In ‘On the road zonder Jack’ bevestigt Luc Vrydaghs vooral de voor de hand liggende aannames die we spontaan met de VS verbinden. ‘Als je zoals ik weinig emoties voelt bij om het even welke wagen, luister je toch met enige verbazing naar dit gezeur over het wezen van een auto.’
De gewone Amerikaan geniet tegenwoordig een bijzondere populariteit. Sinds Donald Trump zichzelf met behulp van een kaduuk kiessysteem tot president van de Verenigde Staten heeft gekroond, is iedereen plots geïnteresseerd in de stem waar men anders amper naar luistert. Door met de gewone Amerikaan te praten hoopt men te begrijpen waarom die laatkapitalistische clown nu in het Oval Office zetelt, van waaruit hij via Fox naar de wereld tuurt. Vaak vertellen die ontmoetingen veel over het leven van de betrokkene en weinig over de werkelijkheid in haar geheel. Daarvoor is die te diffuus, ongrijpbaar en complex.
Toch blijven we krampachtige pogingen daartoe ondernemen. Het is ook gewoon leuk om naar de Verenigde Staten te vliegen en daar wat met mensen te praten, vooral omdat Amerikanen erom bekend staan dat ze het hart op de tong hebben. De volgende in de rij die dat hart ambieert te peilen, is Luc Vrydaghs. Na prachtig poëtische reportagereeksen als Gas Station en Barber Shop tuft hij in een oude Chevrolet die hij Caprice noemt van het zuidoosten van de Verenigde Staten naar het noordwesten, van Miami naar Seattle, gevoed door een drang om zo veel mogelijk gewone Amerikanen te ontmoeten. Iemand heeft die nieuwe reeks met de titel On the road zonder Jack bedacht, omdat Vrydaghs een roadtrip maakt zonder het gelijknamige boek van Jack Kerouac mee te nemen.
Hij had het beter wel meegenomen. Het boek had nog wat richting of structuur aan het persoonlijke avontuur van Vrydaghs kunnen geven. Nu is On the road vooral een bevestiging van alle voor de hand liggende aannames die we spontaan met de Verenigde Staten en zijn bewoners verbinden. Dat ze autofreaks zijn, geweergekken en even kunstmatig als de plastische chirurgie die ze tot kunst hebben verheven. Er bestaan ongetwijfeld miljoenen andere Amerikanen, maar het zijn niet degenen die Vrydaghs als per toeval ontmoet.
Dit gaat helemaal niet over de gewone Amerikaan, dit gaat over een reportagemaker op zoek naar de zin van zijn eigen reis.
Zo is er Ted Vernon, de man van wie hij zijn auto koopt, een halve maffioso die naar eigen zeggen Lou Reed tot zijn vrienden mocht rekenen. Hij heeft een geraamte als kapstok in zijn verkoopkantoor staan, rijgt de seksistische opmerkingen aalglad aan elkaar en ratelt over hoe de auto een verlengstuk is van je persoonlijkheid. Als je zoals ik weinig emoties voelt bij om het even welke wagen, luister je toch met enige verbazing naar dit gezeur over het wezen van een auto. ‘Stap in en vertrek’, kon ik niet nalaten te denken.
Maar Vrydaghs bleef nog wat in dat kantoortje hangen. Het was dan ook een heerlijk staaltje anekdotiek, die ex-worstelaar met het veel te losse hemd en de zwierige panamahoed, maar mij deed het vooral denken aan nostalgie voor ouder wordende mannen.
Dat verbeterde niet toen Vrydaghs ten langen leste in de auto stapte, het gaspedaal indrukte en vertrok. Daar zat de reportagemaker, met zijn ene hand op het stuur en in zijn andere een opnameapparaat met godbetert cassettes waarin hij de ene waardeloze opmerking na de andere prevelde. ‘Ik voel me goed in mijn oude Chevy en hij bolt heerlijk.’ Oké. Fijn voor jou.
Alleen, dacht ik, het is wat vervelend mensen aan te spreken vanuit zo’n oude Chevy. Als het doel van de reis werkelijk is om de gewone mens te ontmoeten, vormt de trein dan geen betere biotoop? In ieder geval een biotoop die nog niet zo besnuffeld is als het Amerikaanse wegennet? En toen daagde het me: dit gaat helemaal niet over de gewone Amerikaan, dit gaat over een reportagemaker op zoek naar de zin van zijn eigen reis.
Nadat Vrydaghs had geluisterd naar de oproep van een veteraan om de dakloze veteranen te steunen, vertrouwde hij zijn gesproken dagboek de volgende diepzinnige wijsheid toe: ‘Alle speeches en het applaus hebben me hongerig gemaakt.’ Of hoe een reportagemaker naast zijn onderwerp kan rijden.
Zondag 19/5, Canvas, 21.50 uur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier