‘Syrië, de giftige oorlog’: ook de smerigste oorlog is voor sommigen gewoon big business
Programma - Syrië, de giftige oorlog
Wanneer en waar uitgezonden - Dinsdag 24/5, Canvas, 21.15
Daar zat ik dan. Van mijn stoel gevallen. Wat een documentairereeks hebben Rudi Vranckx en Inge Vrancken gemaakt. Om in kaart te brengen hoe vaak en hoe intensief de Syrische dictator Bashar Al-Assad de voorbije jaren de eigen bevolking met giftige bommen heeft bestookt, spraken ze met een indrukwekkend aantal getuigen, betrokkenen, overlevenden, leidinggevenden en onderzoekers. De verhalen zijn schrijnend en pijnlijk, maar geven ook een bijzondere inkijk in hoe internationaal overleg verzandt in tegenstrijdige belangen. Een Amerikaanse president mag dan al felle woorden spreken over rode lijnen, wat doe je als een dictator zijn voeten veegt aan jouw dreigement? Zeker als die dictator de actieve steun geniet van een andere dictator, de Russische in dit geval, die jij als Amerikaanse president nodig hebt om internationale goedkeuring te krijgen voor je strafexpeditie? Zo vertelt Ben Rhodes het, de adviseur internationale politiek van Obama met wie Vranckx uitvoerig sprak. De VS hadden na de fiasco’s in Irak, Afghanistan en Libië geen zin om in Syrië weer op eigen houtje scheidsrechter te spelen. Achteraf kun je erover soebatten of de aarzeling onterecht was en of de oplossing die Obama naar voren schoof – Syrië verplichten de voorraad chemische bommen te vernietigen – toereikend was.
De grote chemische bedrijven van deze wereld hebben allemaal aan Syrië verkocht. Oorlog, de smerigste eerst, is voor sommigen gewoon big business.
Als je kleine Mustafa over de grond ziet rollen, is het makkelijk om te denken dat de internationale terughoudendheid een schande was. Zijn moeder was zwanger toen er op 4 april 2017 een chemische aanval werd uitgevoerd op Khan Sheikhoun. De vader van Mustafa verloor een been en omschrijft het als een bloedbad zonder bloed. Mensen stierven voor zijn ogen zonder dat ze gewond waren. Enkele maanden later werd Mustafa geboren met een romp zonder armen en benen.
Hoe kon er in 2017 een chemische aanval plaatsvinden als er in de jaren voordien, in 2013 om precies te zijn, eerst een inspectiedienst van de Verenigde Naties naar Syrië was getrokken en later een speciale ontwapeningsmissie van de OPCW om alle chemische wapens van Al-Assad te vernietigen? Op papier had Syrië geen chemische wapens meer. En toch vielen ze uit de lucht en slachtten ze burgers af. Keer op keer.
Vrancken reist naar Zweden om het af te toetsen bij Åke Sellström, een vriendelijke oude man in een schommelstoel die destijds de onderzoeksmissie in Syrië leidde. De opdracht was beperkt. Ze mochten vaststellingen doen, maar geen schuldigen aanwijzen. Vrancken vatte voor de duidelijkheid de missie van Sellström even samen. ‘Niemand twijfelde eraan dat er een chemische aanval had plaatsgevonden. Niemand wist wie erachter zat. Maar dat mochten jullie niet onderzoeken?’ Inderdaad, knikte Sellström, dat waren de absurde voorwaarden van een trip die bovendien levensgevaarlijk was. Niet alleen werd er een chemische aanval uitgevoerd terwijl hij met zijn team in Syrië was, hun wagens werden ook beschoten. De bewijzen die ze vonden, waren dan weer overduidelijk zowel over het wat – een chemische aanval – als het wie. ‘Op zo’n schaal kan enkel een regime dat organiseren’, vertelt Sellström. ‘Maar dat mochten jullie niet zeggen?’ herhaalde Vrancken, waarop Sellström knikte.
Hier viel mijn mond open. Maar het was bij de getuigenis van Dominique Anelli, het hoofd chemische wapens van de ontwapeningsmissie die naar Syrië trok, dat ik pas van mijn stoel viel. Hoe ze wisten waar de wapens lagen en hoeveel het er waren, wilde Vranckx weten. Anelli antwoordde dat er de officiële lijsten waren, maar dat ze ook over aankoopgegevens beschikten. Hij wilde geen namen noemen. Maar, zei hij, de grote chemische bedrijven van deze wereld hebben allemaal aan Syrië verkocht. Oorlog, de smerigste eerst, is voor sommigen gewoon big business.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier