Ziehier de mens, aldus Chrétien Breukers, een wezen dat worstelt met zichzelf en de wereld.
In het zesde maar zoals steeds volstrekt opzichzelfstaande deel van Chrétien Breukers’ reeks rond zijn alter ego Thomas Meerman duiken we dieper in de perverse geest van wat best de eerlijkste schrijver van Nederland zou kunnen zijn. Vooral Meermans uitbundige seksleven komt aan bod, met de Duitse Eleanora, de Vlaamse Dubia en de amper anderhalve meter grote en 38 kg wegende Chinese Mindy, een ‘kleinigheid’ die hij best wel eens wil ‘koloniseren’. Alleen gooien zijn stervende ouders roet in het feestmaal, gaat zijn katholieke schuldgevoel knagen en merkt hij dat Laura, de eerste vrouw waarvoor hij sinds lang echt iets voelt wel heel erg dichtbij begint te komen. Vaak hilarisch en soms gênant, wijst Breukers zijn lezers op de bittere menselijke realiteit.
Waarom Thomas Meerman en niet gewoon Chrétien Breukers?
Chrétien Breukers: In mijn eerste boeken heette de verteller Chrétien en vertolkte die tussen alle fictie door – deels – wat ikzelf vond, maar na verloop van tijd werd Chrétien te fictief. Er moest dus een ander personage komen. Ik had een relatie achter de rug met een schrijfster die me in een van haar boeken O. noemde. Ik las dat als ‘nul’, en vond meteen dat ik toch méér man was dan dat. Thomas ervoor en ik had een naam.
‘Ik wil compromisloos op zoek gaan naar de grens van wat kan.’
Is Thomas Meerman je manier om te ontsnappen aan de schijnheiligheid van ons sociale leven? Hij zegt en doet immers precies wat hij wil.
Breukers: Veel auteurs beweren dat hun personages precies dat doen: zeggen wat ze willen. Maar als je ze leest, merk je dat ze toch reserves hebben. Ik wil daarentegen compromisloos op zoek gaan naar de grens van wat kan. Mijn grote voorbeeld daarbij is Kathy Acker, die werkelijk alles opschreef, waardoor haar werk vaak pijnlijk is om te lezen. Autofictie is mijn werk dan weer niet. Dat komt toch vaak neer op: ik heb een trauma opgelopen en aan de hand van een aantal literaire voorbeelden ga ik dat onderzoeken, zoals het nieuwe toverwoord luidt. ‘Wat dapper’, krijgen schrijvers van autofictie dan te horen, maar ik vind dat niet dapper, geen medelijden!
Waarom geeft u met Het achtste sacrament een religieuze draai aan de Meerman-saga?
Breukers: Ik ben katholiek opgevoed en merk dat ik gevoelig ben voor katholieke rituelen. Onlangs stond ik in Gent vol bewondering naar het Lam Gods te kijken en even later was ik net zo ontdaan door de museumshop vol roomse kitsch. Gerard Reve zei dat als er een prijs voor wansmaak uitgereikt zou worden de katholieke kerk niet alleen de eerste, tweede en derde prijs zou krijgen, maar ook lof van de jury. In de kerk zijn er zeven sacramenten, van het doopsel tot de ziekenzalving, en er wordt altijd gespeculeerd over een achtste – wat misschien wel Jezus zelf is. Ik stel voor om daar de huid van te maken: dat wat ons lichaam scheidt van de wereld en bij seks en erotiek, tenslotte toch belangrijke zaken voor Meerman, het contact sacraliseert en mogelijk maakt.