Niet alleen kwalitatieve tv-reeksen grossieren in zombies, ook de beste fictie kan u doen huiveren. Met korte verhalen, maar net zo goed dikke kleppers – al dan niet uit de autobiografische lucht gegrepen – en altijd met stijl.
Ontdek al het beste van 2025 tot nu toe in ons dossier.
10. Verbruikt licht – Lara Pawson
Van 1998 tot 2000 bracht BBC-journalist Lara Pawson verslag uit van de burgeroorlog in Angola en het geweld heeft haar ziel danig aangetast. In dit bevreemdende boek laat ze zien hoe alledaagse dingen – een theepot, een wegwerptelefoon – haar telkens terugkatapulteren naar de oorlog. Sinister, maar van een poëtische schoonheid.
9. Het koor van de 300 moordenaressen – Willem du Gardijn
Het is altijd december in deze in de DDR spelende roman, altijd de droevigste maand, altijd sneeuw en kou. Maksa en Lena zijn collega’s die samen naar het Westen willen vluchten, maar te laat ontdekt de ene het bedrog van de andere, waarna ze allebei gevangenen van het systeem worden.
8. Namiddagen – Ferdinand von Schirach
‘Er zijn verhalen die je alleen in een hotelbar aan een vreemde kunt vertellen.’ Ferdinand von Schirach lokt je listig mee in zijn web van toogverhalen. Als geen ander tovert hij banale faits divers om tot sappige vertelsels die nog lang nazinderen.
7. Het verhaal over Mevrouw Berg – Ingvild H. Rishøi
Leven is lijden, ook als je een kind bent. In haar oogstrelende verhalen slaat Rishøi de perfecte toon aan: het zijn kleine jeugddrama’s van kleine mensen die groot willen worden maar nog niet begrijpen dat voor die overgang tol betaald wordt. Prachtige bundel.
6. Als de dieren – Lieselot Mariën
In deze debuutroman richt een vrouw een brief aan haar dochter waarin ze uitlegt waarom ze het meisje ooit in de steek liet, omdat ze na de bevalling een steile afgrond aantrof. Bijzonder beeldend en pakkend schrijft Mariën over moederschap en de lange weg naar het psychisch herstel.
5. Het duurt eeuwig en dan is het voorbij – Anne de Marcken
De Amerikaanse schrijver en kunstenaar Anne de Marcken serveert een zombie-verhaal vol rottende ledematen en dode kraaien. Vergeet Stephen King, dit is een dystopische horrorroman waarin de geesten van Samuel Beckett en Jean-Paul Sartre rondwaren.
4. Twist – Colum McCann
Een roman over de mensen die onderzeese kabels herstellen en zo de continenten met elkaar in verbinding brengen, moet wel symbolisch zijn. Colum McCann schrijft over netwerken van mensen en boeken, en hoe die dreigen te breken.
3. Tarantula – Eduardo Halfon
Wereldburger Eduardo Halfon fictionaliseert al jaren zijn leven in dunne romans waarin het mysterie van de pagina’s druipt. Met behulp van een alter ego duikt hij in zijn familiegeschiedenis, en in dit intrigerende boek keert hij terug naar een bizar Joods jeugdkamp in de jungle. Waar of niet, Halfon kan prachtig vertellen.
2. Mordechai – Marcel Möring
Een grandioze familieroman die een halve wereld en een hele eeuw overspant, op zoek gaat naar het kleine leven achter het grote gebaar en de wijze waarop wij mensen er steeds weer een boeltje van maken door het niets te vullen met iets. Klinkt als Joodse humor? Dat is het ook.
1. Het goede kwaad – Samanta Schweblin
Dode dieren, dode kinderen – Samanta Schweblin, de Argentijnse koningin van het literaire griezelverhaal, grabbelt in de gruwelton. Schweblin serveert verdorven en (zeer) verontrustende verhalen die je van je slaap zullen beroven. Niet voor de weekhartigen, maar o zo goed