In ‘De Pen in het Hart’ doet Chrétien Breukers zijn best om het onschrijfbare op papier te zetten

4 / 5
© Belga

Chrétien Breukers, Vleugels

De Pen in het Hart

130 blz, 24,00 euro

4 / 5

In hoeverre slaagt een schrijver erin zijn eigen verhaal te vertellen? Niet, aldus Chrétien Breukers.

‘No use crying over spilled milk’, merkt de schrijver op die centraal staat in Chrétien Breukers’ nieuwe roman, wanneer hij terugdenkt aan de harde en liefdeloze opvoeding die hij van zijn vader kreeg. Waarna hij er meteen aan toevoegt dat dit natuurlijk precies is wat schrijvers doen: huilen om de gemorste melk, mooie zinnen maken omdat de wonden van weleer niet willen helen en ze misschien een antwoord bieden op het gehunker naar liefde. De schrijver heet Thomas Meerman en het is al het vijfde boek waarin dit alter ego van Breukers de hoofdrol speelt. Hij is iemand die lijdt voor het schrijven en daarvan geniet, iemand die trots is te behoren tot het eenzame gild van mensen die iets kunnen. Ik lijk wel een soort Rilke, smeert hij zichzelf stroop aan de baard, er gaat niets boven creëren.


De pen in het hart gaat over passie, over op zoek gaan naar waar het hart vol van is en moeten vaststellen dat schrijven met bloed nergens toe leidt. De tekst verdwijnt immers nog voor de inkt droog is. En toch doet Breukers zijn best om het onschrijfbare op papier te zetten, boek na boek opnieuw. Zoekend en tastend door fragmentarische gedachten en getuigenissen heen, waarbij hij keer op keer verloren loopt in zijn eigen schrijfsels en ook nog eens de hedendaagse mode van de autofictie op de korrel neemt. ‘Nu begin ik mezelf te citeren’, schertst hij op een bepaald moment.

Chrétien Breukers doet zijn best om het onschrijfbare op papier te zetten.


Nee, de befaamde Italiaanse naoorlogse realistische film die zogezegd het ware leven wilde weergeven, was net zo’n constructie als iedere andere film. En dat geldt ook voor iedere poging om een realistische roman te schrijven. Kunstenaars ontkomen niet aan het maken van keuzes. Dat toont Breukers het best in de passages waarin hij beschrijft hoe Meerman, toen hij nog in Praag woonde, dagelijks zijn medemetropassagiers observeerde. Dat hij over de vrouw schrijft die haar kunstgebit in een zakdoek spuwt en die zakdoek vervolgens in haar handtas opbergt, en niet over de onopvallende kantoorklerk, kiest hij zelf. Of net niet natuurlijk, want een netjes afgerond verhaal is er van een mens niet te maken. Dat rationalist Rudy Kousbroek twaalf keer probeerde om een roman te schrijven, maar die pogingen telkens voortijdig afbrak omdat hij bang was voor hetgeen hij achter de laatste punt zou aantreffen, is daar een mooie illustratie van, aldus Meerman.


Is de schrijver in al zijn artistieke en zelfgekozen eenzaamheid in staat tot echt contact? Dat lijkt een centrale vraag te zijn in deze compromisloze roman. Meerman komt alvast niet verder dan gewelddadige seks met een onderdanige hem/haar/hun-hermafrodiet, en masturberen terwijl hij fantaseert over het negenjarige dochtertje van vrienden. ‘Ik zou de gemiddelde lezer uit mijn huis jagen,’ schrijft hij, ‘gesteld dat die gemiddelde lezer mijn huis zou kunnen binnendringen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content