
Oliver Symons (Bazart) debuteert onder eigen naam: ‘Ik heb al lang niet meer zo veel zenuwen gehad’
Warhola is dood, leve Oliver Symons. Voor het eerst brengt de Bazart-toetsenist onder zijn eigen naam muziek uit. ‘Ik ben een betere tekstschrijver geworden, denk ik.’
‘Ik ben de muziek van Bazart kotsbeu.’
Voor u zich zorgen begint te maken: dit betekent níét het einde van Vlaanderens grootste popband. Oliver Symons, bekend als toetsenist van Bazart, heeft die woorden wel degelijk uitgesproken, maar context is natuurlijk alles. Daarover later meer. We laten Symons eerst op de Antwerpse Leopoldplaats van zijn elektrische damesfiets – met kinderzitje – stappen, het fonkelnieuwe restaurant Nectar binnenwandelen en op de bovenste verdieping op een bank gaan zitten. De kamer ruikt naar verf, Symons klinkt verkouden en neemt snel enkele slokken water.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
‘Een slecht moment om verkouden te zijn’, zegt hij. ‘Maar goed, mijn stem redt het wel.’
Met Room 74 heeft Symons een nieuwe ep klaar, goed voor vijf nummers, waaronder de gelijknamige single. Voor het eerst brengt hij onder zijn eigen naam muziek uit. Korte, snedige popsongs waarin hij zijn hoge stem koppelt aan gitaar en elektronica. Warhola, winnaar van Humo’s Rock Rally 2014, is daarmee officieel opgedoekt.
Een paar jaar geleden zei je in dit blad: ‘Ik heb echt al een paar dikke singles geschreven die ergens onderin een schuif zijn beland omdat ik ze niets voor mij vond.’ Staat een van die singles op deze ep?
Oliver Symons: Die moet ik dan toch eens zoeken, want ik heb geen idee waar ze liggen. (lacht) Maar wat wel klopt, is dat ik nu erg veel nummers in mijn schuif heb liggen. Dit jaar volgt er nog nieuwe muziek en ik ben volop bezig aan een plaat die ergens daarna moet uitkomen. Sinds 2019 heb ik geen nieuwe eigen muziek meer uitgebracht, maar al die tijd ben ik nooit gestopt met schrijven.
In het begin was ik nog bezig vanuit het idee dat het een nieuwe Warhola-plaat zou worden, maar op een bepaald moment is er een lijn in het nieuwe werk gekomen, en voelde ik dat ik het onder mijn eigen naam moest uitbrengen. Er zat iets nieuws in de nummers. ‘Diepte’ is misschien een slecht woord, maar ik voelde dat dat werk de tand des tijds beter zou doorstaan. Bij een bepaald nummer, dat nog moet verschijnen, merkte ik dat het songschrijven anders was geworden. Ik speelde het op akoestische gitaar, er zat minder r&b in dan bij Warhola, en de tekst was voor het eerst belangrijker dan de melodie. Die lijn wil ik in de toekomst meer en meer volgen. In de productie hebben we nu nog niet voor de pure songwriting gekozen, maar de gitaar is voor mij wel veel belangrijker aan het worden. Veel songs zijn ook gewoon op gitaar of piano geschreven, vanuit de behoefte om meer te kunnen vertellen met mijn stem.
In Room 74 hangt er een Bruce Springsteen-vibe, zei je eerder al. Niet meteen een artiest die we met jou associëren.
Symons: Nee, maar ik ben fan. Toen ik dat nummer voor het eerst zong, voelde ik dat de melodie wel iets van Springsteen had. En ook R.E.M. is al langer een invloed. Een nummer als Time heeft voor mij een Michael Stipe-feel. (zwijgt even) In dit project ben ik vooral zanger, daar komt het op neer. Ik probeer een verhaal te vertellen met mijn stem, en dat voelt fijner dan een nummer eerst goed proberen te doen klinken en dan pas mijn stem erop te zetten.
Je teksten blijven cryptisch. Wat gebeurt er bijvoorbeeld in kamer 74?
Symons: Het is geen conceptplaat met een overkoepelend thema en mijn schrijfstijl is inderdaad eerder cryptisch, maar als ik de lyrics lees, kan ik bij elke zin uitleggen wat ik ermee wil vertellen. Elke zin gaat over mijn eigen leven. Ik ben vijf jaar ouder geworden sinds de plaat van Warhola uitkwam. Ik ben met andere dingen bezig, de tijd gaat ineens veel sneller vooruit, mijn leven is gewoon erg veranderd de afgelopen jaren. Ik heb twee kinderen gekregen, om maar iets te zeggen.
‘Ik ben van nature zeer onrustig, maar in de studio kom ik tot rust.’
En Room 74 is voor mij een nummer over het gevoel dat je niet bent wie je zou willen zijn, naar je partner toe of naar jezelf toe, en hoe je daar vrede mee kunt nemen. Dat lukt niet elke dag, je kunt je niet elke dag supergoed voelen, maar kamer 74 is voor mij een soort vluchtplek, een plaats waar je rust vindt en aan de betere tijden kunt terugdenken.
