‘JE NEEMT WAT JE KUNT KRIJGEN’

Zijn naam ronkt misschien niet meer zo hard als twintig jaar geleden, maar Jeremy Irons palmt nog steeds zonder enige moeite het bioscoopscherm in – ten getuige: het financiële crisisdrama Margin Call. ‘Als geld echt eerlijk verdeeld werd, zouden acteurs waarschijnlijk ook minder verdienen.’

Jeremy Irons is er intussen 63, maar erg veel nachtrust heeft hij blijkbaar nog niet nodig. ‘We zijn gisteravond naar een paar clubs geweest’, verontschuldigt hij zich voor de wallen onder zijn ogen. ‘Ik had zin om het echte Berlijn te ontdekken. Vanochtend had ik geen stem meer, maar ik heb me uitstekend geamuseerd.’

De reden dat hij naar de Duitse hoofdstad is afgezakt, heet Margin Call, een praatdrama dat een blik werpt op het uitbreken van de financiële crisis in 2008. Een jonge risicoanalist ontdekt dat de investeringsbank waarvoor hij werkt over de kop dreigt te gaan. Om de situatie te bespreken, worden de hoge pieten van het bedrijf opgetrommeld, onder wie CEO John Tuld.

Aan de imposante manier waarop Jeremy Irons die charmante adder neerzet, zie je dat de acteur opgelucht is dat hij nog eens zo’n sappige rol kan spelen. Zes jaar geleden, op de set van de fantasydraak Eragon kon Irons zijn frustratie nauwelijks nog verbergen. ‘Het is vreselijk lastig om het stramien te doorbreken waarin ik gevangenzit’, klonk het toen. ‘Blijkbaar bestaat er zoiets als een Jeremy Irons-achtige rol: ik speel heel goed een afgeleefde, oude, baardige zagevent. Het wordt steeds moeilijker om mezelf te verrassen.’

Voor iemand die even vlot kostuumfilms als Brideshead Revisited, rechtbankdrama’s als Reversal of Fortune, middeleeuwse spektakels als Kingdom of Heaven, perverse gruwel als Dead Ringers of actiekrakers als Die Hard With a Vengeance naar zich toe trekt, moet zo’n vaststelling hard aankomen. Een fris geschoren en onpeilbaar personage als John Tuld is dan vast een welkome verademing.

Heb je geprobeerd om contact op te nemen met CEO’s zoals John Tuld?

JEREMY IRONS: Daar had ik de tijd niet voor. Twee dagen nadat ik toegezegd had, werd ik al op de set verwacht. Maar ik vond het ook niet nodig: bankiers zijn niet anders dan andere mensen. Alleen zien ze niet wat ze aanrichten omdat ze zo gefocust zijn op hun job. Ze beseffen niet eens hoe grof en tactloos het is om nog bonussen te eisen als de rest van de wereld de last van hun flaters moet dragen.

Om capabele mensen te lokken, heb je die hoge bonussen nodig, klinkt het.

IRONS: Ik begrijp dat principe wel, maar dan nog zou het beter zijn dat ze zich er de komende drie jaar op toeleggen om het geld dat de overheid hen geleend heeft terug te verdienen. Dat lijkt mij niet meer dan normaal. Los daarvan snap ik niet helemaal waarom bedrijfsleiders überhaupt zoveel meer moeten verdienen dan premiers, politici of dokters. Al is het natuurlijk zo dat mensen zelden eerlijk betaald worden. Anders zouden leraars en buschauffeurs ook meer verdienen. En acteurs waarschijnlijk minder. (Lachje) Je neemt wat je kunt krijgen. Ik verdien tenminste niet mijn brood met mensen uit hun huis te zetten.

Zijn bankiers immoreel?

IRONS: Ze zijn amoreel – dat is niet hetzelfde. Moraliteit maakt gewoon geen deel uit van die wereld. Dat geldt voor zowat alle grote bedrijven. De enige plicht die ze voelen, is om zoveel mogelijk winst te maken voor hun aandeelhouders. Daar houdt het op. Eventuele bijwerkingen of neveneffecten zijn volstrekt irrelevant. Terwijl ik van mening ben dat je wel degelijk rekening moet houden met de gevolgen van economische beslissingen. Het is goed en wel om een fabriek naar Taiwan te verkassen omdat het goedkoper uitvalt om bepaalde onderdelen daar te produceren. Maar: moeten we ook niet denken aan de tewerkstelling en het levensonderhoud van onze eigen burgers?

