Johnny Cash en Warren Zevon waren tot aan het eind aan een plaat bezig, en ook artiesten als Joey Ramone maakten van hun sterfbed een studio. Rock ’till you drop.

the wind van Warren Zevon

is uit bij Rykodisc

September 2003: a bad month for Rock ’n Roll. De rouwperiode voor Johnny Cash en Warren Zevon was nog niet over, of daar ging Robert Palmer al. Cash en Zevon doen met hun muzikale testament nog een laatste gooi naar de onsterfelijkheid, en daar zijn een pak artiesten hen in voorgegaan. Robert Johnson bijvoorbeeld, de bluesman die zijn ziel aan de Duivel verkocht en met twee korte opnamesessies in 1936 en 1937 het fundament van de rock-‘n-roll legde. Johnson werd op zijn zesentwintigste vergiftigd met strychnine, en de dood wierp een schaduw over zijn Hellhound on My Trail of Me and the. Nick Drake trok dan weer in 1974 de studiodeur voor de laatste keer achter zich dicht, en het huiveringwekkende Black Eyed Dog werd zijn afscheid. Acht maanden later stierf hij aan een overdosis antidepressiva.

Na de plotse dood van wereldsterren als Kurt Cobain of John Lennon zochten fans naar trieste voortekenen in de allerlaatste songs van hun helden. ‘ Never speak a word again. I will crawl away for good‘, zingt Cobain op You Know You’re Right, en Lennon wandelde zijn laatste meters naar de studio waar Walking on Thin Ice van zijn eega werd gemixt. Achteraf gezien heeft iedereen natuurlijk visionaire kwaliteiten. Het is verleidelijk, maar ver van de waarheid, om bijvoorbeeld Drive, Robert Palmers laatste album, als een voorteken te beschouwen, omdat de sobere coverplaat in geen enkel opzicht op zijn vorige werk lijkt. Maar zelfs artiesten die weten dat hen nog weinig tijd rest, maken niet altijd een volwaardig testament. Ian Dury riep de Blockheads in aller ijl samen voor Mr. Love Pants, maar stierf halverwege Ten More Turnips from the Tip. Frank Zappa ontpopte zich nog snel tot klassiek componist op The Yellow Shark.

De vooruitblik van de dood kan echter ook als inspiratiebron werken. Na een decennium van creatieve droogte, laaide bij de terminaal zieke George Harrison het muzikale vuur weer op. De ex-Beatle overleed in december 2001, maar kwam postuum verrassend sterk uit de hoek met Brainwashed, een album zonder cynische kantjes, waarop de gitarist berust in zijn spiritualiteit en zeer bewogen op zijn gevecht met kanker terugblikt. Een waardig afscheid.

De dood was al een terugkerend thema in Warren Zevons oeuvre, maar met de diagnose van longkanker in 2002 werd die voor het eerst ook keiharde realiteit. De zanger verzamelde echter een rist gastmuzikanten en begon met een geschatte levensduur van amper drie maanden tegen een hels tempo aan The Wind. De opnames, een videodagboek en de nakende geboorte van zijn kleinkinderen hielden hem uiteindelijk nog een jaar op de been, en hij zou zijn album nog net zien verschijnen. Nergens anders werpt de dood zo’n schaduw als op deze plaat. Songs als Please Stay, Keep Me in Your Heart en Dylans Knockin’ On Heavens Door boren recht door het hart. Warren Zevon stierf op 9 september, hij werd 56.

Ook Joey Ramone kon met een gevoel van voldoening de wereld verlaten. Toen hij in april 2001 stierf aan lymfeklierkanker, was zijn afscheidsalbum zo goed als klaar. Drie jaar lang had hij aan het veelzeggende Don’t Worry About Me gewerkt, een coveralbum dat postuum zou verschijnen. Met een onmiskenbare tongue-in-cheek trapte hij de plaat af met Louis Armstrongs What A Wonderful World, voor de gelegenheid ondergedompeld in zijn karakteristieke Ramones-ironie. De laatste (titel)track is het vaarwel van de 49-jarige Ramone en illustreert andermaal zijn tomeloos optimisme: ‘Don’t you worry your pretty little head about me, I’m like an eighties movie, always thinking positively. En Joey zag dat het goed was.

Maar het ontroerendste afscheid komt van de countrylegende Johnny Cash, die na een leven vol speed, godsvrucht en country op 12 september het tijdelijke verwisselde met de eeuwige roem. Volgens producer Rick Rubin waren ze, ondanks de precaire gezondheidstoestand van Cash, het afgelopen jaar ver gevorderd met de opnames van American Recordings V, erg toepasselijk een gospelalbum. Cash, altijd een overtuigd christen, stond erop dat het laatste nummer We’ll Meet Again van Ross Parker & Hughie Charles zou worden. Rick Rubin: ‘Hij liet iedereen naar de studio komen, zijn staf in Nashville, de mensen die thuis en in de studio aan zijn platen hadden gewerkt, om allemaal samen We’ll Meet Again te zingen. Toen hij naar L.A. kwam om de plaat af te werken, zei hij dat ik ook moest meezingen. Hij wou dat iedereen meedeed.’

Door Bram van Moorhem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content