Wat is jouw kamer 74?
Symons: De studio. Ik ben van nature zeer onrustig en ik merk dat ik altijd tot rust kom zodra ik in de studio muziek kan maken. Ik kan me niet constant opsluiten in de studio – dat zou niet ideaal zijn voor mijn privéleven – maar het werkt wel altijd. Ik heb trouwens ook een nummer klaar met de titel Room 7.40. Blijkbaar heb ik iets met de cijfers 7 en 4, nu nog uitvissen wat precies. (lacht)
***
Anders dan bij Warhola staat Oliver Symons straks in zijn eentje op het podium. Zijn eerste show in Amsterdam heeft hij net achter de rug, als voorprogramma van Warhaus. Zo veel zenuwen had hij naar eigen zeggen al lang niet meer gehad. ‘Dat is voor mij het teken dat ik er echt om geef’, zegt hij. ‘Maar mijn grote doel met dit project is sowieso niet om binnen twee jaar in het Sportpaleis te staan. Ik heb nu al een paar keer muziek uitgebracht, ik weet dat je zoiets niet zelf in de hand hebt.’
De nieuwe nummers nam Symons op in Noorwegen en Los Angeles, waar hij vier maanden ging wonen. Onderweg beluisterde hij vooral veel podcasts, en weinig andere muziek. ‘De tekst van Less and Less is mijn interpretatie van de openingsscène van de film Bardo van Alejandro González Iñárritu. Ik hoorde Rick Rubin erover praten in een podcast – een man loopt door de woestijn, je ziet alleen zijn schaduw, tot hij plots opstijgt en je een ander perspectief krijgt – en direct begon ik bij dat beeld muziek te maken.’
Ook uit Faith, Hope and Carnage van Nick Cave en Sean O’Hagan, het interviewboek waarin Nick Cave over zijn leven reflecteert, haalde hij onrechtstreeks inspiratie. ‘Wat ik daar zo goed aan vind, is dat ze discussies over moeilijkere thema’s niet uit de weg gaan. Ze durven allebei standpunten in te nemen waarvan je weet dat ze misschien niet helemaal juist zijn, maar die toch interessant zijn om het gesprek op te starten. Zo hadden ze het op een bepaald moment over vergevingsgezindheid en over hoe weinig ruimte er in deze tijd is om iets wat scherper te zeggen, om een reactie uit te lokken met een controversieel standpunt, doordat we elkaar nog maar zeer moeilijk kunnen vergeven. Je wordt heel rap ergens op afgerekend.’
Mis je dat zelf ook?
Symons: Ik vind dat frustrerend, ja. Onder vrienden discussiëren we nog wel volop, of het nu gaat over politiek of over andere maatschappelijke thema’s, maar in het openbaar mag je dat bijna niet meer proberen of je wordt afgemaakt. De interessantste gesprekken zijn nochtans met mensen die durven te schofferen.
Merk je een verschil tussen Vlaanderen en LA op dat vlak?
Symons: Er is zeker een cultuurverschil, maar bij veel Amerikanen duurt het lang voor je voelt dat de ander echt zegt wat hij denkt of voelt. Soms heb je iemand nodig die zegt waar het op staat en dat is bij veel Amerikanen moeilijk. Ze zeggen bijvoorbeeld niet snel dat iets niet zal lukken. ‘Morgen kan ik’, hoor je dan, om de dag erna te horen dat ze toch niet kunnen. In het begin denk je: fuck, wat doe ik hier eigenlijk? Maar je moet blijven proberen. En ook al zijn het soms kleine stapjes die je zet, ik geloofde altijd dat ik bij de juiste mensen zou terechtkomen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
LA was altijd al een droom. Het is het centrum van de muziekwereld en nadat ik er was geweest om de eerste plaat van Bazart te mixen, was ik op slag verliefd op de stad, het licht en de natuur. Mijn tijd daar heeft me gemotiveerd om vol te houden en tegelijk heeft het me ook verrijkt als muzikant. Door de vele schrijfsessies waaraan ik heb deelgenomen heb ik veel bijgeleerd, en de samenwerking met de broers Alessandro en Gianluca Buccellati (die eerder al met Arlo Parks en Lana Del Rey werkten, nvdr.) was fantastisch. En ook voor een jong gezin is het daar geweldig. Als je in het weekend snel eens op en neer naar Malibu kunt rijden, klaag je niet snel.
***
Op zijn zestiende leidde het pad van Oliver Symons niet west- maar oostwaarts. In Cyprus nam hij als Belgische kandidaat deel aan het Junior Eurovisiesongfestival, met het liedje Shut Up.
Ondertussen heeft hij zelf twee kinderen, ze zijn respectievelijk drie jaar en elf maanden oud.
‘Onze zoon wil alleen maar naar Bazart luisteren’, lacht Symons. ‘Hij zingt alle platen mee. Ik ben het kotsbeu, ik heb nog nooit zoveel naar mijn eigen muziek geluisterd als de afgelopen twee jaar. Normaal doe ik dat nooit, maar nu moet ik wel.’
