Paul van Ostaijen leidde dubbelleven als collaborerend journalist

© Belga

De bekende Antwerpse dichter Paul van Ostaijen schreef tijdens de Eerste Wereldoorlog tientallen artikelen voor het Duitsgezinde dagblad de Antwerpsche Courant. Dat deed hij onder verschillende pseudoniemen die nu pas zijn ontdekt na archiefonderzoek. Dat heeft de Universiteit Antwerpen maandag bekendgemaakt.

‘De ophefmakende informatie werpt een nieuw licht op de literaire ontwikkeling van de schrijver en op zijn politieke activiteiten tijdens de oorlog’, zegt Kevin Absillis, hoogleraar Nederlandstalige literatuur. 

Paul van Ostaijen (1896-1928) is een van de bekendste Vlaamse dichters. Hij publiceerde de dichtbundels Het Sienjaal (1918) en Bezette stad (1921). ‘Hij was echter ook een radicale activist die met de Duitsers samenwerkte om de Vlaamse zaak vooruit te helpen’, aldus het onderzoek van Absillis.

Onderzoekers wisten al langer dat de dichter contacten had met de Antwerpsche Courant, ‘maar dat zijn medewerking zo intensief was, is volstrekt nieuw’. De dichter werkte officieel voor de stad Antwerpen, maar had in de jaren 1917-18 een bijna volwaardige tweede baan als journalist. Onder het pseudoniem Rare Marus hield hij maandenlang een dagelijkse column bij. Daarmee bereikte hij tienduizenden lezers, want de Antwerpsche Courant was op dat ogenblik het meest verspreide blad in de regio. 

De Antwerpsche Courant zag het licht op 11 juli 1915 en verscheen tot 17 november 1918 vrijwel dagelijks. Het blad was van activistische signatuur en speelde de Duitse bezetter in de kaart. Met berichtgeving over populaire thema’s zoals sport en ontspanning mikte het op een zo breed mogelijk publiek. 

Absillis toont verder ook aan dat verschillende andere artikelen in de Antwerpsche Courant van de hand van Paul van Ostaijen zijn, waaronder politieke commentaren. ‘Daaruit blijkt dat de dichter naarmate de oorlog vorderde alsmaar hoger op de barricaden kroop voor de Vlaamse zelfstandigheid, het ideaal dat de activisten met de steun van de Duitsers nastreefden’, gaat Absillis verder.

‘Zijn grote en politiek geïnspireerde aandeel in de Antwerpsche Courant verklaart waarom Paul van Ostaijen tegen het einde van de oorlog halsoverkop naar Duitsland vluchtte.’ Tot dusver werd aangenomen dat de schrijver vervolging vreesde omdat hij in 1917 op een manifestatie de Belgische kardinaal Mercier had uitgejouwd, maar dat blijkt nu bijzaak. Vrijwel alle belangrijke medewerkers aan de Antwerpsche Courant namen kort voor de wapenstilstand de benen naar Nederland of Duitsland.

De dichter werd na juridisch onderzoek voor zijn journalistieke arbeid bij verstek veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf en een fikse boete. Door de vondst van een verloren gewaand strafdossier zou nu eindelijk duidelijk zijn waarom hij zo’n zware straf kreeg.

Tijdens zijn archiefonderzoek ontdekte Absillis nog dat Paul van Ostaijen er door de politie van werd verdacht een herbergier te hebben aangegeven omdat hij koper voor de Duitsers verborgen hield. Dat is al de tweede verklikkingszaak waarin van Ostaijen werd genoemd. Mogelijk wijst dat erop dat de stadsbeambte, dichter en journalist tijdens de bezetting op regelmatige basis namen doorgaf aan de Duitse bezetter en daarvoor zelfs werd vergoed. Op verklikking stonden na de bevrijding zware straffen.

Paul van Ostaijen keerde na bijna drie jaren van voortvluchtigheid in 1921 terug naar Antwerpen, omdat hij zich bereid toonde zijn Belgische legerdienst te vervullen. Zijn straffen kon hij ontlopen dankzij de intussen ingevoerde amnestiewetgeving. Hij heeft uiteindelijk geen dag in de cel doorgebracht. Zijn activistische engagement zou hij echter nooit betreuren en zijn radicaal anti-Belgische houding bleef tot aan zijn voortijdige dood in 1928 ongewijzigd.

Partner Content