lieten ook Koen De Bouw, Natali Broods, Tom Vermeir, Koen De Graeve, Tibo Vandenborre en Tom Van Dyck zich terugflitsen naar de Belgische ‘jaren van lood’. Maar anders dan 1985, de reeks van Willem Wallyn en Wouter Bouvijn van enkele jaren geleden, mikt De big fuck-up niet op het blootleggen of opsommen van misstanden binnen de toenmalige rijkswacht, maar simpelweg op de lach.
‘Het spelplezier spatte er tijdens de opnames echt van af’, zegt De Schryver. ‘Het verhaal is zo grotesk, bijna cowboyiaans, en alle acteurs rond mij hadden zo’n schwung in hun spel dat ik er als vanzelf werd in meegezogen. Natuurlijk komen in de reeks ook figuren voor die echt hebben bestaan, maar het gaat veel meer om een gevoel dan om historische correctheid.’
Na Wtfock en Knokke Off is De big fuck-up De Schryvers derde hoofdrol.
‘Zeker met de soundtrack erbij is het pure eighties-nostalgie geworden’, gaat hij verder. ‘Ik vind het een groot privilege dat ik even terug heb mogen springen naar een tijd die ik niet heb gekend.’
Telefoons hadden toen nog draden. Stel je voor.
Willem De Schryver: Hoe heerlijk was dat, niemand wist iets van elkaar. (lacht) En nog een groot verschil tussen nu en toen: in de jaren tachtig kon er nog veel, terwijl vandaag alles direct op camera staat en de nieuwste supersonische technieken worden ingezet om iedereen in het gareel te houden. Toen was alles mogelijk, als je je maar in de juiste bochten kon wringen of de juiste hoekjes kon omslaan. We vertellen zeker ook de donkere kant van die periode, maar het gaat daar veel minder om dan in 1985. Deze reeks kleurt helemaal anders. Dit is meer kijken naar de personages, allemaal clowns bij elkaar, en je afvragen wat dat in godsnaam voor sjarels zijn.
‘Willem is dramatisch sterk, dat wist ik al’, zei regisseur Wim Geudens. ‘Maar wat voor mij een grote verrassing was, is dat hij ook een prima comedytiming heeft. Die mix maakt hem voor een regisseur heel interessant.’
De Schryver: Ik was daar erg onzeker over. Ik twijfelde of ik dat wel kon, comedy. Dat is ook waar ik het meeste moeite mee heb als ik nu naar de reeks kijk: ik kan mezelf moeilijk grappig vinden. Ik ben erg kritisch op elk klein detail, op het minste dat ik met mijn wenkbrauwen of mondhoeken beweeg. Maar daarin moet ik het vertrouwen volledig aan Wim geven, heb ik geleerd. Als het voor hem goed is, moet ik ook tevreden zijn.
In mijn dagelijkse leven ben ik wel een clown. Ik heb dat lang weggeduwd – uit onzekerheid, omdat ik op mijn dertiende, veertiende vaak de reactie kreeg dat ik raar was wanneer ik onder vrienden in een accent of een personage dook. Het deed veel deugd om dat register nu weer open te trekken, om de clown die ik eigenlijk ben nu ook op set toe te laten en te beseffen dat het een extra tool kan zijn dat ik als acteur kan inzetten.
Na elke draaidag zei je blijkbaar tegen Wim dat je zo trots was.
De Schryver: Het was één grote speeltuin, en ik ben ook enorm trots op het eindresultaat. Dit was het eerste project waarbij ik al tijdens het maken voelde dat we met iets speciaals bezig waren. Elke dag met zo’n topcast mogen werken, ik ben er weer megagelukkig van geworden. Ik kwam uit een troebele, moeilijke periode en deze reeks is mijn reddingsboei geweest. Ik had meegedaan aan De Expeditie: Namibië en vrij snel daarna had ik het tweede seizoen van Knokke Off gefilmd, en was op dat moment heel onzeker over wat ik aan het doen was. Ik was blij met De Expeditie, maar het knaagde wel.
Wat precies?
De Schryver: Ik acteer heel graag, maar ik wil geen bekende persoon zijn.
Dan was je misschien beter bakker geworden.
