Pierre Gervais, hoofdrol in ‘This Is Not a Murder Mystery’: ‘Normaal speel ik flik nummer 16’

Pierre Gervais speelt René Magritte in ‘This Is Not a Murder Mystery’ © Anneke D’Hollander

In de fictiereeks This Is Not a Murder Mystery spelen wereldberoemde kunstenaars als Salvador Dalí, Man Ray en Lee Miller een spelletje Cluedo. Brusselaar Pierre Gervais doet zich opmerken met zijn eerste dragende televisierol, als René Magritte. ‘Ik kon alleen maar denken: oh my god, dit gebeurt écht.’

Er is een Engels landhuis, een butler en een legertje lijken, maar verder zoekt de originele whodunit This Is Not a Murder Mystery de grenzen van het genre op. De hoofdrollen zijn weggelegd voor een uitgelezen kransje kunstenaars dat in de eerste helft van de twintigste eeuw stormenderhand de wereld veroverde met kunst die inspiratie putte uit het onderbewuste. Wanneer zij tijdens de zinderende zomer van 1936 op een Engels landgoed verzamelen voor een expositie, valt er een dode en gaat het gezelschap in lockdown. De bijeenkomst heeft echt plaatsgevonden, de moord hebben de scenaristen uit de duim gezogen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

This Is Not a Murder Mystery is een naar Vlaamse televisienormen giganteske onderneming. Grote delen van de reeks werden in Ierland gefilmd, en om het oceanische budget rond te krijgen, ging producent Panenka met de pet langs bij meerdere Europese openbare omroepen en steunfondsen. Het siert de producers en de regisseur dat ze de hoofdrol – die van de nog jonge René Magritte – hebben gegund aan een acteur die (nog) geen naam als een klok heeft. Pierre Gervais (32) figureerde in 1985 als Patrick Haemers en had een stevige kluif aan zijn bijrol in Julie zwijgt, maar hij verdiende zijn sporen tot nu toe vooral in het theater.

Wanneer we hem vragen om een locatie te kiezen voor een interview, lonkt Gervais naar de Plantentuin van Meise. Daar heeft hij goede redenen voor.

© Anneke D’Hollander

Omdat de nazomer genadig is, nemen wij daar plaats op een houten picknickbank met uitzicht op de locaties van de drie eerste draaidagen van ‘Tinamm’. Nadat Gervais behendig een sigaret heeft gerold, priemt zijn vinger richting de Balatkas, een van de oudste serres van het land, die voor This Is Not a Murder Mystery toverachtig werd ingekleed en uitgelicht. Het is daar dat Gervais’ personage tussen twee moorden door op adem komt, nippend van een Casanova.

Gervais herinnert zich een van de allereerste takes, ‘een maf moment.’ Hij beschrijft een nachtelijke scène, met het ensemble acteurs dat in groep achter de butler wandelt. Rookmachines braken mist, langs weerszijden rijzen lichtgevels op, de camera is op een grote kraan gemonteerd. Gervais: ‘Ik kon alleen maar denken: oh my god, dit gebeurt écht.’

© Anneke D’Hollander

Als bij ongelofelijk toeval werd de jeugddroom van Gervais bewaarheid op een plek die hij kent als zijn broekzak.

Pierre Gervais: Je weet dat de cast erg internationaal is – Dalí wordt door een Catalaan gespeeld, Max Ernst door een Duitser, enzovoort. Toen ik na die eerste draaidag, om drie uur ’s nachts, op mijn fiets stapte, schrokken die zich een aap: ‘Wat doe jíj́ nu?’ Die gasten zijn het gewoon dat ze door chauffeurs naar hun hotel worden teruggebracht. Ik zei: ‘Ik ga (wijst) ginder slapen.’ Mijn ouders wonen in Meise-dorp, ik heb drie nachten in mijn oude kinderkamer geslapen. (lacht)

Toen ze je, maanden voor die eerste draaidag, vroegen om auditie te doen voor de rol van René Magritte stamelde je naar verluidt: ‘Ik? Dat kán niet.’