‘Onze zoon wil alleen maar naar Bazart luisteren. Hij zingt alle platen mee. Ik ben het kotsbeu.’
Dan, ernstiger: ‘Je begint onvermijdelijk anders over het leven te denken zodra je vader bent. Plots gaat het niet meer enkel over jezelf en je relativeert alles ook veel gemakkelijker. Als je na een kutdag ’s avonds thuiskomt, is het ook maar dat. Ik denk ook dat ik een betere tekstschrijver ben geworden, omdat ik andere lagen in het leven heb leren kennen.’
De zin op Room 74 die deze transformatie volgens Oliver Symons het best vat, komt uit Less and Less: ‘This is less and less about me.’
En goed nieuws voor de zoon, en alle andere fans: de vierde Bazart-plaat zou er na de zomer eindelijk moeten zijn. Met zanger Mathieu Terryn en gitarist Simon Nuytten werkt Symons op dit moment aan nieuwe nummers, een stuk of dertig hebben ze er intussen al. ‘We hebben ze muzikaal al op totaal verschillende manieren benaderd. Nu moeten we stilaan beslissen en selecteren, anders komt de plaat er nooit.’
Heeft je soloproject een invloed op de nieuwe songs van Bazart?
Symons: Vooral indirect. Door hoe ik als mens, muzikant en producer ben geëvolueerd de voorbije jaren. En één nummer dat ik in LA heb geschreven hebben we samen vertaald en hervormd, dat zal nu wellicht een Bazart-nummer worden. (zwijgt even) Toen ik met Warhola de Rock Rally won, was Bazart nog niets. Ik heb altijd mijn eigen project gehad, het succes van Bazart heeft daar nooit wat aan veranderd. Ik heb mezelf altijd in de eerste plaats zanger en songwriter gevoeld. Wat me nog altijd het meeste raakt, is zelf een nummer zingen en brengen, of het nu in de studio is of op het podium. Bij Bazart is mijn rol veel functioneler, het is dus altijd een noodzaak geweest om mijn eigen project ernaast te hebben.
Hoe is die liefde voor zingen eigenlijk ooit begonnen?
Symons: Ik schreef al nummers toen ik acht jaar was, over het einde van de wereld en dat soort dingen. (lacht) En in het zesde leerjaar heb ik op het schoolfeest eigen nummers gebracht op de piano, met mijn vriend Kobe op de djembé. Dat gevoel wilde ik meteen herbeleven. Mijn papa heeft ook altijd in groepjes gezongen en als kind luisterde ik veel naar Clouseau en naar kleinkunstklassiekers zoals Kronenburg Park van Frank Boeijen. Er was altijd veel Nederlandstalige muziek bij ons thuis, terwijl ik daar nu eigenlijk geen fan meer van ben.
Zegt de man die in Bazart speelt.
Symons: Ik weet het. (lacht) Ik hoor mezelf ook niet graag zingen in het Nederlands, ik probeer me bij Bazart altijd ergens op de achtergrond te plaatsen. Maar goed. Klassieke piano vond ik als kind ook leuk, maar ik maakte toch vooral graag eigen muziek. Ik tekende ook heel veel, ik heb altijd de drang gehad om iets te maken en me uit te drukken. Nog altijd haal ik daar de meeste voldoening uit. Het is ook de reden waarom ik liever in de studio zit dan dat ik op het podium sta.
Hoe kom je daarnaast nog tot rust?
Symons: Ik probeer twee keer per week te tennissen, fysiek eens flink stoom afblazen helpt. Veel mensen vinden dat ik er rustig uitzie, maar mentaal ben ik heel onrustig. Pas na een uur tennissen en zweten kom ik tot rust. Tom Van Laere van Admiral Freebee en Rinus Van de Velde zitten trouwens in dezelfde club. Vooral Tom speelt echt goed, volgens mij staat hij elke dag op het veld.
‘Ik ben door ego overspoeld’, zingt Mathieu Terryn in een van de laatste Bazart-singles, Over de rand. Dat lijkt me niet meteen iets wat jou zal overkomen.
Symons: Ik heb altijd vrij nuchter in het leven gestaan, dat klopt. Maar sowieso kijk ik liever vooruit dan achteruit, om eerlijk te zijn, anders voel ik me oud. Dat is ook het fijne aan muziek maken: je kunt er een soort kinderlijke onschuld door behouden. Kinderen krijgen helpt op dat vlak ook. (lacht)
Room 74
Nu uit in eigen beheer.
Met dank aan Studio Mecaro voor de locaties.
Oliver Symons
Geboren in 1993 in Sint-Job-in-’t-Goor.
Doet in 2008 mee aan het Junior Eurovisiesongfestival en wint in 2014 met Warhola Humo’s Rock Rally.
Woont afwisselend in Antwerpen en LA met zijn vrouw en hun twee kinderen.
Is ook toetsenist bij Bazart.
Maakt in 2021 de soundtrack van de tv-serie Déjà Vu (Streamz).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier