Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Bij de VRT beleven ze momenteel niet hun beste dagen. De weervoorspellers in de Oekraïne hadden toch een fantastische zomer voorspeld? Een zomer die alle vorige zomers zou overschaduwen, die de thermometerhut van het KMI zou doen daveren? Het klonk de mannen van de openbare omroep als muziek in de oren. Schoon weer betekent veel volk aan zee en weinig volk voor de tv, en dat betekent dat het allemaal zo nauw niet steekt. Eindelijk vakantie, zuchtten de grote breinen achter de televisie. Maar eerst bedachten ze nog snel een nieuw programma: Zomer 2005. Iets met filmpjes en babbelen en de mens achter de gast. In één beweging belden ze de Jan op. Jan, wisten ze in Brussel, is altijd in voor een programma. Maar Jan liet zich deze keer niet zo makkelijk vangen. ‘Allez, mannen’, zei hij. ‘En what about Ben?’ Jan houdt ervan in zijn vrije tijd Engels te spreken. Bovendien had hij het nog niet verteerd dat Ben – kabouter – Crabbé twee jaar lang Aan Tafel mocht presenteren. Een quizmasterke en een drummerke, pfft. Terwijl hij, zanger en groot interviewer, meer dan rijp was voor de prime time. Maar nee, hij moest op Canvas blijven wroeten, intellectueel spelen met de intellectuelen. Aan de andere kant van de lijn werden excuses gemompeld. ”t Is goed’, zei Jan, na niet al te lang aandringen. ‘Maar het contract is onder mijn voorwaarden.’ Die kenden ze ondertussen aan de Reyerslaan: ergonomische stoelen en de vragen in drukletters op A4-bladen. Jan was geen ezel en hij wilde geen tweede keer meemaken dat hij zoals in Nachtwacht de hanenpoten van een redactielid niet kon lezen en Bob Vansant pertinent Bob Vankant noemde. Hij vond het al een vreemde naam voor een psychotherapeut.

Om toch nog een beetje van het aangekondigde mooie weer te genieten, reisde het programma naar Oostende, alwaar het het casino inpalmde. Jan lachte zijn beate glimlach, sprak zijn gasten netjes met je en jou aan en week geen millimeter af van de vooraf doorgenomen vragen. De kijker had het gevoel alsof hij bij de kapper zat en op automatische piloot de kapotgelezen stapel wachtkamerlectuur doorbladerde. Het was zomer en iedereen was vriendelijk voor elkaar. Vooral omdat Jan zijn gasten voor de show grienend uitlegde dat het idee dat hij een groot interviewer was op een misverstand berustte. Hij kon er niets aan doen. ‘Ik ben een slachtoffer van mijn eigen succes’, snifte hij. Boeiende vragen mochten zijn gasten deze keer niet van hem verlangen. De ene helft van de redactie was op vakantie en de andere helft was behoorlijk nijdig op hem omdat Maaike Cafmeyer de redactionele Porsche in de prak had gereden. Jan dacht dat het goede televisie was. En dus glimlachte Filip Peeters toen hij voor de vijfhonderdste maal naar zijn favoriete zeevrucht werd gevraagd. Wel Jan, antwoordde Peeters: rauwe mosselen. En die arme Jan geloofde hem.

Enkel een grande dame als Dani Klein liet zich niet zo makkelijk ringeloren. Haar geduld met dwaasheid kent zeer duidelijke grenzen. Wat ze in de horeca had gedaan, wilde Jan gemaakt geïnteresseerd weten. En of het moeilijk was geweest om haar humanioradiploma te halen. La Klein bekeek hem alsof niet Jan maar zijn uitwerpselen daar op dat laagpotige Eames-stoeltje zaten. Enkel toen Jan haar fijntjes vroeg om iets in het Angolees te zeggen, lichtten haar ogen op. Met haar hese nachtegalenstem liet ze de klanken uit haar keel rollen. Vrij vertaald kwam het neer op: eat your heart out, blanke lul. Wist Jan veel. ‘Fantastisch’, dreunde hij en het publiek barstte uit in luid gejuich. ‘Dani’, sprak hij daarop de magische woorden. ‘Neem toch een meelwormkoekje’. Toen keek Klein zo vernietigend dat de camera snel wegvloog en plaatjes van de zee toonde. In de regen. Want dat was Zomer 2005. In Kiev lachen ze er nu nog mee.

Tine Hens

‘IN ZOMER 2005 HAD JE ALS KIJKER HET GEVOEL DAT JE BIJ DE KAPPER ZAT’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content