Gervais: Ik zat toen al een maand en een half vast in een klein dorpje in de Zwitserse Alpen, voor een theaterstuk. Een week voor de première kreeg ik mail van casting director Michaël Bier: ‘hoofdrol internationale serie.’ Dat is niets voor mij, dacht ik, ik heb maar 700 volgers op Insta, ik heb zelfs geen blauw vinkje. Maar omdat ik het een leuke oefening vond, heb ik toch een tape gemaakt. Nadat ik die een paar keer had bijgestuurd, belde Michaël: ‘Hans (Herbots, de regisseur, nvdr.) wil je ontmoeten.’ Omdat die première in Zwitserland dichterbij kwam, zei ik: ‘Laat maar, als er nog 100 man in de running is.’ Maar Michaël drong aan: ‘Het is belangrijk.’ En dus ben ik op de trein gesprongen. Ik heb geslapen op het vliegveld van Genève. Ik ben ongewassen aangekomen in Zaventem, heb mijn tanden gepoetst naast het Centraal Station van Antwerpen. Ik heb een bevlogen gesprek gehad van drie uur met Hans – over This Is Not a Murder Muystery, het leven en onze projecten – en dan ben ik teruggevlogen, vijf dagen later was de première.

‘Toen ze me voor deze rol vroegen, dacht ik: dat kan niet, ik heb maar 700 volgers op Instagram, ik heb niet eens een blauw vinkje.’

Je speelde À l’affût met Cie de L’impolie, het gezelschap dat je met medestudenten op de toneelschool Insas had opgericht.

Gervais: Tijdens de algemene repetitie moest ik een kostuumwissel doen. Ik had twee minuten, en ik gebruik dan altijd mijn gsm om te timen. Net dán zag ik dat ik een bericht had van Hans. Terwijl ik me omkleedde, probeerde ik dat bericht te lezen. Ik dacht wel dat het positief was, maar ik was niet zeker. En ik moest nog twintig minuten spelen (lachje)(ratelt) Jardin, cour, tá tá tá. Ik probeerde mij op mijn tekst te focussen, maar dat bericht zat in mijn hoofd. Pas nadat ik die avond ook met Hans had gebeld, wist ik zeker dat de rol voor mij was.

Heeft hij je gezegd waarom hij jou wilde?

Gervais: Nee, geen idee – ik ben met mijn 1 meter 92 een pak groter dan Magritte en Julie zwijgt was nog niet uit. Ik heb wel gelogen: ‘Natúúrlijk ben ik de komende vijf maanden vrij.’ Maar dat doet iedereen, als je zo’n kans krijgt. Plezant was dat niet, want ik heb wat vervelende telefoons moeten doen – ‘Ah, je laat ons vallen voor tv?’ Maar ik wist: misschien passeert deze trein geen tweede keer.

© Anneke D’Hollander

Hans vertelde me dat je tijdens de eerste tafellezing nerveus was, zelfs overdonderd.

Gervais: Als ik een script in de mailbox krijg, doe ik altijd een snelle search om mijn regels tekst te bekijken. Normaal beland ik dan op pagina 60, wanneer ‘flik nummer zestien’ de rekening vraagt. (grinnikt) Nu stond mijn personage op elke pagina. Ik moest ook Engels praten, mijn derde taal. Die lezing heeft zes uur geduurd en was zenuwslopend – liters water heb ik gedronken.

We zijn erg vertrouwd met de beeltenis van René Magritte op leeftijd, maar er zijn veel minder foto’s van de kunstenaar op jonge leeftijd. Maar je vindt er wel, en het moet gezegd: de gelijkenis is treffend.

Gervais: Met dank aan make-upartieste Kaatje Van Damme. Zij is zó goed. Ze hield foto’s van Magritte naast mijn kop en tekende dan zijn contouren op mijn gezicht. Na een uur zei ze: ‘Zijn voorhoofd, natuurlijk!’ Ze liet een doos aanrukken en haalde er een prothese uit, het voorhoofd van Stef Aerts in Wil. Ze kleefde dat op mijn kop, riep Hans erbij en concludeerde: ‘Voilà, we zijn er.’ Ik heb later wel mijn eigen voorhoofd gekregen, op maat gemaakt. Dat de jonge Magritte minder bekend is, zoals je zegt, kwam ons goed uit. Dat gaf meer vrijheid. Tinamm is een whodunit, geen biopic. Ik heb niet geprobeerd om te wandelen en te praten zoals de echte Magritte – dat is ander werk. Ik was ook bang dat ik Frenglish zou moeten praten, zoals Hercule Poirot, maar Hans was daar heel cool over: ‘Praat zo goed mogelijk Engels.’ Wat ik wel heb meegenomen in mijn vertolking, is de herinnering aan de zelfmoord van Magrittes moeder, en het schuldgevoel dat hij zijn leven lang met zich heeft meegedragen.

© Anneke D’Hollander

Je zíét dat aan Magritte: hij gaat gebukt, maakt zich klein.