John Tuld staat in ‘Margin Call’ aan het absolute hoofd van de bank, maar beweert dat hij niet van alle financiële details op de hoogte is. Speelt hij blufpoker?

IRONS: Persoonlijk denk ik dat hij het meent als hij iemand vraagt om hem alles uit te leggen alsof hij een kind of een labrador retriever is. Tuld behoort tot een generatie die niet met computers opgegroeid is. Trouwens, het zijn alleen de echte bollebozen, de whizziest of the whiz kids, die alle details begrijpen. Ik ken ook niets van computers. Ik kan een e-mail versturen, maar blijkbaar zijn er ook combinaties van toetsen die je kunt indrukken waardoor er dingen gebeuren. (Lacht) Die heb ik nooit geleerd.

Is het niet vreemd dat iemand als Tuld dan een investeringsbank leidt?

IRONS: Nee. Ik ga ervan uit dat hij eerst een ander bedrijf heeft geleid, en dat de bank hem daar weggekaapt heeft. Mensen zoals Tuld worden binnengehaald vanwege hun instinct. Ze lijken aan te voelen wanneer ze moeten toeslaan, en wanneer ze welke beslissing moeten nemen. Als je er een paar keer in slaagt om op grote schaal de juiste zet te doen, krijg je een reputatie. Dan staan de bedrijven in de rij om je een vetbetaalde job te geven. Volgens mij komt er ook een vorm van toverij aan te pas. Mijn eigen financiële raadgever legde me ooit uit dat hij altijd nauwkeurig bekijkt wat de situatie is, wat de prognoses zijn en hoe hij denkt dat alles zal evolueren. Op basis van al die elementen neemt hij een weloverwogen beslissing om uiteindelijk precies het tegenovergestelde te doen. En hij krijgt bijna altijd gelijk. (Lacht)

Hoe belangrijk is geld voor jou?

IRONS: Ik weet dat geld op zich niet gelukkig maakt, maar tevens dat je zonder ook ongelukkig wordt. Geld kan geluk dus zeker in de hand werken. Al komt financiële zekerheid creativiteit dan weer niet ten goede. Ik merk dat ik mijn geld bijna volledig in de creatie van woonruimtes geïnvesteerd heb. Ik maak graag huizen. En ik heb er te veel. Ik verdraag het jammer genoeg niet dat iemand anders woont in een huis dat ik gebouwd heb. En dus hou ik ze voor mezelf.

Hoeveel heb je er intussen?

IRONS: Zeven. Ik heb er een aan mijn vrouw (actrice Sinéad Cusack; nvdr.) gegeven, in twee andere wonen mijn zonen Samuel en Max. Het zijn allemaal heel verschillende woningen – variërend van een georgiaans huis, over een middeleeuws kasteel, een kleine Ierse berghut en een industrieel werkmanshuisje in Dublin tot een voormalige stal in Londen.

Je bent een huizenverzamelaar.

IRONS: Daar komt het op neer, ja. Als mijn carrière in elkaar stuikt of als de bom valt, kan ik daar tenminste heen. Al zullen ze dan niet veel meer waard zijn, vermoed ik. (Grijnst)

Je zit intussen al meer dan vier decennia in het vak. Kun je na al die tijd nog dezelfde motivatie opbrengen?

IRONS: Een paar jaar geleden heb ik het even moeilijk gehad. Ik kreeg het gevoel dat ik beter iets anders zou doen met mijn leven. Toen heb ik trouwens dat kasteel in Ierland onder handen genomen. Tussen 2005 en 2008 heb ik een pauze ingelast, en zodra ik daarna begon te acteren, merkte ik dat de zin er weer was. Ik heb rond die tijd ook een paar films gemaakt die niet noodzakelijk kwalitatief hoogstaand waren, maar die wel dat kasteel mee hebben bekostigd. (Glimlacht) Ik heb me wel voorgenomen om het in de toekomst wat kalmer aan te doen.

