© © VRT
Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Maandag, 21.35 – één

Misschien stond het vroeger al op zijn rapporten? Kobe Ilsen noemt de dingen graag bij naam. In de klas kan dat wat vervelend zijn, zeker voor medeleerlingen die graag een geheim bewaren. Niets geheim, scandeerde Kobe dan. Weg met de taboes! Praten lucht op! Het voordeel van die drang naar duidelijkheid is dat ik na de eerste aflevering van HIV+ – waarin Kobe een jaar lang seropositieve mensen volgde – perfect weet wat Kobe wil dat Frankie, Helen, Thierry, Kenny en Liesbeth mij vertellen. Dat ze gewone mensen zijn met een heel gewoon leven. Er is dus geen enkele – ik herhaal: geen enkele – reden om hen te discrimineren, een baan te weigeren of voor te steken in de rij aan de kassa in de Delhaize. Het is een blijde en noodzakelijke boodschap, en de bestaansreden van HIV+. Het is ook een boodschap die iedere vorm van kritiek dadelijk verpulvert onder haar eigen morele gewicht. Want je moet wel behoorlijk ziek zijn in je brein om geen bewondering te koesteren voor de moed die Frankie, Helen, Thierry, Kenny en Liesbeth tonen door uit de schaduw van hun virus te treden.

Geen wonder dat HIV+ bulkt van de pakkende scènes. Thierry achter een berg medicijnen aan de keukentafel. Een voor een verlegt hij de doosjes, als een kind dat een blokkentoren bouwt, terwijl hij routineus uitlegt welke pil wat voor hem doet. Drieduizend euro aan medicatie jaagt hij elke drie maanden door zijn lichaam. Driehonderd euro na tussenkomst van het ziekenfonds. Als hij het niet doet? Dan beginnen zijn benen te branden en daarna is hij dood. ‘Je bent een dure vogel voor de sociale zekerheid’, merkt Kobe op. Ik zei het al: subtiliteit is zijn tweede naam. ‘Een kankerpatiënt kost ook veel’, reageert Frankie. Héhé, daarmee is dit vervelende themaatje van de baan. Kobe kan het van het lijstje van te stellen vragen schrappen. Nu komt Liesbeth in beeld, een vrouw van 52 met een zwaar verleden van drugs en foute vrienden. Wacht eens even, denk ik. Kunnen we het nog even met Frankie hebben over zijn drang om te leven? Of over hoe en wanneer hij dat virus precies heeft opgeraapt? Of over hoe je voortleeft terwijl je om je heen zo veel mensen hebt zien sterven? Blijkbaar niet. Kobe was alweer verder gelopen. Letterlijk. Hij stond nu aan de start van de Ten Miles naast Thierry, die graag toont wat hij kan met het virus dat in zijn vingertoppen, ellebogen en knieholtes schuilt.

Soms wordt een programma pas sterk als het stiltes toelaat. HIV+ is een programma waarin zeer veel stilte op zijn plaats is. Op een of andere manier buldert Kobe als een opgefokte pletwals door die stilte. Als de Oegandese Helen vertelt dat ze toen ze seropositief bleek haar zoon in Oeganda moest achterlaten en dakloos werd in Brussel, dan is het niet voldoende om even op een bankje te gaan zitten en wat uit te blazen, neen, dan moet het Centraal Station getoond worden waar Helen op de trappen dakloos zat te wezen. Het is een vorm van anekdotiek die het programma niet nodig heeft. Meer nog: die soms wat overhelt naar het banale en ridicule. Kobe die Kenny – een jongen die op zijn 21e na een onvoorzichtige nacht met het virus thuiskwam – en zijn vriendin laat naspelen hoe ze elkaar in de griezelattractie van Parc Astérix leerden kennen? Ik weet het niet. Mij bekruipt een onvermijdelijk gevoel van onbehagen. Van te veel bijgevoegde plaatjes. Ik had liever loepzuivere portretten gezien in plaats van het gezap tussen al die verschillende levens. Kobe mag soms wat subtieler zijn. Zou dat ook op zijn rapporten hebben gestaan?

Lees nog meer recensies en bedenkingen in de blog Testbeeld op KNACKFOCUS.BE

TINE HENS

‘In ‘HIV+’ is stilte op zijn plaats, maar Kobe Ilsen buldert er doorheen als een pletwals.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content