Gervais: Magritte staat ook aan de start van zijn carrière, hij is omringd door kunstenaars die al naam hebben. Maar eigenlijk speel ik niet dat hij schuchter is, je ziet Pierre Gervais die zich kleiner maakt. Ik moest de boel dragen, en ik was echt onder de indruk van de omstandigheden. In België krijg je als acteur een stoel tussen een rek en de strijkplank van de costumière, in Ierland had ik een eigen trailer. Als je in België draait, vraag je ’s avonds of de costumière je wilt afzetten aan het station. In Ierland werden we door chauffeurs naar ons appartement gevoerd.

Jullie namen een zomer lang een kustdorpje over.

Gervais: Tramore, aan de zuidkust. (enthousiast) Als we vrije tijd hadden, gingen we in de zee zwemmen. ’s Avonds trokken we naar de pub, ’s morgens stonden we samen in de rij bij de bakker. Het was alsof we op scoutskamp waren.

Als ik goed ben ingelicht, heb je niet vaak het varken uitgehangen. Iemand roemde je discipline: je zou ‘als een Olympische atleet’ hebben geleefd.

Gervais: Geert (Van Rampelberg, hij speelt Magrittes agent in de reeks, nvdr.) was een beetje mijn mentor. Hij heeft me bij het begin apart genomen: ‘Ik ga je elke dag vragen om naar de pub te gaan, jij moet weten wanneer het kan en wanneer het niet kan.’ Ik bén op café gegaan, en goed ook, maar even vaak ben ik niet gegaan of vertrokken na één glas. Ik kon mij geen nuit blanche permitteren, dat hou je niet vol. Ik voelde een grote verantwoordelijkheid. Ik heb maar één keer met een kater op de set gestaan, en alleen omdat ik op voorhand wist dat ik geen dialoog had en gewoon door het beeld moest wandelen.

© Anneke D’Hollander

Jij bent opgegroeid in Meise. Halverwege tussen Antwerpen, waar de familie van je moeder vandaan komt, en Bergen, waar je vader is geboren. Je hebt jezelf ooit ‘een beetje honderd procent Belgisch’ genoemd.

Gervais: De voertaal thuis is een chaotische potpourri van Nederlands en Frans. Met onze Noorse schoonzus spreken we Engels. Kerstmis is een boeltje bij ons.

Wat voor jeugd heb je gehad?

Gervais: Een fantastische, zorgeloze jeugd. We woonden pal in het dorp, maar we gingen met de hond wandelen tussen de koeien. Met de bus waren we in een halfuur op het Sint-Katelijneplein, in centrum Brussel. Ik zat ook bij de zeescouts van Brussel – nee, ik krijg dat niet uitgelegd aan mensen van buiten Brussel. (lacht) De lokalen liggen aan het kanaal, recht tegenover de schouw van de verbrandingsoven. Als kind zwommen wij daar, ook al was het water soms fluogroen – misschien groeit er ooit een zesde vinger aan mijn hand. (mijmerend) Het was echt een geweldige tijd. Met de vrienden van de scouts sprak ik Frans, met die van school Nederlands

Je liep school in Dilbeek.

Gervais: Waar Vlamingen thuis zijn. (lacht) Ik zat op het Regina Caeli-lyceum, een uniformschool. Als een leerkracht ons Frans hoorde praten, kregen we strafstudie. Ik begrijp de historische context van de verfransing wel, maar dat kinderen gestraft worden omdat ze een andere taal spreken, gaat veel te ver. In de eerste jaren van het middelbaar was ik ‘le chômeur’ en ‘de Waal’, gewoon omdat ik Frans sprak. Ik neem die kinderen dat niet kwalijk, dat komt van hun ouders, maar je internaliseert die verwijten wel, je voelt je buitengesloten. Terwijl ik het levende bewijs ben dat je evenveel Vlaming als Franstalige kunt zijn. Ik draai in het Vlaams, en speel toneel in het Frans. Na Girl heb ik Lukas Dhont bedankt omdat de hoofdacteurs, Arieh Worthalter en Victor Polster, Frans en Nederlands praten, door elkaar, zoals ik het thuis doe. Dat is mijn land, zo voel ik mij. Als ik in een berghut in Nepal België uitleg aan andere toeristen, vinden ze het fantastisch dat wij drie talen spreken.

‘In de eerste jaren van het middelbaar was ik “le chômeur” en “de Waal”, gewoon omdat ik Frans sprak.’

Bestaat er volgens jou zoiets als de belgitude, en wat is daar dan de essentie van?