Je speelt de hoofdrol als paus Alexander VI in de prestigieuze tv-serie ‘The Borgias’. Neemt zo’n serie niet veel tijd in beslag?

IRONS: Relatief gezien niet. Een seizoen van The Borgias is goed voor negen uur televisie en die draaien we op vijf maanden. Aan The Mission heb ik drie maanden gewerkt en dat was maar één film. Ik ben heel blij met The Borgias. In Amerika vind je de goeie verhalen niet langer in de onafhankelijke cinema, maar wel op televisie. Het is alsmaar moeilijker geworden om het soort filmwerk te vinden dat mij interesseert. The Borgias past perfect bij mij, het verzekert me vijf maanden per jaar van een inkomen en ik hou zeven maanden over om iets anders te doen – een toneelstuk of zo.

Ben je over het algemeen een fan van tv-series?

IRONS: Je kunt niet ontkennen dat er vandaag veel meer uitstekende tv-series worden gemaakt. Dingen zoals Mad Men, The Sopranos en die reeks met Glenn Close, Damages. De kaarten liggen voor acteurs plots helemaal anders. Vroeger kon je het niet maken om als filmacteur aan een tv-serie mee te werken. Vandaag ben je een uitzondering als je het niet doet. Heel veel goede regisseurs zijn tegenwoordig met tv bezig. Kijk naar Scorsese met Boardwalk Empire. The Borgias werd trouwens gecreëerd door Neil Jordan en is een productie van Steven Spielberg. Je weet dat een tv-zender er alles aan zal doen om zo’n serie aan de man te brengen. Ik heb televisie lang een wat futiele onderneming gevonden: waarom zou je er zo veel moeite voor doen als je weet dat iedereen daarna naar het voetbal kijkt? Maar nu zie je dat iets als Brideshead Revisited, wat dertig jaar oud is, nog steeds bekeken wordt. Goede televisie blijft bestaan.

The Borgias speelt zich af tijdens de late 15e eeuw, een bijzonder bloederige en decadente periode uit de Italiaanse geschiedenis. Had je geen schrik dat een Spielbergproductie alles te veel zou afzwakken?

IRONS: Ik denk dat de serie het er niet slecht afbrengt. Neil Jordan zou antwoorden dat The Borgias geen documentaire is. Hij wil de geest van die roemruchte familie vatten. Je moet er ook rekening mee houden dat de Italiaanse geschiedschrijving heel onbetrouwbaar is, neergeschreven door mensen met een eigen agenda. Er zitten veel geruchten, roddels en leugens in. Het probleem is dat Alexander VI aanvankelijk graag humanistische schrijvers en denkers in het Vaticaan uitnodigde. Na de moord op zijn zoon Juan werd hij plots heel radicaal en wilde hij enkel nog clerici om zich heen. Met als gevolg dat die humanisten, die dachten dat ze voor het leven in het Vaticaan gebeiteld zaten, onbehoorlijke verhalen over Alexander VI en de rest van de Borgia’s begonnen te verspreiden. De waarheid ziet er vaak heel anders uit. Lucrezia Borgia, van wie de folklore een monster heeft gemaakt, was bijvoorbeeld in werkelijkheid een buitengewone vrouw.

Geniet je ervan om die liturgische gewaden te dragen?

IRONS:(Lachje) Ik geniet er vooral van om een personage te spelen dat ik nooit eerder heb geprobeerd. Al die rollen geven me de kans om me te verdiepen in een andere cultuur. Daar hou ik van. Of het nu gaat om chirurgie zoals voor Dead Ringers of religie voor The Mission of de adoratie van jonge meisjes voor Lolita: je krijgt daardoor meer begrip voor andere mensen en de mensheid in het algemeen. En dat is mooi.

MARGIN CALL

Vanaf 25/1 in de bioscoop

DOOR RUBEN NOLLET

JEREMY IRONS

‘DOOR VERSCHILLENDE

ROLLEN KRIJG IK MEER

BEGRIP VOOR DE MENS-

HEID – EN DAT IS MOOI.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content