De Schryver: Ik weet het. Bekend zijn gaat helaas hand in hand met mijn job. Als je veel op tv komt, beginnen mensen je ook in het dagelijks leven te herkennen. Dat is logisch, maar ik zit daar wel mee in de knoop. Ik wil niet mezelf zijn op tv, dat komt door de onzekerheid waar ik lang last van heb gehad, en daardoor zat ik na vorig jaar met veel twijfels. Is dit de juiste job voor mij? Maak ik wel de juiste keuzes? Zou ik er niet beter gewoon mee stoppen? Het vertrouwen dat ik toen van Wim en van de hele ploeg heb gekregen is het duwtje in de rug geweest om toch verder te doen. Deze reeks heeft mijn liefde voor het acteren weer helemaal aangewakkerd. En het is een visitekaartje dat ik later zal kunnen afgeven, om te tonen wat ik aankan. Ik heb moeten huilen, door de modder moeten ploeteren, moeten dansen, lachen… Ik zal deze reeks nog lang koesteren, wat de reacties ook zullen zijn.
‘De big fuck-up heeft mijn liefde voor het acteren weer helemaal aangewakkerd.’
In mijn omgeving ben ik de enige ‘artistieke ziel’, ik zal het maar even zo noemen. Het blijft een raar gegeven dat het mijn job is om de clown uit te hangen. Ik had het er onlangs nog over met een vriend, dat ik zo blij ben dat ik dankzij mijn werk een beetje een kind mag blijven en zal mogen blijven spelen.
Je gaat meer dan eens uit de kleren. Van de nieuwe preutsheid heb jij geen last?
De Schryver: Als het bijdraagt tot de scène, en als ik me comfortabel voel op de werkplek, heb ik er geen probleem mee. Mijn eerste reactie wanneer ik in het script lees dat ik in mijnen blote zal moeten staan, is een momentje angst. Maar ik ben uiteindelijk zo hard bezig om elke scène zo goed mogelijk te doen, dat ik van preutsheid inderdaad weinig last heb. Ik ben ook meteen in het bad van de niet-preutsheid gevallen bij Wtfock, waar ik op mijn zeventiende al heel intieme scènes moest spelen.
En in Knokke Off was je ook al naakt te zien.
De Schryver: Oei, dat begint inderdaad op typecasting te lijken. Zo had ik het nog niet bekeken. (lacht) Ik ben daar kennelijk niet zo verlegen in. In mijn privéleven wel, je zult me niet snel in een openbare sauna zien. Maar als mijn personage graag in zijn blootje rondloopt, doe ik dat. Zodra ik aan het spelen ben, ben ik niet meer mezelf. Stilletjes hoop ik zelfs dat er een regisseur me opbelt en vraagt om een volledige transformatie te ondergaan.
Matthias Schoenaerts in Rundskop, die stijl?
De Schryver: Bijvoorbeeld. Of Kevin Janssens in De Patrick. Daar sta ik met open mond naar te kijken. Fysiek helemaal veranderen, ik kijk daar enorm naar uit. (zwijgt even) De nood aan afwisseling is groot, ik wil mezelf niet te veel herhalen. Ik ben nu zelfs naar scholen in Londen aan het zoeken, om daar eventueel een verdere opleiding te volgen. Het zou me de kans geven om even weg te zijn uit België, beter Engels te leren en nieuwe mensen te leren kennen. Ik heb het gevoel dat dit het juiste moment is, en ik zal sowieso als een rijker mens terugkomen.
‘Ik wil het mezelf vooral niet te gemakkelijk maken.’
Ik zit eindelijk in een fase in mijn leven waar ik echt blij en trots ben op wat ik aan het doen ben, en vanuit dat vertrouwen wil ik nu verder bouwen. En ik wil ook ambitieus zijn. In het begin schaamde ik me ervoor om dat te zeggen, vanuit de angst om arrogant over te komen, maar ik zou het mezelf voor de rest van mijn leven kwalijk nemen als ik het niet tenminste geprobeerd heb, om te zien waar de lat ligt. Net op de rand tussen stress en comfort kan creativiteit floreren, weet ik ondertussen. Ik wil het mezelf dus vooral niet te gemakkelijk maken.
***
In afwachting van de volledige transformatie heeft De Schryver in elk geval zijn snor al laten staan. Voor een nieuw project, lacht hij. Hij moet zelf nog wennen aan zijn nieuwe spiegelbeeld.
