Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

‘als ’t maar beweegt raast als een dolle stier over het scherm.’

Ineens was het daar terug. Het zondagavondgevoel. ‘Kom vlug binnen, mannekes, het is koud’, zei de bomma dan. We rolden uit onze mutsen, sjalen, wanten en winterjassen en kropen voor de tv. Het grote volk ging naar de kamer ernaast om Duvels te drinken en sigaren te roken. Ssst, gebaarden we, de generiek was al begonnen. Eerst kwamen De Collega’s. Daarna Gaston en Leo. ‘Hallo, met Joske Vermeulen’. Hoeveel keer hebben we de sketch niet gezien? Tien? Twaalf? Veertig keer? We bleven ermee lachen. ‘Hallo, met Joske Vermeulen’, zeiden we de volgende dag, terwijl we elkaar met de ellebogen aanporden. Bomma had boterkoeken gehaald en dat was dubbel feest.

Later gingen we zoals het hoorde meer van Britse humor houden. Het fijnere werk, quoi. En we lachten een beetje smalend om alles wat Vlaams was en zichzelf grappig noemde. Maar zondag – we moeten het eerlijk toegeven – onderdrukten we een kreet van nostalgische vreugde toen we Frans en Claudine in al hun Antwaarpse theatraliteit over het scherm zagen hobbelen. Frans die met harkerige bewegingen om zich heen zwaait en voortdurend een frequentie te luid praat. Claudine wiens naam rijmt op seksgodin en die in haar tijd ongetwijfeld de stoot van de straat was. Hun humor is niet zo anders dan die van Gaston en Leo, met dat verschil dat Peter Van den Begin en Stany Crets ook kunnen acteren.

Zelden hou ik van een man die zich in bruine steunkousen hijst en op Mefisto’s door het decor sloft. Al te vaak rijdt zo’n gelegenheidstravestiet zich vast in de haarlak die zijn permanent rechthoudt of raakt hij verstrikt in het korset dat zijn kunstborsten ondersteunt. Van Crets wisten we al dat zijn vrouwen geen muffe taarten zijn. Ook Claudine heeft een soepel vallende naturel over zich. Als ze in haar gemakkelijke schoenen en haar nachtjapon van de markt over de blinkend geboende tafel kruipt, is dat van een lachwekkende triestheid, maar de overtuiging waarmee ze het doet, maakt haar op haar manier verleidelijk. Al denkt lange Frans daar natuurlijk anders over. Hij heeft liever jong vlees en zapt stiekem naar de blonde miekes op den Italiaan. ‘Grappa, grappa, grappa’, tintelen zijn vingers. Het is een torenhoog cliché, maar het werkt omdat Crets en Van den Begin zich niet schamen om kwistig met clichés te strooien en daarbij niet vergeten om wat met zichzelf te lachen. Claudine die de zapper in haar decolleté verstopt of met het opgerolde tv-blad naar een vlieg op het hoofd van haar slapende man mept, de man die vervolgens moord en brand schreeuwt en roept dat als ge niet van vliegen houdt, dan maar de boot moet nemen. Nee, het is geen vernieuwende humor. Ja, het is oude wijn in nieuwe zakken. Wat dan nog? Je lacht omdat het er boenk op zit en ook omdat Als ’t maar beweegt meer dan een breiwerkje van clichés is. De oer-Vlaamse alledaagsheid van Frans en Claudine is doorweven met een lichte absurditeit en fijne commentaar op wat men het hedendaagse tv-landschap noemt. Het breaking news wordt verzorgd door de amateurbeelden van een gezin dat zijn zondagse picknick op de heide verstoord ziet door een pinguïn die voorbijwaggelt. Welke zender was het ook alweer die onder het motto ‘mensen maken het nieuws’ de kijker aanvuurde om hen met verrassende en onthutsende gebeurtenissen te bestoken?

Natuurlijk is Als ’t maar beweegt niet altijd even grappig. Het omroepstertje Peppy is net iets te dwaas om goed te zijn. De vogeltjesdans van de grijzende dames in Baboesjka’s is net iets te voorspelbaar. Maar om het met de gevleugelde woorden van de bezopen weerman te zeggen: het kan me geen fluit schelen. Als ’t maar beweegt is heerlijk complexloos en raast als een dolle stier over het scherm. Het doet me dromen van winterse tv-avonden met een sazie(*) over me heen. Meer moet dat niet zijn.

(*) geruit dekentje.

Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content