Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Elke maandag, 21.10 – één

Met godsdienst is het zoals met het aantal schoenen van de gemiddelde vrouw: er valt niet over te discussiëren. Wat voor de gelovige betekenis heeft, is betekenisloos voor de ongelovige. De regels die het leven van de gelovige bepalen, lijken de ongelovige slechts pesterijen van een gemene God. En elke God zegt iets anders, al lijken ze één ding te delen: hun weerzin voor alles wat vrouwelijk is en een moeilijke verhouding met de moderne tijd. Een voorbeeld? Terwijl moslima’s eerst het recht hadden drie dagen alleen te reizen, is dat teruggebracht tot zeventig kilometer. Safiya vertelde het zonder verpinken op de trein van Gent naar Zwijndrecht. ‘Je gaat toch wel heel ver’, kon Annemie Struyf niet nalaten op te merken. ‘Ik ga voor het paradijs.’

Het is Struyfs verdienste dat ze bij zulke verhalen niet in lachen uitbarst. In In Godsnaam vermijdt ze consequent iedere vraag die tot discussie zou leiden. Ze kijkt naar de godsdienst-ijver zoals een kind in de zoo naar de strepen van een zebra: vol verwondering. Haar houding opent deuren die anders op slot zouden blijven, ze laat mensen meer vertellen dan aanvankelijk de bedoeling was. Eigenlijk is het de enige mogelijke houding als je iets met godsdienst wil doen.

Voor de duidelijkheid kozen de makers van In Godsnaam ervoor telkens een godsdienst te belichten. Die heldere aanpak botste echter dadelijk op de beperking van de eenzijdigheid: geen enkele godsdienst heeft maar één gezicht. Er valt waarschijnlijk een even onthutsend beeld te schetsen van de nieuwe leden van de pinkstergemeenschap als van de Vlaamse zussen van de islam. En dus dreigt het debat zich veeleer toe te spitsen op het merk van godsdienst dan op de neoreligiositeit waarvan die islambekeringen een uiting zijn.

Dat staat echter los van wat Struyf in In Godsnaam doet. Ze volgt, ze overschouwt en ze gaat ver mee in haar beleving en inleving. We zien hoe ze haar tanden met haar vinger poetst, hoe ze haar neus snuit met kraantjeswater en hoe ze haar oren wast. Dat dit geinige televisie oplevert, is handig meegenomen. Toch durf ik te geloven – ja, zelfs ik dreig te geloven – dat In Godsnaam niet aast op gemakkelijk effect. Het effect komt met het onderwerp.

De clash der culturen rond de tafel van een havenarbeider wiens dochter een moslima wordt, wordt in al zijn breekbaarheid in beeld gebracht. De moeizame glimlach op het gezicht van de vader, de verfrommelde zakdoek in de hand van de moeder. Het zijn gebaren die net iets anders vertellen dan de woorden die gezegd worden.

Het geloof slaat een kloof. Het geloof maakt gebeurtenissen dubbelzinnig. ‘De mooiste dag van mijn leven’, straalt de bruidegom als hij op het punt staat te trouwen en papieren te verwerven. De familie van de bruid zit wat onwennig op de bank en doet haar best om het te geloven. Omdat ze hun dochter en zus gelukkig willen zien en als ze daar Allah voor nodig heeft, wel dan is het maar zo. Ik betrapte mezelf erop dat ik vooral naar Safiya’s bollende buik zat te staren en hoopte dat dat kind op een dag het recht zou hebben om te zeggen: ‘Allah is een toffe pee, maar ik heb het toch meer voor Jahweh.’

Lees nog meer recensies en bedenkingen in de nieuwe blog Testbeeld op FOCUSKNACK .BE

Tine Hens

‘Annemie Struyf kijkt naar de godsdienstijver zoals een kind in de zoo naar de strepen van een zebra – de enige mogelijke houding.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content