Weiger je eigenlijk nog vaak rollen?
De Schryver: Vier jaar geleden zei ik bij wijze van spreken op alles ja, omdat ik toen nog veel meer de drang voelde om mezelf te bewijzen en kansen te grijpen. Maar het laatste jaar komen er meer gerichte vragen mijn kant uit, eerder dan dat ik me moet inschrijven voor castings, wat heel erg fijn is. Ik probeer nu vooral goede keuzes te maken in de rollen die ik aanneem. Kan ik iets anders neerzetten dan wat ik al getoond heb? Mijn rol van Alex in Knokke Off zorgt ervoor dat ik vaker aanbiedingen krijg in de categorie stoere macho, of kwade, donkere gemenerik. Hoe blij ik ook ben met wat ik in Knokke Off heb mogen doen, ik wil er niet in blijven hangen. Als een vos in de achtergrond het verhaal dienen, lijkt me bijvoorbeeld ook wel wat.
Nu je zelf over een vos begint: je hebt jarenlang bij de scouts gezeten, wat was daar je totemnaam?
De Schryver: Goedgeluimd Stokstaartje. (lacht) Als ik het me goed herinner, was de verklaring dat ik me goed op iets kon focussen maar ook lui kon zijn. In de zon liggen, naar de lucht kijken, zogezegd niets doen maar daar wel door ontroerd zijn.
En?
De Schryver: Ik denk dat het nog altijd klopt. Als ik niet de juiste drive vind voor een bepaald project heb ik het soms erg moeilijk om me te engageren. Dat was ook zo in mijn schoolperiode. Ik heb een kunstopleiding gevolgd in het middelbaar – eerst het Lemmensinstituut en dan het Kask – en op een schoolbank de les volgen was absoluut niets voor mij. Het was altijd met de hakken over de sloot, ik deed nét genoeg om erdoor te zijn. Maar zodra ik creatief bezig kon zijn, kon ik me daar helemaal in verliezen. Nog altijd. Ik kies mijn doelen dus goed uit en als ik ergens mijn tanden in zet, laat ik niet snel los.
Alles begon met de voordrachtlessen op woensdagmiddag, waar je teksten van Louis Paul Boon mocht brengen. Je vond het heerlijk, zei je eerder al. Wat was er zo heerlijk aan?
De Schryver: In mijn jonge jaren was ik heel erg op zoek naar bevestiging. Ik wilde gezien worden. Ik was altijd timide en ingetogen, ik was zeker niet de grootste babbelaar en hield mezelf altijd wat op de achtergrond. Maar op het podium voelde ik opeens een heel andere energie, ik kon een momentum creëren tussen mij en het publiek, en dat was magisch. Tot dan kon ik mijn stem niet goed laten horen tussen anderen die mondiger waren dan ik, maar hier kreeg ik een platform om een emotie te delen met anderen – of het nu humor was, kwaadheid of verdriet. Bovendien hoefde ik niet in mezelf te graven, ik kon gewoon de teksten van anderen vertolken en zo communiceren met het publiek. Misschien liep ik wat weg van mezelf, denk ik nu, maar ik voelde wel meteen de kracht die vrijkwam door te kunnen verdwijnen in personages.
Wanneer heb je voor het eerst gevoeld dat je verder wilde gaan dan het pure voordragen?
De Schryver: (denkt na) In het zesde middelbaar heb ik een voorstelling gemaakt, een monoloog, over hoe het is om het kind te zijn van gescheiden ouders. Het was een persoonlijk verhaal, want mijn ouders zijn gescheiden toen ik nog jong was (hij vertelt daar ook over in de VRT-podcast Split, nvdr.). Die monoloog op het einde van het schooljaar brengen voor een volle zaal, met mijn beide ouders in het publiek, mijn broer, mijn hele familie erbij, en als het licht aangaat de emotie op de gezichten zien: dat was een heel intens moment. Ik had in mijn hart laten kijken en daardoor had ik ook de zaal omarmd.
