Drank, depressie en een ontluikende seksualiteit: debutante Lize Spit mixt er een absoluut originele en imponerende literaire cocktail mee die het hilarische aan het tragische koppelt en toont dat het maar een kleine stap is van schoonheid naar wreedheid.

De drie musketiers noemden ze zich: Eva, Laurens en Pim, de enige kinderen die in 1988 in het fictieve Kempense dorp Bovenmeer ter wereld kwamen. Ze werden een bijzetklasje, als een vijfde wiel aan de wagen van een andere klas. Ook in hun vrije tijd bleken ze tot elkaar veroordeeld, al werd dat pas echt een last toen de puberteit aanbrak: de jongens begonnen steeds vaker geheimen met elkaar te delen. Soms leek het wel alsof ze wilden benadrukken dat jongens onder elkaar een taal spreken die minder letters nodig heeft, voelde Eva.

Eva is de vertelster uit Lize Spits lijvige debuut Het smelt, waarin drie verhaallijnen door elkaar gevlochten worden naar een even imposant als onafwendbaar einde toe. De eerste, die in de winter van 2001 speelt, focust op de dood van Pims zeventienjarige broer Jan en brengt het verhaal van het disfunctionele gezin waarin Eva opgroeit: haar vader die haar toont hoe hij een strop over een balk in de schuur heeft geslagen en haar moeder die haar onmacht om met het leven om te gaan in de alcohol verdrinkt. Broer Jolan lijkt de rots in de branding, terwijl zus Tesje het meest te lijden heeft onder de levensonkunde van haar ouders. Dag na dag ziet Eva haar zus wegzinken in een obsessief-compulsieve stoornis die ‘haar lichaam tot de secretaresse van haar gemoed maakt’. Wanneer ze van de gang door de woonkamer naar de keuken wil, kan dat niet zonder even op het computerklavier te tokkelen en wanneer ze op de verkeerde manier de trap opgaat, moet ze herbeginnen van zodra ze boven is.

Een tweede verhaallijn, in 2002, is toegespitst op de drie musketiers en hoe die de dorpsmeisjes niet alleen taxeren op een schaal van nul tot tien, maar hen ook nog eens uit de kleren proberen te krijgen met een raadsel dat Eva heeft bedacht. Wie het niet raadt, gaat naakt. Dat dat niet goed afloopt, snap je als lezer al snel, maar dat de finale zo bloederig en wreed zal zijn, en dat Spit ze met zo veel zelfbeheersing en – soms ook – sadistisch-psychologisch inzicht beschrijft, is ronduit verbijsterend.

Bovenmeer en zijn inwoners tekenen Eva voor altijd. Dat ze uiteindelijk in Brussel belandt, waar ze een anoniem leven leidt en een louter seksuele en soms vrij gewelddadige relatie met haar buurman heeft, zegt veel. Wanneer ze van Pim een uitnodiging krijgt om nog eens naar het dorp te komen, om te herdenken dat Jan dertig geworden zou zijn, zint ze op wraak. Die bewuste dag, waarop ze met een groot blok ijs in haar auto naar Bovenmeer vertrekt en die alle eindjes bij elkaar brengt, vormt de derde verhaallijn.

Lize Spit slaagt er als geen ander in de onschuld en wreedheid van de jeugd te verbinden. Sommige scènes zijn hilarisch, zoals die waarin Pim door een brievenbus wil kakken maar in de problemen komt met de klep die naar buiten opent, maar steeds ligt ook die bittere volwassenheid op de loer. Niets is vrijblijvend in het fascinerende universum van Lize Spit, en iedere medaille heeft een schrijnende keerzijde. Het is jaren geleden dat we nog een grandioos debuut als dit mochten lezen.

HET SMELT *****

Lize Spit, Das Mag, 480 blz., ? 22,95.

SAINT AMOUR

Lize Spit is een van de schrijvers die deze maand met Saint Amour cultuurcentra en schouwburgen aandoet. Alle info: begeerte.be

MARNIX VERPLANCKE

CENTRALE ZINNNEN: Ik heb geen idee waar iedereen gebleven is. Ik zet alle ramen in huis open, maar de stank wil zich niet verplaatsen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content