‘Van Gent tot Damascus’: een intense reis die veel vragen open laat

3 / 5
Van Gent tot Damascus © VRT
3 / 5

Programma - Van Gent tot Damascus

Genre - Docu

Wanneer en waar uitgezonden - Zaterdag 01.03, 20u05, VRT Canvas

Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Tien jaar geleden vluchtten Salah en Turkieh vanuit twee voorsteden van Damascus naar België en bouwden een leven op in Gent. Nu het regime van Assad gevallen is en de dictator gevlucht naar een niet nader bepaalde locatie, keren Salah en Turkieh een eerste keer terug naar Syrië. Inge Vrancken, die eerder het beklijvende Syrië, de giftige oorlog maakte, reist in hun schaduw mee.

Een makkelijkere medereiziger dan Vrancken is amper denkbaar. Ze laat zich leiden en vraagt niet veel. Niets over de familie van Salah, niets over hun leven in België, niets over de vader van Turkieh. ‘Ik heb al mijn herinneringen weggeduwd om een gewoon leven te kunnen leiden’, vertelt Salah.

Toch wil je als kijker graag weten waar zijn familie heen is, waarom hij ze niet opzoekt terwijl Turkieh haar mama wenend in de armen valt? Ook wanneer Salah tussen het puin van zijn geboortestad Harasta dwaalt en de ruïne van zijn ouderlijke appartement bezoekt, wordt niets gezegd over een vader, een moeder, desnoods een oom. Zijn ze omgekomen? Net als 150.000 anderen vermist? Zijn ze gevlucht? Stierven ze tijdens een van de chemische aanvallen, zoals de vrouw van een politieagent met wie ze praten, die de foto’s van zijn zieke zoon op zijn telefoon toont? Aan het gif hield de agent zelf kanker over. Maar hij had geluk, meent hij, ‘We zijn veel kinderen verloren.’

Verlies, dood, afscheid, maar ook het zoeken naar vermisten, blijkt het verhaal van zowat iedere Syrische familie. Vanop het balkon van haar appartement toont de moeder van Turkieh de ‘straat des doods’. Tijdens de protesten stond het leger op de stoep en schoot op alles en iedereen. Of de vader van Turkieh zo het leven liet, vernemen we niet. Er wordt wel een foto van Bassem getoond, Turkiehs oom. Ze noemt hem haar held. Hij nam deel aan de protesten, ging de straat op, betoogde. Soms bleef hij twee, drie dagen van huis tot hij niet meer thuiskwam. Dat was in 2013.

Tijdens haar tijd in Damascus hangt Turkieh foto’s van haar oom op. Ze zoekt andere familieleden van vermisten op, die iedere vrijdag samenkomen. Ze loopt langs een ziekenhuis waar nog enkele lijken liggen die door niemand opgehaald werden. Een medewerker bladert in een groot kasboek om op te zoeken wat ze weten over lichaam nummer zeven, waarvan Turkieh vindt dat hij vaagweg op haar oom lijkt. Hij werd begraven als onbekende. Even lijkt er hoop. Die even snel uiteenspat. De man was veel te jong om de oom van Turkieh te zijn.

Als alles wankel is, is er gelukkig nog de zekerheid van het cliché.

En zo belanden Vrancken en Turkieh op de plek waar iedereen uitkomt die in Syrië een spoorloos verdwenen familielid zoekt: in de bewuste Sednaya-gevangenis, bijgenaamd ‘het slachthuis’. Een zekere Mohammed die er bijna vijf jaar zat, leidt hen rond. Hij toont hen zijn cel, vertelt over alle gruwel die hij er beleefde. Maar ook hij moet Turkieh ontgoochelen. Langer dan zes jaar overleefde niemand daar. Iedereen die tussen 2013 en 2018 in een van de cellen belandde, is ongetwijfeld dood. Anoniem begraven. Het enige wat van hen rest, zijn de woorden die ze in de muren van de isoleercellen krasten. ‘Dit kan van mijn nonkel zijn’, wijst Turkieh naar een opschrift.

Het zijn de sprokkels informatie, de vage vermoedens waarmee nabestaanden het moeten doen. ‘Het waren intense dagen’, besluit Vrancken. Waarop Turkieh en Salah shoarma en frietjes eten om te besluiten dat de shoarma in Syrië beter is dan in België, maar dat je voor lekkere frietjes toch in België moet zijn. Als alles wankel is, is er gelukkig nog de zekerheid van het cliché.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content