Gervais: Phew. (denkt na) Als ik België moet uitleggen aan buitenlanders, zeg ik altijd dat onze landschappen niet mooi zijn, maar de mensen wel. Wij zijn de kampioenen van de zelfrelativering. Ik ben nu Le faux soir aan het draaien, de nieuwe film van Michaël Roskam, over een verzetsbeweging die een fake krant publiceert. Om de Duitsers te kakken te zetten, maar ook als een manier om tegen de mensen te zeggen: ‘Hou vol, blijf lachen!’ Dat is een mooi voorbeeld van de befaamde Brusselse zwans, en bij uitbreiding die van alle Belgen. Jezelf niet te serieus nemen, is een goeie oefening voor iedereen.

Na de middelbare school ben je naar de toneelschool getrokken, maar dat was niet plan A.

Gervais: Nee. Ik ging antropologie studeren, aan de ULB. Maar toen zag ik Into the Wild, en detoneerde er iets in mijn hoofd. Ik wilde nog maar één ding: de wildernis in. Ik heb gelogen tegen mijn mama – ‘Ik ken iemand in IJsland’ –, heb mijn rugzak ingeladen en ben vertrokken. Ik heb IJsland te voet doorkruist, compleet onvoorbereid. Op een nacht zat ik ingesloten tussen twee ijskoude rivieren, en heeft een ploeg vrijwilligers mij gered, ik heb de factuur zelf mogen betalen. Doordat ik daar in IJsland bijna altijd alleen was, kon ik mijn gedachten op een rij zetten en heb ik beslist om te proberen om acteur te worden. In een cybercafé heb ik me ingeschreven in de toneelschool, en dan heb ik naar mijn moeder gebeld om te vragen of ze het inschrijvingsgeld wilde betalen, mijn geld was op na die reddingsoperatie.

© Anneke D’Hollander

Into the Wild is gebaseerd op het leven van Chris McCandless, een beloftevolle rechtenstudent die de prestatiegerichte samenleving achter zich wilde laten en daarom in de brousse in Alaska ging wonen. Herken je die vervreemding?

Gervais: Ik woon al lang in de stad, maar ik zou het liefst van al ver weg van alles wonen, en alleen terugkomen voor het werk. Een paar jaar geleden heb ik de Pacific Crest Trail gewandeld, langs de Amerikaanse westkust, van Mexico naar Canada. Ik had geen lief, geen lening en geen hond en ben vertrokken – het avontuur trekt altijd aan mij. Toen ik na vijf maanden stappen in Seattle aankwam, was het eerste wat ik zag een file van mensen met latte macchiatos in de hand. Ze stonden aan te schuiven voor een selfie bij de oorspronkelijke Starbucks. Ik stond ernaar te kijken – ongewassen, met een baard van vijf maanden – en wist: het gaat lang duren voor ik weer de switch heb gemaakt. Ik ben blij dat ik die reis gemaakt heb. Ik weet nu dat ik alleen in de natuur het gelukkigst ben, en daar altijd terug naartoe kan. Alles is simpel, in het bos. Ik heb audities altijd ongelofelijk moeilijk gevonden, in het precaire bestaan van de acteur kunnen die als snel lijken op do-or-die.

‘In het theater valt er sowieso weinig geld te rapen. Elke goede acteur is ook een goede barman.’

Het cliché van de bohemien kunstenaar is je niet onbekend?

Gervais: In het theater valt er sowieso weinig geld te rapen. Een appartement kopen, dat gaat niet. Elke goede acteur is ook een goede barman. Ik heb kerstbomen verkocht en blikjes cola uitgedeeld. Daarom deed ik ook auditie voor de rol van flik nummer zestien, zo verdiende ik een paar honderd euro met een dag werk. Ik woonde samen met drie studiegenoten. Als we thuiskwamen, ging al ons geld naar de verzamelde werken van Shakespeare – vóór de huur. Acteurs zijn heel erg begeesterd, we willen weg uit het afwashok en ons werk doen. Het nadeel is dat audities veel groter lijken dan ze zijn. Tijdens mijn wandeling langs de Pacific heb ik bijna fysiek gevoeld dat alles – op eten, drinken en slapen na – futiel is. Sindsdien stap ik relaxter audities binnen: ‘Als jullie met mij willen samenwerken, prima. Indien niet, ook goed, c’est pas si grave.’

This Is Not a Murder Mystery

Elke zondag om 20u50 op VRT 1. Ook te zien op Proximus Pickx.

Pierre Gervais

Geboren in 1999 in Jette.

Studeert van 2012 tot 2016 drama aan het Insas, de Franstalige tegenhanger van het Ritcs, in Brussel.

Wint in 2019 de Maeterlinckprijs voor grootste mannelijke belofte.

Maakt deel uit van gezelschap Cie de l’impolie.

Speelt opgemerkte rollen in de reeks 1985, als Patrick Haemers, en de film Julie zwijgt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise