Drie vragen aan Koen Peeters: ‘Hilarisch dat een cultuurminister fictie en non-fictie niet onderscheidt’

© National

Meesterstilist Koen Peeters maakt in Georges een collage van feiten en fictie.

Toen Koen Peeters zich realiseerde dat er in zijn leven en interessesfeer wel heel veel mensen de naam Georges droegen, vatte hij het plan op daar literair iets mee te doen. In Georges – hoe zou de roman anders kunnen heten? – beschrijft hij een reeks bijzondere ontmoetingen van historische figuren, op verschillende plaatsen en tijdstippen, waarbij op zoek wordt gegaan naar een gevoel van eenheid en verbinding.

Zo laat hij James Joyce in 1926 een mondje Oostends leren van de postbeambte Georges Vermeire, de grootvader van zijn vrouw. In het stadspark van Leuven ontmoet zijn moeder Paula in 1957 de bedenker van de big-bangtheorie Georges Lemaître. En in het Georgië van begin twintigste eeuw raken de naïeve kunstschilder Niko Pirosmani en Stalin in een ambivalente vriendschap verwikkeld.

Geeft Peeters reëel gebeurde ontmoetingen en discussies weer? Nee dus, maar wel mogelijke. En zo zet hij ook de vertellende ik-figuur neer, als een mogelijkheid. Die is bijvoorbeeld wel heel openhartig over zijn methode en verzamelwoede, maar tezelfdertijd doet hij de lezer ook twijfelen aan zijn waarachtigheid. Georges wordt aldus een literaire collage die de fictie laat inbreken in de non-fictie, waarbij nieuwe doorkijkjes en momenten van verwondering en verlichting ontstaan.

Je laat historische figuren met elkaar in gesprek gaan, terwijl er geen bewijzen zijn dat dat ook echt is gebeurd. Is dat niet problematisch?

Koen Peeters: Sommigen vinden van wel, ook al heb ik er streng op toegezien dat de historische context altijd klopt en de gesprekken hadden kunnen gebeuren. Het boek is er gekomen met hulp van Europalia Georgië, dat mijn reizen bijvoorbeeld betaald heeft, maar Georges is niet in het officiële programma opgenomen omdat het volgens Georgisch minister van Cultuur Thea Tsulukiani historisch niet klopt. Er is geen bewijs dat Stalin en Pirosmani elkaar gekend zouden hebben.

Maar het is toch ook een roman?

Peeters: Precies, maar waarom zegt die minister dat? Omdat zij lid is van Georgische Droom, de partij die met Rusland heult. Ik vind het hilarisch dat zo iemand het onderscheid tussen fictie en non-fictie niet kan of wil maken.

De terugkeer van het verleden?

Peeters: De echo klinkt inderdaad luid. Het woord wordt nog steeds bijzonder gevaarlijk geacht. Stalin heeft zich indertijd op eenzelfde manier bemoeid met de literatuur.

Georges ****

Koen Peeters, De Bezige Bij, 288 blz., € 22,99.

© National

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content