Bier en Blauwvoet: Erik Verdonck werpt een blik op de indrukwekkende stamboom van de Rodenbachs

3 / 5
Georges Rodenbach © Belga

Erik Verdonck, Pelckmans

De Rodenbachs, Vechters en Verzoeners

232 blz, 27,00 euro

3 / 5

Schrijvers Albrecht en Georges Rodenbach zijn geen onbekenden, maar ook de rest van de familie was van geen kleintje vervaard, toont Erik Verdonck.

Toen Ferdinand Rodenbach in 1744 besliste om vanuit het Duitse Rijnstadje Andernach met de troepen van generaal Joseph Murray mee te trekken om in de Zuidelijke Nederlanden strijd te gaan leveren met de Fransen, dacht hij wellicht dat hij een paar maanden later weer thuis zou zijn. Maar het liep anders, want in het verre West-Vlaanderen werd hij verliefd op een knappe handschoenmaakster. Er kwam een huwelijk van, een baan als chirurgijn in Roeselare en een stamboom die serieus boven het maaiveld uitsteekt. Niet alleen de flamingantische dichter Albrecht Rodenbach en diens symbolistische achterneef Georges Rodenbach zijn loten aan die boom, er kon in de negentiende-eeuwse Lage Landen geen politieke verschuiving plaatsvinden, zo lijkt het wel, of een Rodenbach had een vinger in de pap.

Er kon in de negentiende-eeuwse Lage Landen geen politieke verschuiving plaatsvinden, zo lijkt het wel, of een Rodenbach had een vinger in de pap.

En in het bier natuurlijk, want de bekende Roeselaarse brouwerij werd in 1821 door de vier kleinkinderen van Ferdinand opgericht. Het is via dat bier, vermoeden we, dat Erik Verdonck bij de Rodenbachs belandde, want we kennen hem vooral als auteur van boeken over Belgische bieren. Dat gerstenat komt ook wel aan bod in zijn nieuwe boek De Rodenbachs, vechters en verzoeners, maar slechts sporadisch. Het gaat eerder over mensen als Alexander, die blind werd op zijn elfde, aan de zijde van Leopold I stond toen die de eed aflegde als koning der Belgen en 37 jaar lang in het parlement zat. Of over diens broer Pedro, die in tegenstelling tot Alexander geen greintje pragmatisme in zijn lijf had en uit bewondering voor Napoleon meedeed aan de Russische veldtocht. In Waterloo was hij een officier die voor de Nederlanders tegen Napoleon vocht en goed zestien jaar later koos hij voor het Belgisch leger en veegde hij de Nederlanders finaal buiten.

Engagement, daar ging het de Rodenbachs om, zou je kunnen besluiten uit Verdoncks al te summiere familiekroniek, gekoppeld aan een perfect aanvoelen van heersende maatschappelijke, politieke en artistieke trends. Want Albrechts Blauwvoet vloog in een zwerm van Iers, Duits en Pools nationalisme en Georges’ symbolisme – en zijn neerkijken op alles wat Vlaams was – sloot perfect aan bij de aristocratische visie op de kunsten van zijn tijdgenoten Emile Verhaeren en Maurice Maeterlinck. Al benadrukt Verdonck terecht dat Georges in zijn journalistieke werk wel oog had voor de ruwe realiteit, net als voor de koers trouwens. En toch is er wellicht geen schrijver die zo veel voor Vlaanderen, en dan meer bepaald voor Brugge, heeft gedaan dan hij, die met zijn bekendste boek, het op melancholie en doodsverlangen draaiende Bruges-la-Morte, van die stad een toeristische trekpleister maakte.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content