We zijn constant bezig met de dagelijkse rush, met verwachtingen en met ‘het goed doen’, als vader, zoon, lief, collega, welke positie we ook innemen. Die drukte even kunnen wegnemen bij andere mensen, voor vijf minuten, een half uur, een uur: dat is de essentie van mijn werk, daar streef ik naar. Ik ben een grote fan van bijvoorbeeld theatercollectief Peeping Tom. Bij hen in de zaal zitten en volledig in hun verhalen gezogen worden, even aan niets anders moeten denken en mezelf vergeten, dat doet nog altijd iets speciaals met mij.
*
De Schryver is nog altijd maar 23. De meeste van zijn leeftijdsgenoten zijn pas afgestudeerd, maar hij heeft langzamerhand zijn plek verworven. Zonder diploma ook nog eens, want hij maakte zijn studies aan het Kask niet af.
‘Ik ben altijd blij geweest met die keuze, ik heb er nooit echt spijt van gehad’, zegt hij. ‘Maar de laatste maanden voel ik steeds vaker dat ik het mis van op een theatervloer te staan en en de adrenaline door mijn lijf te voelen gieren. Het begint te knagen.’
Je eerste echte theatermonoloog zit eraan te komen?
De Schryver: Wie weet. De komende maanden heb ik wat meer vrije tijd ingebouwd en daarin wil ik focussen op mezelf. Opnieuw wat meer schrijven hoort daar zeker bij. Ik ben ontzettend dankbaar voor wat ik de voorbije drie, vier jaar heb mogen doen, maar ik heb snel nieuwe prikkels nodig en ik voel dat ik mezelf weer moet uitdagen. Ik wil mezelf opnieuw een leegte geven. Al kan ik van nature niet zo goed om met stilte en met een lege agenda. Als ik op maandag, woensdag en vrijdag iets moet doen, ben ik de week voordien al aan het piekeren wat ik op dinsdag en donderdag ga doen. Ik moet altijd iets aanvangen met mijn leven, al is het maar gaan lopen of fietsen. Anders is het verloren tijd, denk ik snel. Ik zou het zalig vinden als we zouden kunnen overleven met drie uur slaap om de twee dagen. Slapen vind ik vaak tijdverlies, ik zou tijdens die uren liever iets maken. En net door die stress te voelen, slaap ik natuurlijk slecht. (lacht)
‘Slapen vind ik vaak tijdverlies, ik zou tijdens die uren liever iets maken.’
Waarover wil je schrijven?
De Schryver: Ik ben nog aan het nadenken welke richting ik daarmee wil uitgaan. Mijn overgrootvader (August De Schryver, medestichter van de CVP, nvdr.) was minister tijdens de Tweede Wereldoorlog en ik ben nu zijn biografie aan het lezen, met notities erbij en zo. Ik wil mezelf confronteren met mijn familiegeschiedenis en zien welke dynamiek dat oplevert. Heel cliché, maar er ligt sinds kort een notitieboekje op mijn nachtkastje.
Om alle geniale invallen snel in te noteren?
De Schryver: Exact. Maar dat is ook weer dubbel, want dan voel ik bij alles wat ik opschrijf de druk van ‘dit moet geniaal zijn’. Alles wat in dat boekje staat, is goud waard, dat kan niet anders, want zo doen schrijvers dat nu eenmaal. Ik wil veel tegelijkertijd, ik ben ongeduldig en ik leg de lat altijd heel hoog voor mezelf. Ik moet nog leren om de dingen wat meer tijd te geven.
En om af en toe eens te gaan surfen.
De Schryver: Bijvoorbeeld, dat is ook alweer veel te lang geleden. Ontspanning nemen is een moeilijke kwestie, merk ik. Ik wil nog altijd onderwaterfotograaf worden, mijn jongensdroom. En ik heb vroeger nog ge-dj’d met mijn broer, dat wil ik ook weer opnemen. En ik zou graag nog eens een marathon lopen, net als twee jaar geleden. Maar het is fysiek gewoon niet mogelijk om dat allemaal tegelijk te doen. (zwijgt even) Goed dat je erover begint, ik moet inderdaad dringend nog eens een surftrip plannen.
De big fuck-up
Vanaf 30.10 op Streamz.
Willem De Schryver
Is 23 jaar, woont in Gent.
Volgt een theateropleiding aan het Kask, maar maakt die niet af.
Debuteert in Wtfock (Play4) en wordt bekend door Knokke Off (VRT).
Droomt stiekem van een carrière als onderwaterfotograaf.