TABOE: DIKKE VRIENDEN
Zou dat nu een naam hebben, vroeg ik me af terwijl ik naar de documentaire striptease keek die Marc Didden in Taboe opvoerde. In Dikke Vrienden, een documentaire van en over Marc Didden, wilde Marc Didden het hebben over zijn lijf en hoezeer hij dat lijf met al zijn verzakkingen en uitbundige kwabben vervloekte. Het taboe dat Didden wenste te onthullen, was minder dat van de dikke mens, maar meer nog dat van de dikke mens die zichzelf werkelijk afstotelijk vindt. Zelfhaat, omschreef hij het. Ik besloot het ‘Het syndroom van Didden’ te noemen.
Het syndroom had een lange voorgeschiedenis. Ooit was Marc Didden een sprinkhaanachtig ventje met armen die even dik waren als zijn benen en dat was voor armen en benen behoorlijk mager. Hij was astmatisch en kon nooit volgen bij voetballen, pingpongen, winkelen, belletjetrek… Enfin, de kleine Didden was ongeveer altijd de klos. Als al zijn broers van hun gezamenlijke vader een taart kregen, dan kreeg hij er een in zijn gezicht.
Op zijn 25e gebeurde het ondenkbare. Marc Didden was intussen een grote jongen en ontdekte het speelgoed voor grote jongens, in zijn geval: kaastaart. De kennismaking met de kaastaart leidde tot een geweldige gewichtstoename, waar de nu op respectabele leeftijd belande Didden nog niet vanaf is. Zijn lichaam is een imposante berg pudding, waar Rubens en Brueghel verlekkerd naar gekeken zouden hebben.
Didden haat die berg pudding. Dat was toch wat hij probeerde te vertellen in Dikke Vrienden. Het syndroom-Didden, besloot hij – of iemand in zijn buurt – is een van de hedendaagse taboes. Dikke mensen staan aan de kant. Niemand wil de dikkerd in zijn ploeg. Dat was al zo in de tijd dat Vauban in Frankrijk forten bouwde – een kleine driehonderd jaar geleden. Hij weigerde dikke mensen aan te nemen. Die waren lui. Op een wiebelig krukje dat je hoorde zuchten onder zijn massieve achterwerk liet Didden de vooroordelen over dik zijn als de kralen van een paternoster door zijn handen glijden.
Eerlijk: het is me niet volledig duidelijk geworden op welke vetplek Didden nu precies de vinger wilde leggen. De beste stukken waren die waarin hij een vorm van zwaarlijvige ironie beoefende, waarin hij zichzelf en zijn lijf te kijk zette. Didden op een Duitse hometrainer in een veel te strak zwart marcelleke. Of Didden die voorleest uit zijn dieetdagboek en een zoen krijgt van de diëtiste omdat hij 400 gram minder weegt. Van mij had het meer van dat mogen zijn. Ik had walging willen voelen bij het kijken naar een mens met een vette pens die zichzelf volpropt. Waar kwam anders die haat vandaan?
Het bleef allemaal erg bestudeerd, beleefd en netjes. Was de ijdelheid van Didden dan toch groter dan de haat? Helemaal klef werd het toen Didden er een kleermaker bijhaalde voor mensen die zo dik zijn dat ze in geen enkel pak passen. ‘ Special sizes’, noemde de man dat, en dan zei hij: ‘Dik zijn zit tussen je oren.’ Hier had ik Didden een dikke middenvinger willen zien maken. Hij schokschouderde alleen. ‘Dik zijn zit hier, hier en hier’, mompelde hij. ‘Dik zijn is een ziekte.’ Waarop hij in de ongedefinieerde zones van zijn wangen, onderkin en buik greep. Tja, kon ik niet nalaten te denken. Gewoon minder eten. En bewegen. Of je maag laten dichtnieten. Sonja Kimpen contacteren. Maar vooral: niet te veel zuchten, kreunen en zeuren.
Dinsdag, 22.05 – Canvas
Lees nog meer recensies en bedenkingen in de blog Testbeeld op KNACKFOCUS .BE
TINE HENS
‘Op een wiebelig krukje dat je hoorde zuchten onder zijn massieve achterwerk liet Didden de vooroordelen over dik zijn als de kralen van een paternoster door zijn handen glijden.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier